Site-archief
Vijf variaties op een misverstand
Geplaatst door woutervanheiningen
Kees Stip
.
Pyramus en Thisbe is een verhaal uit de Griekse mythologie over de onmogelijke liefde tussen twee jonge mensen uit Babylon. Anders dan in de meeste mythologische verhalen, spelen de Griekse godenwereld en bovennatuurlijke nimfen en saters geen enkele rol. In 1950 verscheen van de hand van Kees Stip (1913-2001) het kleine bundeltje ‘Vijf variaties op een misverstand’ een droevige geschiedenis behandeld in de trant van enige Nederlandse dichters.
Die dichters zijn (Koos) Speenhoff (1869 – 1945), Jan Prins (1876-1948), (Martinus) Nijhoff (1894-1953), (Herman) Gorter (1864-1927) en (Joost van den) Vondel (1587-1679). In een herdruk in 1984 werd nog een variatie naar Gerrit Achterberg (1905-1962) toegevoegd. De vijf variaties zijn dus geschreven in de stijl van deze dichters.
De variaties zijn nogal lang en daarom heb ik er één uitgelicht, namelijk die van Speenhoff. Ik vind de vindingrijkheid van Stip, het verweven van alledaagse dingen (C&A, Circus Barnum en Bailey) bijzonder grappig. De Rotterdamse illustrator, dichter/zanger en kunstschilder Speenhoff was daarnaast een variété-artiest en raakte bekend met zijn liedjes over het volkse leven. Een gegeven dat Stip mooi verwerkt heeft in deze variatie. Wil je ze alle vijf lezen ga dan naar de website waar ze te vinden zijn.
.
Pyramus en Thisbe
Naar Speenhoff
Dit is het bloedig moordverhaal van Pyramus en Thisbe
De een, een schone jongeling, wiens ouwe heer in vis dee
De andere, miss Babylon, de dochter van de buurman,
Bij wie hij op beperkte schaal des avonds door de muur kwam.
Die muur had namelijk een spleet (het ding zat er al jaren),
maar in die tijd had Babylon gebrek aan metselaren.
De ‘Aziatische idee’, zo heette het, ging voor—en
men bouwde tegen wil en dank aan de mislukte toren.
De huisbaas schreef in spijkerschrift, hetgeen een hele toer was,
een lang request waarin stond dat bij hem de muur ajour was.
Maar toen het aankwam op de plaats waar zo’n request moest wezen,
toen brak de spraakverwarring uit en niemand kon het lezen.
Door deze spleet nu wurmde Thisbe ’s avonds hare lippen
en Pyramus placht dan daaraan een poze-lang te nippen.
Dat was misschien wel aardig, doch hoezeer zij ook genoten,
toch waren beiden er op uit hun afzet te vergroten.
Dus Thisbe op een goede dag sprak in het Babylonisch,
die muur is toch maar niks gedaan, hij maakt mijn hele koon vies.
Je hebt gelijk sprak Pyramus, die muur dat is een vieze,
vanmiddag bij het eten, zat de kalk nog in mijn kiezen.
Ik heb een plan, we gaan eruit, we doen het clandestien zus
achter het Wilhelminapark, daar ligt het graf van Ninus.
Dat is een plekje waar geeneen ons kan bespioneren,
ik wil nu weleens weten wat wij zonder muur presteren.
En zo begaven beiden zich met uitgedachte smoezen
apart naar wijlen Ninus toe om daar te rendez-vousen.
Doch Thisbe die het eerste kwam werd bleek gelijk een lelie
toen zij een leeuw trof, juist ontsnapt uit Barnum en Bailey.
Die leeuw zat daar op Ninus’ graf en at wat eens een ree was
en keek precies of in zijn maag nog plenty plaats voor twee was.
Het arme kind wist weliswaar het ondier te ontkomen
maar het kostte haar d’r mantel, die ze pas had laten stomen.
Toen nu de leeuw verdwenen was kwam Pyramus haar vrijer
en las op het verscheurde flard de naam van Brenninkmeijer.
Hij wist dat dit de firma was, waar Thisbe vaste klant was
en snapte dus direct wat of er met haar aan de hand was.
Zijn haren rezen overeind, z’n wangen werden sneeuw-wit,
hij dacht het heeft er alles van dat Thisbe in een leeuw zit.
Ach waren we nu nog maar thuis, zelfs met de muur er tussen
want iemand binnen in een leeuw die laat zich lastig kussen.
Vaarwel mijn ouders, nimmermeer keert Pyramus uw zoon thuis,
ik sla nu mijn penaten op in huize Aidoneus.
Hij trok daarop een slagersmes, hij stak het in zijn baadje
en zonk toen rochelend ineen op Thisbe’s C&A-tje.
Toen Thisbe hem daar liggen vond,—gij raadt het reeds, eilasie
een mens is van nature toch geneigd tot imitatie!—
trok zij het mes uit Pyramus en stak het in haar sinus.
Toen lagen twee kadavers daar, nog afgezien van Ninus.
Moraal
Dit drama leert ons iets omtrent de ouderlijke plichten.
Men dient de gaten in zijn huis terstond te laten dichten.
Wie dit niet doet die brengt zichzelf in vele ongemakken,
Dus hebt gij jonge dochters thuis; laat er dan behang op plakken!
.
Geplaatst in Dichtbundels, Favoriete dichters, Gedichten in thema's, Tachtigers, Uit mijn boekenkast
Tags: 1587, 1679, 1864, 1869, 1876, 1894, 1905, 1913, 1927, 1945, 1948, 1950, 1953, 1962, 1984, 2001, Babylon, Barnum en Bailey, C & A, circus, dichtbundel, dichter, een droevige geschiedenis behandeld in de trant van enige Nederlandse dichters, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, geen nimfen of saters, Gerrit Achterberg, Griekse godenwereld, Griekse mythologie, herdruk, Herman Gorter, illustrator, Jan Prins, Joost van den Vondel, Keest Stip, klein bundeltje, Koos Speenhoff, kunstenaar, Martinus Nijhoff, Naar Speenhoff, onmogelijke liefde, poëzie, poëziebundel, Pyramus en Thisbe, Rotterdamse dichter, variété-artiest, Vijf variaties op een misverstand, vindingrijkheid, volkse leven, zanger




