Site-archief
Minirap ter overweging
L. Th. Lehman
.
Vandaag sta ik voor mijn boekenkast en daar pak ik, zonder te kijken, de bundel ‘ Zeventiende Nacht van de Poëzie’ uit 1997. Zoals inmiddels bekend sla ik deze bundel dan op een willekeurige pagina open en dan kom je, in dit geval uit bij het gedicht ‘Minirap ter overweging’ van de excentrieke Rotterdamse dichter, danser, surrealist, jurist en scheepsarcheoloog L. Th. Lehman (Louis Theodorus Lehman 1920-2012).
In dit gedicht klinkt kritiek ten opzichte van rap (“maak het maar bebabbelbaar”) en is toch ook grappig. In tegenstelling tot een aantal gedichten in deze bundel staat bij dit gedicht niet waar het uit genomen is, wat mij doet vermoeden dat Lehman het speciaal geschreven heeft voor de Nacht van de Poëzie of nog had liggen.
.
Minirap ter overweging
.
Tafeltje tiktak, klokje bom!
Dingen in de keuken vallen om.
Koekepan pingpong, kopje krak!
Uit door de voordeur, binnen door het dak.
.
Maak het maar, maak het maar,
maak het maar bebabbelbaar.
(te herhalen ad.infin.)
.
De dichter die niet wilde zijn
Louis Th. Lehmann
De Rotterdamse dichter, danser, surrealist, jurist en scheepsarcheoloog Louis Th. Lehman (1920-2012) was een excentrieke man. Prominent aanwezig in kunstenaarsdorp Ruigoord maar ook bij internationale wetenschappelijke symposia. Al voor de oorlog, op zijn 18de, werd Lehmann erkend als een groot dichter door Menno ter Braak, Simon Vestdijk en Ed. Hoornik. Zij roemden zijn jeugdig elan, zijn moderne en pakkende beeldspraak: ‘Overrompelend oorspronkelijke verzen.’ Zijn hele leven bleef Lehmann poëzie schrijven. Hij kon niet anders maar liet geen kans voorbijgaan om te verklaren dat dans en muziek veel belangrijker voor hem waren. Bij vlagen keek hij neer op zijn eigen gedichten.
Nog maar achttien jaar oud debuteerde hij in de almanak ‘In Aanbouw’, in 1939 uitgegeven door Kees Lekkerkerker. In de Tweede Wereldoorlog werkte hij onder meer mee aan het surrealistische en dadaïstische tijdschrift De Schone Zakdoek met Emiel van Moerkerken, C. Buddingh’, Theo van Baaren en Gertrude Pape. In 1964 won hij de Jan Campert-prijs voor ‘Who’s who in Whatland’. In zijn latere poëzie geeft hij blijk van meer nuchterheid. In 2021 verscheen de biografie van Lehman, geschreven door Jaap van der Bent ‘De dichter die niet wilde zijn’. Daaruit dit gedicht.
.dichter
Als ’k dood ben zijn mijn kleren rare dingen:
de overhemden sierlijk in hun doos,
de pakken, hangend waar ze altijd hingen,
steeds wijzend naar omlaag, besluiteloos.
Ik was ze, ik alleen droeg hen altoos.
En, omdat ze mij zo vaak vervingen,
of omdat ik hen uit hun winkel koos;
zij weten iets van mijn herinneringen.
Gij vrienden, enigszins van mijn formaat,
ik roep U, als de dood te wachten staat,
(maak ik het sterven bij bewustzijn mee).
’k Geef U of leen, ’t zou niet de eerste keer zijn,
mijn pakken, vormt met hen die mij niet meer zijn
dan langs mijn kist een onzwart défilé.
.





