Site-archief
Liefde is business
Arnon Grunberg
.
In de afgelopen jaren ben ik een aantal keer verrast door, in mijn ogen, romanschrijvers, die ook dichterlijke aspiraties hebben en dichtbundels hebben uitgegeven. Denk daarbij aan Rita Mae Brown, Michel Houellebecq, Hella Haasse, Abdelkader Benali en Maarten ’t Hart (winnaar van de P.C. Hooftprijs 2024). Aan die lijst die nog steeds groeit kan wat mij betreft nog een naam worden toegevoegd namelijk die van Arnon Grunberg (1971).
Helemaal nieuw voor mij is deze schrijver als dichter niet want in 2018 deelde ik al eens een gedicht van hem dat in het literaire tijdschrift Hard Gras was geplaatst. Toen was ik nog in de veronderstelling dat dit een eenmalige iets was, niet wetende dat Grunberg in 1999 al een dichtbundel publiceerde getiteld ‘Liefde is business’.
De recensies waren destijds verschillend van toon maar er was een gedeelde opmerking: de poëzie van Grunberg is al zijn proza maar dan in stukjes gehakt en achter elkaar gezet. Zo schrijft Thomas van den Bergh: “De vraag blijft: is dit poëzie? Natuurlijk kan poëzie vele, zo niet alle vormen aannemen. Maar als het verhalend proza en de gedichten van één en dezelfde auteur alleen typografisch van elkaar verschillen, dan mogen er op z’n minst vraagtekens gezet worden bij de noodzaak van deze ‘poëzie’ en de drijfveren van de schrijver.”
Maarten Doorman is iets positiever maar vooral waar het gaat om de stijl van schrijven van Grunberg: “De gedichten lijken een soort bijproduct van Grunbergs romans en verhalen. Zoals de lever gal afscheidt, zo scheidt het proza van Grunberg kennelijk gedichten af. Maar ik houd van zijn stijl dus ik lijd er niet onder.”.
De gedichten in ‘Liefde is business’ gaan over de verhouding van de ‘ik’ met ‘Hoer C.’. Hoer C. komt vanuit Nederland naar New York, raakt aan lager wal, woont vervolgens in, of beter: huist, zichzelf verkopend, bij een tax-free shop op JFK Airport om uiteindelijk uit zicht te verdwijnen. Hieronder het gedicht ‘mooi’, ik zou zeggen oordeel zelf.
.
mooi
.
als je heel erg dronken bent
komt er geen einde
aan het neuken
.
het gaat de hele tijd mis
zodat je weer van voren af aan
kunt beginnen
.
en als je dan eindelijk klaar bent
hoor je jezelf
merkwaardige zinnen mompelen
zoals
ik zou je wel willen adopteren
.
terwijl hoer C.
twee
hooguit drie jaar jonger is
.
en ’s ochtends vroeg
staand voor de wc
ontdek je een verschrompeld condoom
en je herinnert je
hoe je genoemd bent
door hoer C.
.
sukkel
macho
oud wijf
maar ook
lief zacht teder
verschrikkelijk lief
en één keer
een minuut of twee
na het neuken
mooi
.
ik moest heel hard lachen
kon het niet helpen
.
hoer C.
was weer erg hygiënisch geweest
die nacht
ze had haar tanden gepoetst
het wenkbrauwpotlood
van haar wenkbrauwen geschrobd
en
dit verklaart een hoop
haar lenzen uitgedaan
terwijl ze vertelde
hoe ze als kind
regelmatig
over het grind werd gesleurd
maar dat ze veel begreep
.
en dat het leven
voor haar vader
tenslotte
óók
geen lolletje was geweest
.
Nietzsche
De zon verzinkt
.
In zo’n grappig klein kastje, zeg maar mini boekenkastje in een tuin ergens bij mij in de wijk, lagen wat tijdschriften. Die kom je zelden tegen in dit soort kastjes, meestal staan er hele oude, vrijwel onleesbare boeken of romans in, maar in dit geval lagen er ook een aantal Filosofie Magazines. Op de cover van één van die magazines stond de intrigerende kop (vond ik tenminste) ‘Dat alles ben ik’ de wanhopige poëzie van Nietzsche.
Ik wist niet dat Nietzsche (1844-1900) ook dichter was (maar een dag niets geleerd is een dag niet geleefd nietwaar) dus heb ik het artikel met veel belangstelling gelezen. De schrijver van het artikel Maarten Doorman gaat in op de gedichten (en de vertaler Ard Posthuma en inleider Piet Gebrandy van de bundel) en stelt dat de poëzie van Nietzsche niet tot de beste van de Duitse dichtkunst behoort en aanleunt tegen de poëzie van Hölderlin, Novalis en Heine.
De filosofen Martine Prange en Mariëtte Willemsen, zo schrijft Doorman , betogen in de essays waarmee de bundel besluit dan ook dat Nietzsches gedichten vooral de moeite waard zijn voor verder begrip van zijn filosofie. Als dichter kan hij niet tippen aan Goethe, stelt Prange. Maar ze benadrukt diens invloed op Nietzsches werk.
Op zoek naar gedichten van Nietzsche (de bundel ken ik niet) kwam ik uit bij de geweldige website dbnl.org alwaar ik, in vertaling van Khalil Touqâne en in het Duits het gedicht ‘De zon verzinkt’ ( Die Sonne sinkt) vond.
.
De zon verzinkt
1
Kap
Maarten Doorman
.
Maarten Doorman (1957) is filosoof, schrijver, essayist en dichter. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar aan de UvA en doceert hij cultuurfilosofie aan de universiteit van Maastricht. In 1985 debuteerde hij met de bundel ‘weg, wegen’ waarna nog 5 poëziebundels volgden. Uit zijn debuutbundel het gedicht ‘Kap’.
.
Kap
.
Ze braken het bos
af: boom voor boom
gingen ze tegen de grond,
de dennen.
.
Zo klein als ik was
keek ik plotseling
doodgewoon over hen heen.
.
In het nieuwe licht rezen
wijken op, wegen kwamen
en gingen overal; naar toe.
.
Die sloeg ik dan ook in.
De bomen achterna.
.






