Site-archief

November in december

J.C. Bloem

.

Lezend in de bijzonder aardige en informatieve bundel ‘Beste meneer Bloem,’ die dit jaar uitkwam naar aanleiding van 20 jaar de Mr. J.C. Bloem Poëzieprijs, lees ik in de ‘Tweede Bloemlezing (over leven en werk van Bloem) van Willem Thies heel veel interessants over het gedicht ‘November’ van Bloem. Zo lees ik dat het gedicht opent met het stilistisch middel of procedé van de Natureingang. Dat is een kort natuurbeeld (vaak het noemen van het seizoen, het weer e.d.), dat direct de toon zet, de stemming of sfeer oproept, die het hele gedicht bepaalt, overheerst. Essentieel is dat de Natureingang in dienst staat van de innerlijke beleving – deze weerspiegelt; als het ware een ‘veruiterlijking” of ‘veruitwendiging’ van dat innerlijk vormt, van die grondstemming of gemoedstoestand. De Natureingang maakt het gevoel van het lyrisch ik zichtbaar en tastbaar in de buitenwereld. Het weer, het seizoen, het beeld van buiten, een natuurtafereel geeft uitdrukking aan dat gemoed of gevoel – vormt daarvoor een metafoor.

In het gedicht ‘November’ van Bloem is de Natureingang de metafoor voor iets anders namelijk depressie. Het verlies van plezier, van vreugde, van zin, van levenslust. Als je dan leest dat Bloem een lui, dik, vaak dronken en afwezig man was met een sombere levensvisie dan lees je zo’n gedicht al meteen anders.

Hoewel het inmiddels december is wil ik het vaak geciteerde gedicht van Bloem (1887 – 1966) uit  ‘Media Vita’ uit 1931 hier graag met jullie delen.

.

November

.

Het regent en het is November:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijksch leven wordt verricht,
Schijnt uit de troostelooze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
.
De jaren gaan zooals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tusschen doove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
.
Verloren zijn de prille wegen
Om te öntkomen aan den tijd;
Altijd November, altijd regen,
Altijd dit leege hart, altijd.
.
.

Beste meneer Bloem,

Selectie uit 20 jaar Mr. J.C. Bloemprijs

.

In 2001 werd voor de 1e keer de Mr. J.C. Bloemprijs beschikbaar gesteld door de gemeente Steenwijkerland waar dichter J.C. Bloem (1887-1966) de laatste jaren van zijn leven woonde. Sindsdien wordt de prijs elke twee jaar uitgereikt aan een dichter uit het Nederlandse taalgebied. Het geld is bedoeld (als aanmoedigingsprijs) voor een tweede bundel (Inleiding pagina 6). Dit laatste klopt niet helemaal, je zou denken dat het hier dus een prijs voor debutanten betreft maar een snelle check levert meteen al op dat niet klopt. Neem bijvoorbeeld Hagar Peeters die in 2005 de prijs kreeg voor ‘Koffers zeelucht’. Peeters debuteerde in 1999 met de bundel ‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag’. Een ander voorbeeld is Maria Barnas, winnaar van de prijs in 2009 met ‘Er staat een stad op’ uit 2007, terwijl zij als dichter debuteerde in 2003 met ‘Twee zonnen’.

Wanneer een dichter is genomineerd wordt deze gevraagd een gedicht te schrijven op de persoon Bloem, zijn werk of een regel of titel uit zijn oeuvre. Niet alle dichters gaven hieraan gehoor. Van de gedichten die wel geschreven werden daaruit is een overzicht gemaakt (van dichters uit Nederland en Vlaanderen). Deze zijn in de bundel bijeengebracht samen met twee lezingen van Willem Thies over Bloem die rijk zijn aan zijwegen die je na lezing verder wil bewandelen maar de hoofdweg die hij kiest (het hart in het werk van Bloem en de betekenis, een analyse, van het gedicht ‘November’) is duidelijk analytisch en zeer verteerbaar.

De dichters die in de bundel zijn vertegenwoordigd worden geïntroduceerd middels een korte biografie, citaten, een overzicht van hun werk en iets over het gedicht dat is opgenomen. In de inleiding wordt de dichters die genomineerd zijn geweest voor de Mr. J. C. Bloemprijs en geen gedicht hebben aangeleverd gevraagd dit alsnog te doen. Alle genomineerden staan vermeld achterin de bundel. Men hoopt dat men zo een tweede (vermeerderde druk) van deze bundel kan uitgeven waarin meer genomineerde dichters staan.

Als ik kijk naar dichters die wel zijn genomineerd maar die geen bijdrage in de vorm van een gedicht hebben geleverd dan zijn dit niet de minste: Ilja Leonard Pfeijffer en Rodaan al Galidi (2003), Mark Boog (2005), Micha Hamel en Erik Jan Harmens (2007), Peter Swanborn (2011), Maud Vanhauwaert (2015) Maarten van der Graaff (2017), Daniel Vis en Charlotte Van den Broeck (2019) en Marieke Lucas Rijneveld (2021), en dit is nog maar een greep. Me dunkt dat je met gedichten van deze dichters een aardige (extra) bundel kunt vullen.

Desalniettemin staan er nog genoeg dichters van naam in deze bundel met een gedicht die deze bundel bijzonder de moeite waard maken. Zoals het gedicht van Sylvie Marie (1984) ‘Het leven zou zoveel leuker zijn’. Sylvie Marie werd in 2013 genomineerd met de bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’.

.

Het leven zou zoveel leuker zijn

.

zonder aanmodderen, deze lamme sofa,

staren, sterren, altijd dat raam.

.

ik zocht het op ; er zijn geen wedstrijden,

noch is er een wereldrecord janken

en toch trekken we jassen aan

als zwachtels, slenteren we ons suf.

 

waarom kiezen we niet eens

voor de donder, vegen we met regen

nooit gewoon de vloer aan,

wie weet wat er dan komt aangewaaid?

.

ja, waarom hebben de tegels

waarop we onze schoenen slijten geen

namen als martha, albert, julia, roger ?

heel eenvoudig hinkelspel had dan gezegd

wie van wie moet houden.

.

 

J.C. Bloem

Nyk de Vries

.

De stichting Mr. J.C. Bloem Poëzieprijs heeft naar aanleiding van twintig jaar poëzieprijsuitreikingen een selectie gemaakt van op J.C. Bloem geïnspireerd werk. Deze bundel zal ik binnenkort uitgebreider bespreken op dit blog maar ik wil vandaag alvast een gedicht van Nyk de Vries plaatsen. Ik heb Nyk de Vries leren kennen als dichter op het Dunya poëziefestival in Rotterdam. Ester Naomi Perquin was destijds stadsdichter van Rotterdam en zij mocht een podium vullen met dichters. Één van die dichters was Nyk de Vries (1971).

Ik zal dat optreden niet snel vergeten want ik stond schuin naast het podium te luisteren toen er iemand aan kwam lopen en naast me kwam staan om mee te luisteren. Ik dacht deze persoon te herkennen maar kom hem niet meteen plaatsen. We begroeten elkaar en we genoten van het optreden van Nyk de Vries. Na zijn voordracht zei de man gedag en liep weer verder. Ik ging nog even met een bevriende dichter praten en vroeg hem wie die man toch was? Hij kwam me zo bekend voor. Het bleek Ahmed Aboutaleb, de kersverse burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber te zijn. Die kon toen nog redelijk anoniem en zorgeloos over zo’n festival te kunnen lopen.

Maar terug naar de bundel ‘Beste meneer Bloem,’. Uit deze bundel het gedicht van Nyk de Vries (genomineerd in 2013 met zijn bundel ‘De dingen geburen omdat ze rijmen’ ) getiteld ‘J.C. Bloem’.

.

J.C. Bloem

.

Ik ontmoette J.C. Bloem in 1956 en meteen begreep ik

dat het een vreemde snuiter was. We liepen door het

Chinese deel van de stad toen hij een dolk te voorschijn

trok en die recht in zijn buik plaatste. Hij was niet dood,

maar we moesten wel als gekken naar het ziekenhuis.

Daar sprak ik bijna de hele avond met zuster Anna en

amper twee weken later waren we getrouwd. Wat kan

ik er verder over zeggen? Waarom langer wachten op je

liefje als ze gewoon naast je zit?

.