Site-archief
Winnaar Ongehoord! Poëzieprijs 2016
Hein van der Schoot
.
In een sfeervolle foyer van het Bibliotheektheater in Rotterdam verzamelde zich zondagmiddag vele dichters die hadden meegedaan aan de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2016. Het thema van de wedstrijd ‘Verwachting’ kon van de vele gezichten worden afgelezen. Wie zou de winnaar worden? Terwijl men vol verwachting de zaal betrad speelde Dwaalkat haar eerste nummer.
De jury bestond dit jaar uit drie ervaren dichters: Marieke van Leeuwen, Manuel Kneepkens en Peter Swanborn. Helaas waren Manuel en Marieke verhinderd maar Peter nam namens de jury de honneurs waar. Dit jaar hadden 169 dichters de moeite genomen om een gedicht in te sturen. Van deze 169 gedichten waren er 50 geselecteerd door het bestuur van Ongehoord! op de shortlist. Omdat dit de vijfde editie was en dus het eerste lustrum kreeg na de opening door de presentator van dienst, de winnaar van de allereerste editie van de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd Hervé Deleu het podium. Hij droeg het gedicht ‘Menen-Rotterdam’ voor.
Daarna kregen de dichters de gelegenheid om hun gedicht in het Bibliotheektheater voor te dragen. Een groot deel van de dichters maakte van deze gelegenheid gebruik en in drie rondes werden de gedichten voorgedragen afgewisseld door de prachtige zang van Dwaalkat.
Na de gedichten was het de beurt aan Peter Swanborn namens de jury. De jury was verrassend eensgezind over de keuze van de drie winnaars. Uiteindelijk koos de jury voor het gedicht van Hein van der Schoot als het winnende gedicht. Nummer twee werd Hans Franse die helaas niet aanwezig kon zijn (zijn gedicht werd door Peter Swanborn voorgedragen) en de derde prijs viel Wouter Veldboer ten deel.
Over het winnende gedicht van Hein van der Schoot schreef de jury: In dit gedicht voel je de vervreemding, het tussen twee tijden, twee werelden bewegen. Het inleven in een varken dat geslacht wordt, maakt de directe omgeving, de nonkels en tantes, tot een dreigende meerderheid. Er is geen ontsnappen aan: ‘Ge zit gevangen in uw lijf’.
.
ge zat op uw bed, de dag te laat de nacht te vroeg
ge wist van de kelder de zolder, de ene sok de andere
en door de deur hoorde ge honderden vaders moeders
en bromberen net als vorige week en toen en toen
en buiten, nou ja buiten, de buik deed zeer, zeer
hoe het varken door zijn poten zakte en u aankeek
hoe het misschien droomde en ge zelf droomde dat ge
slappe benen zou krijgen en dan opengespalkt op de ladder
en al die nonkels en tantes die balkenbrij eten
een tuimelend hoofd met bloedspetters en strepen op de cementen
vloer en d’n papa die morse kan lezen maar dat ge zelf in uw lijf zit en
dat daar niemand u uit kan halen en dat er een brug is en een vallei
en hopelijk alles een kwestie is van goed zwiepen
.
Herve Deleu draagt ‘menen-Rotterdam’ voor.
Dwaalkat vermaakt en ontroert het publiek.
Peter Swanborn deelt het juryrapport en de prijzen uit
Derde prijs winnaar Wouter Veldboer, Peter Swanborn en winnaar Hein van der Schoot
.
Morgen en overmorgen de gedichten en juryrapporten van de tweede en derde prijs, donderdag volgen dan nog de eervolle vermeldingen.
Menen – Rotterdam
Hervé Deleu
.
De Vlaamse dichter Hervé Deleu is voor de lezers van dit blog geen vreemde. Als dichter en poëzievriend heb ik al een aantal publicaties van hem besproken, hij was de eerste winnaar de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd 2016 en het is een fijn mens. Naar aanleiding van het eerste lustrum van de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd, schreef Hervé een gedicht opgedragen aan mij. Omdat ik het zo’n prachtig gedicht vind wil ik dit graag delen met jullie. De titel is ‘Menen – Rotterdam’ een verwijzing naar zijn woonplaats en de plaats waar het begon voor hem in Nederland.
.
Menen – Rotterdam
Mocht hij maar twee harten hebben
mocht hij maar twee minnaars zijn
zijn dubbel leven zwaar om dragen
een stad bekend, een stad geheim
een stad bekend, veilige haven
hoewel de storm is uitgedeind
rimpelloos genoegen biedend
minder passie, minder pijn
een stad geheim die met haar lichaam
de kunst beheerst die hem verleidt
tot willoos blussen van haar lusten
die hopeloos verslavend zijn
en toch wil hij in ziel en lichaam
de minnaar van één liefde zijn
waarmee de keuze hartverscheurend
een dolk wordt die zijn leven splijt.
.










