Site-archief
Surrealisme
Thom Wijenberg
.
De nieuwste uitgave van DW B is er en is volledig gewijd aan het surrealisme in België. Onder de titel ‘Droom Revolutie Poëzie’ onderzochten Tom Van de Voorde (van Bozar) en Elma van Haren (van DB W) de wereld van de droom, de fantasie en het onderbewuste. Ze vroegen 15 schrijvers en dichters om te reageren op één van de surrealistische meesterwerken die deel uitmaken van de expositie ‘Histoire de ne pas rire’ in Bozar in het Paleis der Schone Kunsten in Brussel.
De eigenzinnige surrealisten in België gaan voorbij aan het louter esthetische – ze willen de wereld transformeren met hun subversieve kunst. In de tentoonstelling ‘Histoire de ne pas rire’ wordt extra aandacht geschonken aan de internationale contacten, de politiek-historische achtergrond en belangrijke vrouwelijke kunstenaars binnen de groep van Belgische surrealisten. Er wordt werk getoond van bekende en minder bekende kunstenaars als Paul Nougé, René Magritte, Jane Graverol, Marcel Mariën, Rachel Baes, Leo Dohmen, Paul Delvaux en ook Max Ernst, Yves Tanguy en Salvador Dalí.
In DW B zijn schrijvers en dichters aan deze kunstenaars gekoppeld. Dichters als Elma van Haren, Arnoud van Adrtichem, Astrid Haerens, Jens Meijen, Daniëlle Zawadi, Peter Verhelst en Thom Wijenberg. Van de laatste Thom Wijenberg (1996) is het gedicht ‘Dreamgirl’ bij een schilderij van Paul Delvaux uit 1937 getiteld ‘Les noeuds roses’.
Thom Wijenberg is werkzaam als talentontwikkelaar en redacteur bij Wintertuin en begeleidt jonge, talentvolle schrijvers via Vuurland. Hij publiceerde werk in onder andere De Revisor, Op Ruwe Planken en in de dichtbundel Mateloos verlangen. Wijenberg weet dat taal een ontoereikend middel is om de werkelijkheid te beschrijven, maar blijft het toch proberen. In poëzie, proza en mengvormen schrijft hij over de realiteit waarin we leven en legt deze naast de miljoenen realiteiten waarin we niet leven.
.
Dreamgirl
.
bij binnenkomst ben ik alleen
er zit bruin in het donker en warmte , een warme klop
het lichaamseigen slagwerk
.
jij verschijnt aan mij en look at you
all dolled up for the dreamscape, tussen oren als handvaten een gezicht
natuurlijk heel anders dan het jouwe, geklaard van al het dagelijkse
lijnvrij drijf je op het temperatuurloze water van lago trasimeno
.
voor jou ontsloten
de plek waar ik me opsloot
.
wat zoek je hier
een delphi, clarity, misty city on a mountain top
wat doe je met die schedel als je ziet dat hij lek is, ongeschikt als kelk
.
over een laantje met pijnbomen
als twee parallelle stippellijnen lopen we over de rotsplateaus omlaag
een passerende nachttoerist neemt zijn hoed af, gute nacht
hij heeft het al gezien
.
wat mijn moeder meteen zag: een jongen met een zachte inborst
meer dan zijn schildersezel laat hij je niet dragen
.
een uitgestoken tong in de voordeur
uit het zuiden een ansichtkaart vol inktblauwe zeemansknopen
alleen de laatste kan ik ontwaren, begraven onder tientallen kruisjes
de naam van je koning: joachim de jouwe
.
deze gekantelde weergave
mijn hoofd als een museumstuk op zijn roze kussenbuik
looking really cunty, very really fucking cunty
.
Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen
Lies van Gasse
.
Lies van Gasse (1983), is dichter, beeldend kunstenaar en leraar. Ze schreef onder andere de bundels ‘Hetzelfde gedicht steeds weer'(2009), ‘Brak de waterdrager’ (2011), ‘Wenteling'(2013), ‘Zand op een Zeebed’ (2015) en ‘Wassende stad’ (2017). Met ‘Brak de waterdrager’ won ze de prijs van de provincie Oost-Vlaanderen voor poëzie, met ‘Wenteling’ werd ze genomineerd voor de Pernathprijs.
Van Gasse profileert zich ook met mengvormen van poëzie en beeld. Zo verraste ze met de graphic poems ‘Sylvia’ en ‘Waterdicht’ (i.s.m. Peter Theunynck) ,waarvan de tekeningen werden getoond op Watou 2011, en schreef ze met Annemarie Estor aan het multimediale epos ‘Hauser’.
In het gedicht zonder titel uit haar bundel ‘Wassende stad’ geeft Lies Van Gasse op een eigenzinnige manier gestalte aan het wezenlijk romantisch levensgevoel dat iedereen weleens overvalt, dat al wat mooi was in ons leven, in onze relatie met een ander misschien wel voorgoed verleden tijd is, dood is.
Wil je de analyse van onderstaand gedicht in zijn geheel lezen ga dan naar https://poezieleesgroep.wordpress.com/analyse-van-enkele-gedichten-6/
.
Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen
als ik het in mijn hand kon houden vergeten
hoeveel wegen ik wil trekken in de lijnen
van die hand ik ben mijn oorsprong vergeten
de stappen die ik sindsdien heb gezet en die
me het strak gechronometreerde leven in hebben
geleid vergeten dat ik kon vergeten ik ben
bijna vergeten hoe een lichaam voelt
wanneer ik het opbouw uit de vlakken
van mijn hand vergeten hoe een zijwaartse vlam
een schouder kan belichten vergeten
hoe ik vergat de verdwaalde lok over je gezicht
het spannen van je hoekige kaaklijn je
in rust zelfs bewegende handen vergeten –
we leven in een zelfde bacteriële werkelijkheid
wat die hand met dat lichaam kan doen
hoe we kinderen op de wereld zetten
om die te vergeten, vergeten hoe
een blik in het ijle een streling van zon
regen die valt als onverwacht applaus
.






