Site-archief

Twee-pigrammen

Florence Tonk

.

Vorig jaar brachten uitgeverij Wereldbibliotheek en Nieuw Amsterdam een bundel uit met poëzie over het thema van de Boekenweek in een specifieke dichtvorm. Het thema dat jaar was rebellie en de dichtvorm het sonnet. Ook dit jaar koos men een thema; tweestrijd en als vorm koos men het epigram. Bovendien bevat de bundel dit jaar ook gedichten van andere dichters dan die van Nieuw Amsterdam en Wereldbibliotheek.

Het epigram heeft de volgende vaste regels: acht regels; vrije versvorm; hetzelfde slotwoord in de regels 1,3,5 en 7; metrum naar believen; de slotregel bevat de pointe. Een ander woord voor epigram is puntdicht. Het is een kort gedicht, vaak geestig. Slechts enkele gedichten uit de bundel voldoen aan deze regel. Ook de humoristische laatste zin met een rake pointe komt niet vaak voor. Wel zien we dat de gedichten acht regels tellen en dat de herhaling van het slotwoord veel is toegepast.

Omdat het thema Tweestrijd is heeft men voor de titel Twee-pigrammen gekozen, epigrammen over tweestrijd. Dichter Florence Tonk (1970) heeft zich voorbeeldig aan de regels van het epigram gehouden met haar gedicht ‘Puntdicht’ dat subtiel knipoogt naar het gedicht ‘Sotto voce’ van Vasalis.

.

Puntdicht

.

Een punt breekt af, de punt doet pijn

in zinnen aan mijn zusjes

een punt die stopt, veroorzaakt pijn

staat voor venijn en stelligheid, gelijk

is niet vrijblijvend, dat doet pijn

het stokken, afgesloten zijn

mijn tere zusjes lijden pijn

geen punt, het mag niet van mijn brein.

.

Epigram

Chrétien Breukers

.

Een epigram (puntdicht, sneldicht) is een kort en bondig gedicht met een woordspeling of pointe. Chrétien Breukers schreef het gedicht Epigram dat verscheen in ‘Tongebreek & Niemendal’ uit 2008. Aan jullie de vraag of het ook een epigram is uit de definitie.

.

Epigram

.

Vader, zoon en [weet niet meer]. Moeder

dochter, ijltempeest. Om nevelen.

Koele bries. Tempus fugit. Echo

uit een kaal heelal. Gewetensnood

op oordeelsdag. vader, zoon en [weet

niet meer]. Loeder. Tochtig. Van de geest.

.

breukers

Lyriek

Literaire kunst door H.J.M.F Lodewick

.

Ik heb al eerder geschreven over het boekje Literaire kunst van lodewick uit 1962. Hierin staat alles uitgelegd over deze vorm van kunst. Al eerder behandelde ik de Epiek. Nu wat meer over de Lyriek.

Onder Lyriek verstaan we de uiting van de subjectieve gedachten en gevoelens van de schrijver. De schrijver of dichter kan zijn gevoelens direct uiten (de directe lyriek) maar hij kan ook gestalten scheppen waarin hij zijn gevoelens als het ware projecteerd (indirecte lyriek). De meester van de lyriek is ongetwijfeld de Duitse dichter Rainer Maria Rilke. In de Nederlandse letterkunde is M. Nijhoff een groot lyrisch dichter.

De Lyriek kunnen we onder verdelen in de volgende genres:

– het lied

– de ode, de hymne en de dithyrambe

– Elegie of klaagzang

– satire of hekeldicht (met als subgenre de parodie)

– het epigram of puntdicht

– het oosters kwatrijn

.

Het lied

Het lied is wel het meest voorkomende genre in de lyriek. Het geeft , in vrij beknopte vorm, de directe uiting aan de gevoelens, de stemming, die dan ook altijd hoofdzaak zijn. Verder kenmerkt zich het lied door een zekere eenvoud en zoetvloeiendheid, terwijl het bijna altijd in strofenvorm geschreven is.

Liederen zijn te onderscheiden in geestelijke en  wereldlijke liederen.

De meest voorkomende liederensoorten zijn:

– Religieuze liederen

– Natuurliederen

– Liefdesliederen

– Nederlandse en historieliederen

Het Wilhelmus en de Marseillaise zijn voorbeelden van deze laatste soort.

.

Een bijzonder aardige uitgave over de Lyriek is Lessen in Lyriek van W. Bronzwaer uit 1993. Full text te lezen op: http://www.dbnl.org/tekst/bron013less01_01/

.

lyriek