Site-archief
Valentijnsdag
Gedicht over de liefde
.
Hoewel ik niets heb met allerlei, vanuit de Verenigde Staten hier terecht gekomen, ‘feestdagen’ zoals Halloween, Kerstfeest met cadeautjes en Valentijnsdag (dit zijn in mijn optiek toch vooral door de commercie geïnspireerde ‘feestdagen’ wil ik toch een kleine uitzondering maken voor Valentijnsdag, 14 februari. Eigenlijk alleen maar omdat dit een mooi excuus is om weer een een prachtig liefdesgedicht met jullie te delen. En er zijn zoveel liefdesgedichten (ik heb er zelf twee bundeltjes mee gevuld ; Je hebt me gemaakt met je kus en XX-XY) dus de keuze is altijd reuze. Vandaag koos ik voor het prachtige gedicht van Toon Tellegen met de titel ‘Een gesprek’ uit de bundel ‘Mijn winter’ uit 1987.
.
Een gesprek
“Waar zullen wij afscheid nemen?
“In de regen”
“Zullen wij schuilen?”
“Nee!”
“Hoe zullen wij ons voelen?”
“Ziek, vals en verlegen.”
“Wat zullen wij zeggen?”
“Wij zullen het niet weten.”
“Wat zullen wij denken? ”
“Was het maar gisteren, morgen of nooit.”
“Zal een van ons gelijk hebben?”
“Geen van ons zal gelijk hebben.”
“Zullen wij elk een andere kant op gaan?”
“Wij zullen elk een andere kant op gaan.
“Zullen wij omkijken?”
“Een van ons zal omkijken. Stilstaan, aarzelen en omkijken”
.
Zo spraken ze tegen elkaar, telkens weer
opnieuw.
Maar zij vroegen nimmer wie. Wie
zou omkijken. Wie.
.
Allerheiligen, bezeten woorden
Levenslang lezen
.
Enige tijd geleden kreeg ik de vraag of ik een toepasselijk gedicht had of wilde schrijven voor de bundel ‘Allerheiligen, bezeten woorden’ met als thema de vergankelijkheid, het mysterie en de kracht van het leven. Nogal vaag misschien maar als je de bundel leest ben je er snel achter dat het hier gaat om een combinatie Halloween, Edgar Allen Poe, Dracula, vampiers en griezelen. Eem echte bundel voor jeugd en jongeren dus.
Zelf sta ik er met het gedicht ‘Levenslang lezen’ waar ik Dracula laat leven op het lezen van boeken. Het gedicht kun je lezen op dit blog, kijk hiervoor bij 30 december 2014.
Daarom uit deze bundel een gedicht van een collega dichter Mattie Goedegebuur met de titel ‘Takkewijf’.
.
Takkewijf
.
mijn haren waaien
als een bos sprokkelhout
terwijl ik omzichtig
onzichtbaar voor
witte wieven
hen beloer
als zij uitgaan
uit versgestorvenen
en rondspieden
naar onbedachten
als vers aanstaand lijk
.
Halloween
31 oktober 2013
.
Gister was het Halloween. Een feestdag (voor kinderen) die voornamelijk in Amerika, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Ierland wordt gevierd maar ook steeds vaker in Nederland de kop op steekt als (extra) feestdag voor kinderen om aan extra snoep te komen. De naam Halloween is afgeleid van Hallow-e’en, oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen op 1 november. In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraakSaun, het Ierse woord voor de maand november).
Samhain was ook nog om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar.
Over Halloween zijn vele gedichten geschreven sommigen melig en kinderachtig andere juist creatief en uitdagend. Hieronder een gedicht van Ted Hughes.
.
Wind
This house has been far out at sea all night,
The woods crashing through darkness, the booming hills,
Winds stampeding the fields under the window
Floundering black astride and blinding wet
.
Till day rose; then under an orange sky
The hills had new places, and wind wielded
Blade-light, luminous black and emerald,
Flexing like the lens of a mad eye.
.
At noon I scaled along the house-side as far as
The coal-house door. Once I looked up –
Through the brunt wind that dented the balls of my eyes
The tent of the hills drummed and strained its guyrope,
.
The fields quivering, the skyline a grimace,
At any second to bang and vanish with a flap;
The wind flung a magpie away and a black-
Back gull bent like an iron bar slowly. The house
.
Rang like some fine green goblet in the note
That any second would shatter it. Now deep
In chairs, in front of the great fire, we grip
Our hearts and cannot entertain book, thought,
.
Or each other. We watch the fire blazing,
And feel the roots of the house move, but sit on,
Seeing the window tremble to come in,
Hearing the stones cry out under the horizons.
.








