Site-archief

Iedereen stadsdichter

Steven Van de Putte

.

Van uitgeverij Politeia, kreeg ik, op mijn verzoek, een exemplaar van het vuistdikke boek ‘Iedereen stadsdichter’ van de Vlaamse Steven Van de Putte (1976). Van de Putte is licentiaat in de taal- en letterkunde en master in de rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Gent en beide studies worden verenigd in dit boek wat mij betreft. Hij werkt als jurist en diensthoofd bestuurszaken bij de stad Deinze en auteur van verschillende publicaties. In 2018 debuteerde Van de Putte als dichter met de bundel ‘Moederstad’. Na vier jaar stadsdichterschap van Deinze (2019-2023) verscheen de bundel ‘OEKKAF’. Van de Putte publiceerde daarnaast gedichten in onder andere Het Gezeefde Gedicht, Roer, De Vallei en De schaal van Dighter.

Ik ben pas net in het boek begonnen maar nu al enthousiast. In ‘Iedereen stadsdichter’ brengt de schrijver alle goede praktijken van het stadsdichterschap uit Vlaanderen en Nederland samen. Acht maanden lang heeft Van de Putte veldwerk verricht in beide landen en het resultaat is een inspiratieboek met verhalen, anekdotes en aanbevelingen hoe een stad (maar lees ook dorp, regio of provincie) het stadsdichterschap op een goede, professionele en voor beide partijen (stadsdichter en stad) aantrekkelijke en profijtelijke manier kan vormgeven.

Zoals ik al schreef, ik ben nog maar net begonnen met lezen over de geschiedenis van het stadsdichterschap en de evolutie van deze functie door de eeuwen heen en, vooral na 2004 toen de eerste officiële stadsdichters in Nederland (Bart Droog FM in 2002) en Vlaanderen (Tom Lanoye in 2003) werden aangesteld. Maar al balderend door het boek kan ik niet wachten om verder te lezen. De titel van het boek verwijst naar het gelijknamige project van dichter Seckou Ouologuem, stadsdichter van Antwerpen (2020-2021) waarin hij de kaart van Antwerpen hertekende tot een grote verhalenkaart.

Ik zal, wanneer ik het boek uit heb, opnieuw mijn mening geven over ‘Iedereen stadsdichter’. Voor nu wil ik mijn waardering uitspreken voor de noeste arbeid (die gezien het woord vooraf van Steven Van de Putte zeker geen straf was) die de schrijver heeft verricht. Om mijn waardering mede vorm te geven wil ik hier graag het gedicht ‘Stroom’ van Van de Putte delen uit zijn bundel ‘De ring is rond’ uit 2023. Ik nam het van de website Roer.me vrijhaven voor poëzie (waar onder andere Steven Van Der Heyden redacteur is).

.

Stroom

.

ik volg je kookwasfilmpje

dat vlekken uit geheugen wist,

herstel kreuken in een handomdraai.

.

de keukenkast belooft smoothies.

ik vul de blender tot op de bodem

alles blijft onzacht als glas

.

ik open een lade lichte kleren

spaghettibandjes tegen je angst

de ingemaakte kasten in je hoofd

.

ik neem je rode wollen trui vast

leg de mouwen om mijn schouders,

beloof je dat alles in zijn plooien valt.

..

stilaan leer ik het leven opnieuw te rijden,
geruisloos en zonder fossiele brandstof.
mezelf steeds weer opladen blijft een opgave.
.
.

De Veerman

Romain John van de Maele

.

Via Alja Spaan, goede vriendin en medebestuurslid van Meander, kreeg ik een mail waarin ik gewezen werd op ‘De Veerman’ gewezen, een  Tijdschrift voor West- en Noord-Europese literatuur en kunst dat gemaakt wordt door Romain John van de Maele. Romain is onder andere voormalig recensent bij Meander. In ‘De Veerman’ staan maar liefst 85 pagina’s met literatuur en kunst, zoals beloofd. In dit tijdschrift ook veel aandacht voor poëzie.

Zoals voor de poëzie van Edward Hoornaert (1981). Deze dichter debuteerde in 2016 met de bundel ‘Wij vreemden’. In de periode 2021-2023 is hij stadsdichter van Roeselare (Vlaanderen). Hij publiceerde gedichten in Gierik & NVT, Kluger Hans, Met Andere Zinnen en Plebs. Voorts is hij de bezieler van het dichterscollectief Obsidiaan en redacteur van het online tijdschrift Roer.

Als mede (poëzie-)tijdschriftmaker (van MUGzine) wil ik graag de aandacht vestigen op dit mooie initiatief van Romain. Daarom uit zijn debuutbundel van Edward Hoornaert, ‘Wij vreemden’ het gedicht ‘Morgenland’ dat ook te vinden is in ‘De Veerman’.

.

Morgenland

.
altijd juichen wij een vorig leven toe
gaan wij op zoek naar wat er achter onze rug
opdoemt – terwijl wij denken aan het verlies

.
denkt het verlies aan ons, er is geen weg vooruit
er is alleen het bed dat naar de liefde leidt en daar verstomt
wat ons betreft is dit het einde niet, we weten hoe het is
een voorstelling te maken van wat nog komen moet

.
in functie van wie achterblijft – ons huis het nest
dat ruimte liet

.
de tak waarop de vogel zat de verte ontegensprekelijk nabij

.