Site-archief
Nog een voor Gerrit
Anne Vegter over Gerrit Kouwenaar
.
Vorige week schreef ik in de categorie Dichters over dichters, over een gedicht dat Robert Anker schreef over Gerrit Kouwenaar (1923-2014). Wat schetst mijn verbazing toen ik in de bundel ‘Wat helpt is een wonder’ uit 2017 van Anne Vegter (1958) aan het lezen was? Het gedicht ‘Voor Gerrit Kouwenaar’. Eerst dacht ik nog dat het misschien zou komen doordat Gerrit Kouwenaar vlak daarvoor was overleden (dan willen collega’s nog wel eens een gedicht aan je wijden) maar het gedicht van Robert Anker verscheen in 2006 en de bundel van Vegter in 2017 terwijl Gerrit Kouwenaar in 2014 is overleden.
Waarschijnlijker is het dat beide dichters liefhebbers waren van het werk en de mens Gerrit Kouwenaar, en puur toeval dat ik binnen een week op beide gedichten stuitte. Desalniettemin is het gedicht ‘Voor Gerrit Kouwenaar’ van Anne Vegter zeer de moeite waard en zij verwijst wel degelijk naar zijn overlijden.
.
Voor Gerrit Kouwenaar
.
We hebben Gerrit Kouwenaar gekregen om de tijd te verzetten
van ademend stof, zeldzaam zo helder, naar minder dan dood.
.
We hebben Kouwenaar gekregen om de lamp te verhangen,
om een woord te verzinnen voor het slapende vuur in de pan.
.
We hebben Kouwenaar gekregen om een voet te verzetten,
het lot van een boom, de avond vergeven, nog één sigaret.
.
We hebben Kouwenaar gekregen om de stilte te meten,
het landschap te spellen, geblaf van een mondige hond.
.
Om de dood van de ondode dichter te eren
.
hebben we Kouwenaar gekregen om de datum te verzetten
en op vrijdag te vertikken dat hij donderdag mocht gaan.
.
De nek van het paard
J. Eijkelboom
.
Soms komen dingen samen die je van te voren niet had zien aankomen. Zo liep ik afgelopen weekend in het plaatsje Wemeldinge in Zeeland en in de hoek van een tuin tussen twee heggen zag ik daar een paard. Niet zomaar een paard, nee een paard van kunststof. Naast dat ik mij meteen afvroeg waarom iemand een kunststof paard zou willen bezitten en dit in zijn tuin zou willen plaatsen kwam ook meteen de vraag op waarom je zo’n bezit dan ergens wegstopt in een hoek verscholen achter twee heggen.
Maar dat is niet de reden dat ik er hier over schrijf. De reden is dat ik daags daarvoor in de bundel ‘Tot zo ver’ De meeste gedichten van J. Eijkelboom (1926 – 2008) uit 2002 had zitten lezen en ik bij het aanzicht van dat paard (en dan met name de achterkant en dus de nek van dat paard) meteen moest denken aan een gedicht uit die bundel getiteld ‘de nek van het paard’. Dit gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het arsenaal’ uit 2000. Allerlei details en onderdelen (trottoir, de nek, de staart, het gebogen hoofd) deden me aan dit gedicht denken. Uiteraard heb ik een foto van dit paard gemaakt omdat ik daar en toen wist dat ik dit bericht op mijn blog ging plaatsen.
.
De nek van het paard
.
De weg is bekend en precies
weet ik nog waar de mustang toen liep,
tussen trottoir en trottoir
dwars door de straat.
.
Maar was het cowboy of indiaan
die hem bereed? En van het paard
zie ik in feite niet meer dan de nek,
die strakgespannen boog
.
en ja, een golvende staart,
bijna reikend tot aan de grond.
Je kende wel het briesende paard
van horen zingen, maar
.
dat gebogen hoofd was trotser
dan wat ik ooit had meegemaakt:
ons leven in deemoed
met trappelpasjes achterhaald.
.







