Site-archief

Vol

Daan Zeijen

.

Vol is een wonderlijk woord. Het glas is halfvol betekent zoiets als dat je een optimistische kijk op het leven hebt (vrije interpretatie), het land is vol is dan weer een extreemrechtse manier om te verwoorden dat er toch maar vooral geen vreemdelingen bij mogen komen, zelfs niet als die gevlucht zijn uit oorlog- of crisisgebieden waar ze hun leven niet zeker zijn, als iets uitverkocht is (een optreden) dan is het vol (de zaal dan meestal) of je kan je vol voelen wanneer je teveel gegeten hebt. Volgens de encyclopedie maar zijn er maar liefst 15 definities voor het woord vol.

Dichter Daan Zeijen (1993) geeft er in het gedicht ‘Vol’ dat ik las in ‘Dichters uit de bundel’ De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten, samengesteld door Chrétien Breukers en Dieuwertje Mertens uit 2016, meerdere betekenissen aan. De hoofdpersoon in het gedicht is vol van haar, gebruikt vol in de zin dat het eten goed gesmaakt heeft en zijn glas is halfvol.

Daan Zeijen ken ik van een voordracht die hij verzorgde in 2014 in Rotterdam bij een poëziemiddag georganiseerd door poëziestichting Ongehoord! De laatste jaren is van hem op poëtisch vlak niet veel meer vernomen. Tegenwoordig is hij humanistisch geestelijk verzorger maar ruim 10 jaar geleden was hij regelmatig te zien en horen op poetry slams (Bellum Poetica,  Rhythm & Poetry slam in Delft en Festina Lente) en in 2015 werd hij Nederlands kampioen Poetry Slam. Ook trad hij op bij verschillende poëzie evenementen (Museumnacht in Amsterdam, Literaire Manifestatie in Den Bosch, Dichter bij de Bar in Delft).

.

Vol

.

van alle manieren om te zeggen

dat het eten goed gesmaakt had,

ben jij het meeste waar.

mijn glas is half vol, maar je rust pas

als ons van de tafel druipt. het

is de afdronk die het doet.

hoe ik vanavond in mijn bed

je berichtjes na zal lezen.

en nog eens. een derde maal.

zo dronken heb je mij.

van alle smaken die het slapen goed

gezegd had, ben jij het meeste rust.

.

Bodemdrang

Laura van der Haar

.

De Groningse dichter, schrijver, essayist en archeoloog Laura van der Haar (1982) is voor mij een relatief onbekende naam. Zij debuteerde in 2014 met de bundel ‘Bodemdrang’ waarover ik lees op de website  Literair Nederland dat de dichter een patent heeft op ‘nieuwe woorden’ zoals woestijnhielen, dierenzweet, grasnachten, draaimolenwind en lappig. Dat maakt toch nieuwsgierig. Elders in het artikel lees ik dat “In de gedichten die een terugblik bieden op een vredig beleefd verleden in een landelijke omgeving van eigen maat en eigen grens, is de toon anders. Er klinkt iets van heimwee in door”.

Van der Haar  schreef voor onder meer De Speld, Vice en een veilinghuis en maakte de podcast Het Volkskrantgeluid. In 2018 verscheen haar debuutroman Het wolfgetal waarna nog meerdere titels volgden. Echter geen dichtbundels meer. In 2013 was ze Nederlandfs kampioen Poetry Slam. Uit de bundel ‘Bodemdrang’ komt het intrigerende gedicht ‘afzadelen’.

 

afzadelen

.

bleke ingenieurs van geheugenplaatsen
rochelen gelaten en weten vast
hoe ze buitenboord moeten slapen

.

drinken de dag uit hun glazen
hangen lappig in hun stoel, vragen
of hun hoofd even open mag

.

ze snuiven krampachtig, likken
hard geworden vachten
hangen een beetje de dood uit

.

ze raspen de korst van hun wonden
liegen sluitingstijden en in reflecties
staat er nog altijd iemand achter ze

.