Site-archief
She walks in beauty
Marianne Faithfull en 19e-eeuwse dichters
.
Ze overwon een alcohol- en heroïneverslaving, overleefde borstkanker en twee zelfmoordpogingen en kwam tijdens de covid-pandemie op de IC terecht. ‘Paliative care only’ schreef de dienstdoende arts op haar statuskaart. Maar Marianne Faithfull (1946-2025) kwam er weer bovenop, naar eigen zeggen om haar laatste album af te maken: twaalf gedichten van romantische dichters als Byron, Keats en Shelley, voorzien van een soundscape door Warren Ellis, het muzikale genie achter Nick Cave & The Bad Seeds. Marianne Faithfull, zangeres en icoon van de sixties, had dan wel zeven levens, maar de dood is in die gedichten van de Britse romantici nooit ver weg. Op 30 januari jongstleden is ze overleden.
Op haar laatste twee albums ‘Negative Capability’ uit 2018 en ‘She Walks In Beauty’ uit 2021 werkte ze samen met Nick Cave en Warren Ellis, de laatstgenoemde als producer. Op haar laatste album zong ze niet meer, maar droeg ze gedichten van 19de eeuwse dichters voor. Dat het album er kwam was een wonder, want sinds haar coronabesmetting in 2020 had ze te kampen met long covid.
Beroemde 19e eeuwse gedichten dus op dit album. Van dichters als Lord Byron (1788-1824) ‘She Walks in Beauty’, John Keats (1795-1821) ‘La Belle Dame sans Merci’, Percy Bysshe Shelley (1803-1822) ‘Ozymandias‘ en William Wordsworth (1770-1850) heeft ze gedichten opgenomen.
Van dit album koos ik het gedicht van Keats ‘La Belle Dame sans Merci’.
La Belle Dame sans Merci
John Keats
.
In 1819 schreef de Engelse dichter John Keats de ballade ‘La Belle Dame sans Merci’. Hij gebruikte de titel van een veel oudere ballade uit ongeveer 1424 van de Franse dichter Alain Chartier getiteld ‘La Belle Dame sans Mercy’. Hoewel de titels dus vrijwel hetzelfde zijn is de inhoud van de beide gedichten volledig verschillend.
Het gedicht wordt beschouwd als een Engelse klassieker, stereotiep voor andere werken van Keats (1795 – 1821). Het vermijdt de eenvoud van de interpretatie ondanks de eenvoud van de structuur. Hoewel eenvoudig van structuur (slechts twaalf korte stanzas, van slechts vier regels elk, met een simpel ABCB rijmschema) , zit het gedicht toch vol raadsels en is het onderwerp van talrijke interpretaties geweest.
Keats maakt gebruik van een stanza van drie jambische tetrameters met de vierde dimetrische lijnen, waardoor de stanza een zelfstandige eenheid lijkt en waardoor de ballad een doelbewuste en langzame beweging heeft die aangenaam is om naar te luisteren. Keats maakt gebruik van een aantal van de stijlkenmerken van de ballad, zoals de eenvoud van de taal, herhaling en afwezigheid van details. Keats’s ‘zuinige’ manier om een verhaal te vertellen in “La Belle Dame sans Merci” is het tegenovergestelde van zijn overdreven manier waarop hij bijvoorbeeld in ‘The Eve of St. Agnes’ schrijft. Een deel van de fascinatie die door het gedicht wordt uitgeoefend komt voort uit het gebruik van het understatement door Keats.
.
La Belle Dame sans Merci
.
O what can ail thee, knight-at-arms,
Alone and palely loitering?
The sedge has withered from the lake,
And no birds sing.
O what can ail thee, knight-at-arms,
So haggard and so woe-begone?
The squirrel’s granary is full,
And the harvest’s done.
I see a lily on thy brow,
With anguish moist and fever-dew,
And on thy cheeks a fading rose
Fast withereth too.
I met a lady in the meads,
Full beautiful, a fairy’s child;
Her hair was long, her foot was light,
And her eyes were wild.
I made a garland for her head,
And bracelets too, and fragrant zone;
She looked at me as she did love,
And made sweet moan
I set her on my pacing steed,
And nothing else saw all day long,
For sidelong would she bend, and sing
A faery’s song.
She found me roots of relish sweet,
And honey wild, and manna-dew,
And sure in language strange she said—
‘I love thee true’.
She took me to her Elfin grot,
And there she wept and sighed full sore,
And there I shut her wild, wild eyes
With kisses four.
And there she lullèd me asleep,
And there I dreamed—Ah! woe betide!—
The latest dream I ever dreamt
On the cold hill side.
I saw pale kings and princes too,
Pale warriors, death-pale were they all;
They cried—‘La Belle Dame sans Merci
Hath thee in thrall!’
I saw their starved lips in the gloam,
With horrid warning gapèd wide,
And I awoke and found me here,
On the cold hill’s side.
And this is why I sojourn here,
Alone and palely loitering,
Though the sedge is withered from the lake,
And no birds sing.
.
John William Waterhouse (1893)





