Site-archief
Dankwoord
A. Roland Holst en C.B. Vaandrager
.
Dichters kunnen over van alles dichten, en in de categorie Dichters over dichters plaats ik regelmatig gedichten van dichters die gewijd zijn aan, of over een andere dichter gaan. Wat nog veel vaker voorkomt zijn dichters die dichten over het dichten, over de poëzie. Daar zijn bundels vol van verschenen. Blijkbaar is navelstaren onder dichters een veel voorkomende bezigheid. In 1994 verscheen bij uitgeverij Contact de 666 (toeval?) pagina’s dikke bundel ‘Dichten over dichten’ samengesteld door Atte Jongstra en Arjan Peters, met als ondertitel ‘Een ontwikkelingsgang’ Bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de 19e en 20ste eeuw.
In deze bundel staan heel veel gedichten over het dichtproces, het voordragen, het schrijven van poëzie, en nog heel veel meer. Om hier twee voorbeelden te geven die, wat mij betreft, heerlijk uit elkaar liggen een gedicht van A. Roland Holst (1888-1976) en een van C.B. Vaandrager (1935-1992). Het gedicht ‘Dankwoord’ van Roland Holst komt uit de bundel ‘Poëzie. dl. I’ uit 1981 en verscheen eerder in Tirade 207 uit 1975. Het gedicht ‘(Receptie)’ van Vaandrager komt uit de bundel ‘Totale poëzie’ ook uit 1981.
.
Dankwoord
.
Mijn ziel moge altijd dankbaar blijven
voor de genade van het woord
dat met mij vecht en aan den lijve
tekeergaat, wie ik toebehoor
en nooit en nimmer kan weerstreven,
dat in de smidse van de taal
het vuur stookt van mijn oude leven
tot aan het slot van mijn verhaal.
.
(Receptie)
.
‘Poëzie’, sta ik te beweren
tegen een paar ongelovige klootzakken
in wandeltoilet, ‘komt niet uit de lucht vallen.’
En ineens zeg komt er, je zou het
poëtiseren kunnen noemen, poëzie
uit de lucht vallen.
Gelukkig dat niemand het zag verder.
.
Mouches volantes
Vrouwkje Tuinman
.
Nooit geweten dat er een naam was voor de bewegende vlekjes die meedraaien met je ogen maar dit blijken dus mouches volantes te zijn. Vrouwkje Tuinman heeft ze blijkbaar ook getuige het volgende gedicht van haar hand uit ‘receptie’ uit 2007.
.
Mouches volantes
Er is een drijvende wereld tegen het licht in
bewegende wezens. Kijk ik naar rechts
dan reizen ze mee, de bocht om tot ik
naar links daar zijn ze weer. Met mijn ogen
maak ik kindertekeningen, herschep
mijn erfenis. Verder is er niks. De grote
doos met foto’s, toestellen, zakken vol
met vieze lappen weggegooid. De roze
klaproos op de theezeef slechts een plaatje.
Eiwitten walsen voor mijn ogen. Alles plastic,
alleen mijn grote ronde hoofd is over.
.





