Site-archief

Hipstersonnet

Andy Fierens

.

De Vlaamse dichter Andy Fierens (1976)  is een van de vaakst optredende dichters van de Lage Landen (volgens zijn uitgeverij De Bezige Bij). In ieder geval is hij de dichter met de meest fantastische en bijzondere titels van dichtbundels. Zo is daar zijn debuutbundel ‘Grote Smerige Vlinder’ (2009) die werd bekroond met de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. Verder publiceerde hij de dichtbundel ‘Wonderbra’s & Pepperspray’ (2014) en de roman ‘Astronaut van Oranje’ (2013). Fierens is tevens frontman van de literaire punkband Andy & The Androids en een van de drijvende krachten achter het koor De Bronstige Bazooka’s, waarvoor hij ook de libretto’s schrijft.

In april van dit jaar kwam zijn laatste bundel uit met de bijzondere titel ‘De trompetten van Toetanchamon’ en lezend in deze bundel stuitte ik op het gedicht ‘Hipstersonnet’.  Ja en dan heb je mijn aandacht. De taal van vandaag, van de hipster, de leegte, en de bijbehorende symbolen, heerlijk sonnet. Daarom hier dit gedicht.

.

Hipstersonnet

.

Je wilde shinen maar je bent een fail.

Je epigonensquad heeft weinig tact.

De appnek-smombies twitteren zich scheel.

Je moeders taal wordt op de kop gekakt.

.

Je hebt het raden naar betekenis

van leven, dood en wat daartussen zit.

Al netflix je tot aan sint-juttemmis,

door al die mindfucks zit je in de shit.

.

Je vindt geen friedelvrouw, laat staan een lief.

Miasmes chillen awesome in je bek.

Het werd niet beter na je gastric sleeve

en je pruillip lijkt net een afdruiprek.

.

’t Is duidelijk dat jij geen Shakespeare bent.

Lang leve recyclage, wegwerpvent!

.

Vergeten dichters

R. de Clercq

.

Onlangs kocht ik in de kringloopwinkel de bundel ‘Een vlucht door zeven eeuwen poëzie’ verzameld en ingeleid door J.P.H. Krijgsman. In deze bundel poëzie vanaf de klassieken als Karel ende Elegast tot dichters als A. Roland Holst en E. Hoornik. Ik weet dan al dat er in zo’n bundel een groot aantal dichters staan die wij met zijn alleen allang vergeten zijn of, misschien vaker nog, nooit van gehoord hebben.

Een dichter die in de laatste categorie valt is wat mij betreft R. de Clercq (1877 – 1932).

René de Clercq was een Vlaams romantisch dichter van natuurgedichten, ambachtsliederen, bijbelspelen, libretto’s van zangspelen en gedichten in het kader van de Vlaamse Beweging (tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij de “bard van het activisme”) en in het kader van de arbeidersbeweging.

Verscheidene van zijn gedichten werden gemeengoed als liedteksten, zoals Tinneke van Heule, De Gilde viert e.a. Vanaf 1920 waagde hij zich ook aan de toondichtkunst. Zijn eest gekende bundels zijn: ‘Natuur’ (1902), ‘Liederen voor het volk’ (1903), ‘Toortsen’ (1909, algemeen beschouwd als ‘socialistische’ poëzie), ‘De Noodhoorn’ (1916, activistische strijdgedichten, cultbundel bij jonge flaminganten in de twintiger jaren, meerdere sterk aangevulde herdrukken).

Op de website http://schrijversgewijs.be/schrijvers/de-clercq-rene/ staat een uitgebreide bio- en bibliografie en wordt de waarde van zijn werk als “zeer relatief” omschreven. Desalniettemin is er tegenwoordig in zijn geboorteplaats Deerlijk een museum in de voormalige Herberg waar hij destijds geboren werd en is hij dus opgenomen in deze verzamelbundel uit 1938. Uit deze bundel, oorspronkelijk gepubliceerd in ‘De Noodhoorn’ het gedicht ‘Ik ben van den buiten’.

.

Ik ben van den buiten

.

Ik kreeg van mijn ouders,
Van ieder mijn part;
Van vader mijn schouders,
Van moeder mijn hart.
Ik vocht om mijn stuiten
Met zuster en broêr;
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!

Bij d’eigensten pachter,
Eerst koeier, dan knecht;
Mijn klakke van achter,
Mijn hoofd immer recht;
Zoo dien ‘k om mijn duiten,
En teer op mijn toer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!

Ik zout en ik zaaie,
Ik eg en ik ploeg;
Ik mest en ik maaie,
Ik zweet en ik zwoeg.
Ik klets op de kluiten
En glets in de moer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!

En hebben de zeisens
Gezinderezint;
De mallende meisens
De wagens gepint;
Dan zit ik te fluiten
Van boven op ’t voer:
Ik ben van den buiten,
Ik ben van den boer!

.