Site-archief

Mond vol dobbelstenen

Tonnus Oosterhoff

.

De clubkeuze van poëziemagazine Awater 2024/2  is dit keer de bundel ‘Mond vol dobbelstenen’ van Tonnus Oosterhoff (1953) over wie ik al eerder hier, hier en hier schreef. Op de website Tzum schrijft Erik-Jan Hummel over deze nieuwe bundel van Oosterhoff: “Het helpt denk ik om bij het lezen van ‘Mond vol dobbelstenen’, tenminste bij een eerste lezing, een innerlijke criticus, een betekenisjager, te negeren. Lees de bundel in één keer uit, en laat je overweldigen. De bundel zelf lijkt ook precies die aanwijzing te geven: een inhoudsopgave ontbreekt, en zijn geen afdelingen, geen verantwoording.’

Die zelfde ervaring had ik bij het lezen van de bundel. Steeds ben je op zoek naar een betekenis, een lijn, haakjes waaraan je je leeservaring kunt ophangen voor een beter begrip van de gedichten. Maar die haakjes en betekenissen vind ik niet/. Waardoor de gedichten op zichzelf genoten en beoordeeld moeten worden. Niet om wat er mogelijk zou kunnen staan maar op wat er staat. En dat is zo nu en dan mysterieus genoeg.

Voor een beginnend poëzielezer misschien een brug te ver, voor een ervaren poëzielezer een traktatie. Zoals het gedicht zonder titel (in de bundel staan drie gedichten met een titel) op pagina zeven.

.

Het kleinste wat jij ziet is daarmee

het allerkleinste ter wereld,

het zachtste wat je hoort

het kleinste gerucht dat bestaat.

De ladder naar de maan is

net niet hoog genoeg. Je hand

op haar leggen, wat scheelt het?

Een velletje vershoudfolie.

De ontelbaarheid van de sterren

raakt aan hun telbaarheid.

.

Omkeren is de rug leegmaken,

liggen is de hoogte weg.

.

De afdaling in de omarming

de spiraal de omknelling in.

.

 

Spanriem

Hans Depelchin

.

Vorig jaar verscheen ‘Spanriem’ de debuutdichtbundel van de Vlaamse dichter, schrijver en performer Hans Depelchin (1991). Depelchin studeerde vergelijkende moderne letterkunde in Gent en drama aan het conservatorium in Antwerpen. Voor deze bundel publiceerde hij al de roman ‘Weekdier’.

Eerder publiceerde Depelchin gedichten in De Revisor, Kluger Hans, Deus Ex Machina, DW B en het Liegend Konijn. In een recensie van ‘Spanriem’ op Tzum lees ik het relaas van een recensent die allengs positiever wordt over deze bundel. Voor ik deze recensie las had ik al een gedicht uitgezocht uit de bundel die ik hier wilde delen. Erik-Jan Hummel van Tzum had dit gedicht ook al opgemerkt. Alle reden dus om juist dat gedicht hier te delen.

.

mijn lief is nieuw hier
ze zegt dat niezen een orgasme is
in het klein en dit terras bij zevenendertig graden
haar aan haar geboortestreek doet denken
in Frankrijk

alleen zijn de mensen stiller hier
hebben ze meer te overpeinzen
of cijferen ze zichzelf weg
ten voordele van de geschiedenis
die over hen heen stolpt
in glasramen, over ons
verstekelingen.

ze maakt een foto die ze zal inkaderen
ophangen is overdreven, waar wij samenwonen
moet er plaats zijn voor voltage
een donjon, een nest
omheind met stroom

.