Site-archief

Goed leven is de beste wraak

George Herbert

.

In een artikel over wraak (de gevoelens die Jarl van der Ploeg heeft na opgelicht te zijn door een malafide aannemer) in de Volkskrant, lees ik een quote van een dichter: “Living well is the best revenge”. Het is een van de uitspraken van George Herbert (1593-1633). Herbert was een Welshe dichter die ook werkte als redenaar en priester. Zijn poëzie wordt vaak geassocieerd met de metafysische beweging en werd tijdens zijn leven als zeer bekwaam beschouwd.

Metafysische poëzie beleefde zijn hoogtepunt in de zeventiende eeuw in Engeland en continentaal Europa. De beweging onderzocht alles van ironie tot filosofie en verwaandheid. Het zijn de complexe en originele ijdelheden waar de meeste metafysische gedichten om bekend staan. In deze periode versoepelden dichters hun voorheen strikte gebruik van metrum en onderzochten ze nieuwe ideeën. John Donne (1572-1631) is de bekendste van de metafysische dichters.

Herbert gaf zijn seculiere ambities op toen hij de heilige orde aanvaardde in de Church of England. Toch was hij (in de tijd van Shakespeare en Milton) een dichter die later vele  collega-dichters zou beïnvloeden zoals Henry Vaughan , Richard Crashaw , Thomas Traherne en later Samuel Taylor Coleridge , Ralph Waldo Emerson , Emily Dickinson , Gerard Manley Hopkins , T.S. Eliot , W.H. Auden  en waarschijnlijk ook Robert Frost, hoewel deze latere dichters abstracter zijn in hun toewijding aan Herbert dan zijn 17e-eeuwse volgelingen. Herberts poëzie, hoewel vaak formeel experimenteel, is altijd gepassioneerd, zoekend en elegant.

Uit de gedichten van Herbert koos ik het gedicht ‘The Elixer’. Puur en alleen omdat ik een televisieserie volg met die titel.

.

The Elixer

.

Teach me, my God and King,
         In all things Thee to see,
And what I do in anything
         To do it as for Thee.
         Not rudely, as a beast,
         To run into an action;
But still to make Thee prepossest,
         And give it his perfection.
         A man that looks on glass,
         On it may stay his eye;
Or if he pleaseth, through it pass,
         And then the heav’n espy.
         All may of Thee partake:
         Nothing can be so mean,
Which with his tincture—”for Thy sake”—
         Will not grow bright and clean.
         A servant with this clause
         Makes drudgery divine:
Who sweeps a room as for Thy laws,
         Makes that and th’ action fine.
         This is the famous stone
         That turneth all to gold;
For that which God doth touch and own
         Cannot for less be told.
.

Gedicht in Dublin Airport

Swanlight

.

In 2017 werden passagiers die Ierland verlieten via Dublin Airport geconfronteerd met installaties van Ierse kunstenaars om op die manier een positief blijvende indruk van Ierland mee te geven. Niet alleen werden visuele kunstinstallaties met de titel ‘Vibrant Irish Light’ geplaatst in opvallende kleuren van de regenboog maar er werd ook het gedicht ‘Swanlight’ uit 2001 van de Ierse dichter, priester, auteur en Hegeliaans filosoof John O’Donohue  (1956 – 2008) getoond maar ook teksten van andere Ierse auteurs. Of deze installaties en gedichten nog steeds te zien zijn weet ik niet maar ze zien er prachtig uit.

.

Swanlight

.

If it could say itself January
Might brighten its syllables on the frost
Of these first New Year days whose cold is blue.
.
Meanwhile in this corner of its silence
A weak winter sun lowers down behind
The moor that rises away from the lake.
.
Beyond reach of light, the shadowed water
Succumbs to this darkening of spirit
That would deny the bog today’s twilight.
.
All of a sudden something else breaks through
To appear at the far end of the lake
In two diagrams of white, uneven light.
.
I have never seen white so absolute
And alone, glistening in awkward form
Dreaming across the water a bright path.
.
As it stirs and changes I see what it is:
Two swans have found the mirror in the lake
Where a V of horizon lets light through
.
To make them light-source and light-shape in one.
Now they swim and fade through windows of reed
And disrobe the lake of apparition.
.
I look and look into their vanishing
See nothing. Departing that perfect ground
I knew I had been hungry for a blessing.
.
.

De Kloostermaagd

Guido Gezelle

.

Guido Gezelle ( 1830 – 1899) was was een Vlaams rooms-katholiek priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper en vertaler die 15 talen sprak.

Van Guido Gezelle bezit ik de bundel ‘Dichtoefeningen’ uit 1892 van uitgever Jules de Meester. Een werkje dat je in veel officiële bibliografieën niet zal tegenkomen omdat het is uitgegeven door het seminarie en waarschijnlijk is bedoeld voor gebruik in het Seminarie.

De bundel begint  met de pagina Goedkeuringe en daar staat het volgende te lezen:

“’t is altijd met vruegde dat Wij de heeren Professors onzer Collegiën hunne schriften zien in het licht geven. Wij verleenen dus volgern Onze Goedkeuring aan de Vlaamsche dichtoefeningen, van den Eerweerden Heer Guido Gezelle, Pb, Professor van Poësis in ’t Kleen Seminarie te Rousselaere; dit werk dat den Schrijver moet tot eere strekken, zal ook, verhopen Wij, van langs om beter bewijzen dat Godsdienst en Deugd de schoonste stoffen leveren voor Letter- en Dichtoefening; het zal Onze jonge Leerlingen meer en meer aanmoedigen om hunne Taal te beoefenen en in weerde te houden.”

Ja zo ging dat in de 19e eeuw in Vlaanderen. Dit voorwoord, of deze Goedkeuringe zijn afgegeven in Brugge op 1858 door J.B. Bisschop van Brugge.

In de bundel dus louter religieuze gedichten en door het geloof ingegeven poëzie. Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘De Kloostermaagd’.

.

De kloostermaagd

.

Aanschouw, met onberoerde schreên,

een jonge en eedle vrouw

ootmoedig naar den Autaar treên,

tot Christus’ heilge trouw:

het wereldsch valsch geluk, ofschoon

het haar ten deele kwam,

versmeet zij voor de doorne kroon

van ’t arm gekruiste Lam;

zij koos, in plaats van ’t prachtig huis,

een muur van naakten steen,

een houten diamanten Kruis,

een perelsnoer van been;

een lijkdoek en een boetgewaad

voor trouwkleed, voor juweel,

een boek waar Gods gebed in staat:

’t is al heur erflijk deel.

En Christus’ arme zieke leên,

zijn lijden, zijn verdriet,

voor bruidschat, is haar toegegeên

en zij het ontzegt het niet:

ze aanveerdt het met een wellekom

gelijk m’een schat aanveerdt,

want Christus is heur bruidegom

en- Hij is alles weerd.

.

GG

IMG_0463

IMG_0464