Site-archief
Haat
Wisława Szymborska
.
In de Volkskrant van afgelopen zaterdag schrijft Merel van Vroonhoven in haar column over haar gevoelens over het monsterverbond met radicaal-rechts, wat het normaliseert en voedt, en ze gebruikt haar volledige column om een gedicht van de Poolse dichter, essayist en Nobelprijswinnaar voor de Literatuur (1996) Wisława Szymborska (1923-2012) op te nemen. De kracht van haar poëzie ligt in de manier waarop ze het heden met het verleden verbindt en het heden met de toekomst. Dat doet ze ook in het gedicht ‘Haat’ dat Vroonhoven integraal liet afdrukken in haar column.
Szymborska schreef regelmatig over de immorele kanten van de menselijke geschiedenis: de staat die de vrijheid van denken gevangen probeerde te houden en de veelvuldige misdaden tegen de menselijkheid. Haat leek haar een belangrijk leitmotiv in de 21ste eeuw, met als gevolg oorlogen, onnodig lijden en de dood. Dat blijkt uit het gedicht met die titel heel duidelijk. Uit de bundel ‘Einde en begin’ verzamelde gedichten uit 1999, uit het Pools vertaald door Gerard Rasch.
.
Haat
.
hoe goed in vorm
in onze eeuw de haat is.
Hoe moeiteloos hij hoge hindernissen neemt.
Hoe makkelijk hij springt, zijn prooi bereikt.
.
Hij is niet als andere gevoelens.
Tegelijk ouder en jonger dan zij.
Hij brengt zelf de oorzaken voort,
die hem tot leven wekken.
Als hij inslaapt, is zijn slaap nooit eeuwig.
Hem verzwakt de slapeloosheid niet, maar sterkt.
.
Zonder religie of met –
als hij maar kan knielen bij de start.
Zonder vaderland of met –
als hij maar snel weg kan komen.
Rechtvaardigheid kan om te beginnen ook geen kwaad.
Daarna rent hij graag alleen.
Haat. Haat.
Een grimas van liefdesextase
vertrekt zijn gezicht.
.
Ach, die andere gevoelens –
wat sukkelen ze lusteloos.
Sinds wanneer kan broederschap
op de massa rekenen?
Heeft medelijden ooit
als eerste de finish bereikt?
Hoeveel mensen wekt de twijfel op tot daden?
Dat lukt hem alleen, die zeker van zijn zaak is.
.
Bekwaam, snel van begrip, heel ijverig.
Moet ik zeggen hoeveel liederen hij heeft gecomponeerd?
Hoeveel bladzijden geschiedenis genummerd?
Hoeveel menselijke kleden hij heeft uitgespreid
op hoeveel pleinen en in hoeveel stadions?
.
Laten we het eerlijk toegeven:
hij weet wat schoonheid is.
Schitterend is zijn vuurgloed in de zwarte nacht.
Prachtig zijn zijn rokende explosies in de roze dageraad.
Ruïnes kun je moeilijk hun pathos ontzeggen,
noch kun je de grove humor loochenen
van de zuil die er kaarsrecht bovenuit steekt.
.
Hij is een meester in het contrast
tussen gedonder en stilte,
tussen rood bloed en witte sneeuw.
En wat hem boven alles nooit verveelt:
het motief van de propere beul
die boven zijn besmeurde slachtoffer oprijst.
.
Op elk tijdstip open voor nieuwe uitdagingen.
Als hij even moet wachten, wacht hij.
Ze zeggen dat hij blind is. Blind?
Zijn blik is even scherp als die van een sluipschutter
en hij ziet de toekomst gerust tegemoet –
hij alleen.
Geslachtelijke bepaling
Marieke Lucas Rijneveld
.
Afgelopen week keek ik op televisie naar het programma ‘Nationalisten’ van Rutger Castricum, waarin hij een inkijkje geeft in de hoofden en denkwijzen van nationalisten. In dit geval is de term nationalist erg breed, hij spreekt met complotdenkers, radicaal rechtse telegrammisten, de voorzitter van de jeugdafdeling van Forum maar ook met afgehaakte jongeren (defensie), rabiate fascisten tot aan een jongere van de SGP.
Ik kijk hiernaar met een mengeling van afschuw, interesse (hoe denken deze mensen) en opstandigheid (hoe kun je zo krom en vaak dom denken). De voorzitter van de jongerenafdeling van Forum, dochter van Iraakse vluchtelingen die het heeft over de blanke Nederlander (sic), de SGPer die alles platslaat door maar steeds naar de bijbel te verwijzen en een oud militair die een staatsgreep wel ziet zitten. Heel onfris en onguur vind ik het. Maar om fout gedachtengoed te bestrijden moet je het kennen (dat lijkt me in deze ook het uitgangspunt van Castricum).
Waarom schrijf ik dit? Omdat ik tijdens een uitzending moest denken aan een dichter die een groep vertegenwoordigt waar de nationalisten niets van moeten hebben (dat kwam ook vooral bij de SGP-er naar voren, waar het zeker van bekend was) namelijk de LHBTIQ+ beweging. In de serie wordt afschuw uitgesproken over drag-queens die voorlezen aan kinderen maar er is ook volledig onbegrip over geslachtsverandering (in de woorden van de SGP jongere: God heeft man en vrouw geschapen en dat is het, zo moet het blijven) waarmee hij een grote groep mensen af serveert.
Ik moest, zoals gezegd, denken aan Marieke Lucas Rijneveld, een van de leukste en vrolijkste dichters die ik ken, en ik ken hem al heel lang. In de bundel ‘Komijnsplitsers’ staat een gedicht waar ik tijdens de uitzending aan moest denken getiteld ‘Geslachtelijke bepaling’. Als tegenwicht tegen zoveel onverdraagzaamheid (want dat is een leidend thema van deze serie; de volkomen onverdraagzame houding tegenover alles wat anders is, en waarvan de geïnterviewden waarschijnlijk niet slim genoeg zijn om te begrijpen of zo volledig over geïndoctrineerd zijn dat men het gewoon niet wil begrijpen) wil ik hier dit gedicht plaatsen. De wereld verandert, mensen veranderen en hebben de vrijheid om te zijn wie ze willen zijn. Dat kan je misschien niet altijd begrijpen maar wel accepteren.
.
Geslachtelijke bepaling
.
Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan.
Zo vaak in de slobberfase gezeten dat er weinig postuur overbleef,
ik kon voor alles doorgaan. Het was te groot bij mijn schouders,
ach het kon me wat. Met veel dingen heb ik vrede gehad,
.
maar niet met geslachtelijke bepaling, met blauw of roze speelgoed.
Wilde ruw zijn en tegelijk lief, kocht op een dag mijn eerste piemel
voor zeventienvijftig. Ik waste hem voor het slapengaan zachtmoedig,
rolde hem door maïzena om hem levensecht en houdbaar
.
zoals de bijsluiter beweerde – en maakte een keuze, rechts of links dragen.
Streelde hem te pas en te onpas, verlangde steeds vaker naar een vrouwenhand,
o alsjeblieft, een vrouwenhand. Piste tegen iedere boom die ik tegenkwam,
riep soms God aan: laat dit nooit voorbijgaan.
.
Maar mensen hielden niet van grijze vesten. Ze zeiden:
onder al die laagjes zit een meisje verscholen, dat zo vaak verkouden is,
ze staat al jaren op de tocht. En ze knepen in mijn bovenarmen,
schudden moedeloos het hoofd, schopten tegen mijn kuiten in de hoop
.
dat ze roze, balden hun vuisten. Je moet weten: niets was mij vreemd.
Dit ongenadig betasten, deze donderpreek. Dit gejammer
over de natuur en zijn beloop. Ik schreeuwde de longen uit mijn lijf,
gumde beterschap noch vrede uit al mijn tekenschriften.
.
Kreeg bloemen, gatverdamme te veel bloemen, en maakte mijn borst
schaamteloos plat, streek iedere ochtend de kreukels uit mijn vertrouwen.
Tuurde tussen mijn benen in de hoop dat de piemel aan zou groeien.
Alles wat te bepalen valt, heeft ongeschreven regels.
.





