Site-archief

De doos

Irene Wiersma

.

In 2016 kwam uitgeverij Passage met een Doos van Passage. In deze doos zaten 10 bundels van dichters die door deze uitgeverij worden uitgegeven. De doos is nog altijd te koop voor een fractie van de nieuwprijs (voor maar € 49,99 dat is 4,99 per bundel) via de website van de uitgeverij. Dichters van wie er een bundel in de doos zit zijn onder andere Daniël Dee, Diana Ozon, Karel ten Haaf en Pauline Sparreboom. En er zit een bundel met hekeldichten bij. Ik had al een paar bundels uit deze doos in bezit maar nu is er een nieuwe titel aan toegevoegd ‘Kraanstaren’ van Irene Wiersma (1985).

Wiersma, die ik in 2012 leerde kennen toen ze voordroeg op het podium van poëziestichting Ongehoord! en later dat jaar op de middelbare school van mijn dochter, toen nog als Flux, wist mij toen al te imponeren met haar bijzondere gedichten. Lang hoorde ik niets van haar tot ze dit jaar met haar eerste roman ‘Prooidier’ kwam. En nu heb ik dus haar bundel ‘Kraanstaren’ in handen.

De bundel heeft als overkoepelend thema ‘mens’, in relatie tot de ander, als eenling en als soort. Dat lees ik op de achterkant van de bundel. Dat gaat zeker voor veel gedichten op maar hoe ik dat terugvind in het gedicht ‘Radiowekker’ is me nog niet helemaal duidelijk.

.

Radiowekker

.

De tijd tikt lege uren weg

alsof het niets is

.

het speelt overduidelijk

en toch niet met hamerslagen

maar juist oerzachtjes

.

zengende stroomtrillingen

sturen cijfers hard en rood

de peilloze pupillen in

.

series verzachten

troostend de avond

na een minimale dag

.

en toch, het blijft zo lam

als het drinken van negen bier

.

en onderhuids kropt het tam

als een ingeslapen dier

.

Foto: Nienke Maat

 

Dichter over dichter

C. Buddingh’ en Jan Hanlo

.

Ik schrijf al jaren over dichters die gedichten schrijven voor en over andere dichters. Soms zijn dat hekeldichten, liefdesverklaringen of is het een in memoriam, en soms zijn het gedichten over vriendschap of beschrijvende gedichten. In welk onderdeel het gedicht dat C. Buddingh’ (1918-1985) schreef over Jan Hanlo (1912-1969) valt, daar twijfel ik nog over.

Ik denk dat Buddingh’ en Hanlo (generatiegenoten) een gedeelde interesse hadden in literatuur en (indirect) samenwerkten via literaire projecten en tijdschriften (Barbarber) en bloemlezingen. Zo nam Buddingh’ Jan Hanlo’s verhaal ‘Victor’ op in het Boekenweekgeschenk van 1975. Ook noemde Buddingh’ jan Hanlo een belangrijke vertegenwoordiger van een specifieke poëtische stroming in zijn kronieken.

Ook zijn er raakvlakken tussen de benadering van poëzie tussen de beide dichters. Zo hadden beide een voorkeur voor eenvoud en alledaagsheid in hun werk, wat typerend was voor de Zestigers. Dit blijkt ook uit het gedicht ‘Prinsjesdag’. Het gedicht is genomen uit de bundel ‘Gedichten 1938/1970’ uit 1971.

.

Prinsjesdag

.

Jan Hanlo was hier gisteren nog even.

Hij was naar Prinsjesdag geweest.

Dat doet hij elk jaar.

Een oud vrouwtje was buitengesloten

ergens in Den Haag,

terwijl de familie naar de optocht was.

Ze begon tegen Jan te praten, wat moest ze doen.

Jan heeft toen bij de buren gebeld en gevraagd

of ze een stoel voor haar hadden,

dan kon ze zolang buiten zitten.

Het was mooi weer. Ze deden het en later

bracht hij haar nog een rolletje King.

.

Hekeldicht

Ondeugden en misstanden

.

In deze tijd van de zogenaamde ‘Roasts’ waarin onder andere komieken en andere grappenmakers mensen tot op de grond af afbranden op een grappige manier, moest ik denken aan een veel oudere en literaire vorm van de roast namelijk het Hekeldicht. Het Wikiwoordenboek geeft als definitie van het Hekeldicht: gedicht waarin ondeugden of misstanden aan de kaak worden gesteld. Of zoals op de website https://www.ensie.nl staat beschreven: Een gedicht waarin iets ‘gehekeld’ (aangevallen) wordt; het is nauw verwant aan de satire; het belangrijkste verschil is dat de satire vrijwel altijd een humoristisch aspect heeft en het hekeldicht vrijwel nooit. De bekendste hekeldichten uit Nederlandse literatuur zijn van Joost van den Vondel, die te maken hebben met de politieke en religieuze twisten in de het begin van de 17e eeuw: “Geuzevesper” (1619), “Harpoen” (1630), “Roskam” (1630) e.a.

Een bijzonder aardig voorbeeld van een hekeldicht van Ko de Laat vond ik op de website van het EU-forum http://www.cmo.nl

.

Leve het profvoetbal!
.
Oranje had zowaar weer eens gewonnen
Met matig spel, moest worden vastgesteld
Wat was hierop des captains commentaar?
“De bal kon niet goed rondgaan op dit veld”

Ze waren niet zo denderend begonnen
Maar dat had men ook achteraf voorspeld
Het was van meet af aan al zonneklaar:
De bal kon niet goed rondgaan op dit veld

Ze staan daar niet voor twee consumptiebonnen
Da’s waar en dat mag ook wel eens vermeld
Maar nu was het toch werkelijk te zwaar:
De bal kon niet goed rondgaan op dit veld

Supporters, wees toch niet zo onbezonnen!
Staak toch uw loos gekanker en bedaar!
De bal kon niet goed róndgaan op dit veld!

.

Wat voorbeelden van hekelgedichten door de tijden heen: