Site-archief
De Kloostermaagd
Guido Gezelle
.
Guido Gezelle ( 1830 – 1899) was was een Vlaams rooms-katholiek priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper en vertaler die 15 talen sprak.
Van Guido Gezelle bezit ik de bundel ‘Dichtoefeningen’ uit 1892 van uitgever Jules de Meester. Een werkje dat je in veel officiële bibliografieën niet zal tegenkomen omdat het is uitgegeven door het seminarie en waarschijnlijk is bedoeld voor gebruik in het Seminarie.
De bundel begint met de pagina Goedkeuringe en daar staat het volgende te lezen:
“’t is altijd met vruegde dat Wij de heeren Professors onzer Collegiën hunne schriften zien in het licht geven. Wij verleenen dus volgern Onze Goedkeuring aan de Vlaamsche dichtoefeningen, van den Eerweerden Heer Guido Gezelle, Pb, Professor van Poësis in ’t Kleen Seminarie te Rousselaere; dit werk dat den Schrijver moet tot eere strekken, zal ook, verhopen Wij, van langs om beter bewijzen dat Godsdienst en Deugd de schoonste stoffen leveren voor Letter- en Dichtoefening; het zal Onze jonge Leerlingen meer en meer aanmoedigen om hunne Taal te beoefenen en in weerde te houden.”
Ja zo ging dat in de 19e eeuw in Vlaanderen. Dit voorwoord, of deze Goedkeuringe zijn afgegeven in Brugge op 1858 door J.B. Bisschop van Brugge.
In de bundel dus louter religieuze gedichten en door het geloof ingegeven poëzie. Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘De Kloostermaagd’.
.
De kloostermaagd
.
Aanschouw, met onberoerde schreên,
een jonge en eedle vrouw
ootmoedig naar den Autaar treên,
tot Christus’ heilge trouw:
het wereldsch valsch geluk, ofschoon
het haar ten deele kwam,
versmeet zij voor de doorne kroon
van ’t arm gekruiste Lam;
zij koos, in plaats van ’t prachtig huis,
een muur van naakten steen,
een houten diamanten Kruis,
een perelsnoer van been;
een lijkdoek en een boetgewaad
voor trouwkleed, voor juweel,
een boek waar Gods gebed in staat:
’t is al heur erflijk deel.
En Christus’ arme zieke leên,
zijn lijden, zijn verdriet,
voor bruidschat, is haar toegegeên
en zij het ontzegt het niet:
ze aanveerdt het met een wellekom
gelijk m’een schat aanveerdt,
want Christus is heur bruidegom
en- Hij is alles weerd.
.
Belofte
Hilde Keteleer
.
De Vlaamse Hilde Keteleer (1955) is behalve dichter ook literair vertaalster uit het Duits en het Frans. Ze is docente aan de SchrijversAcademie in Antwerpen en de gemeentelijke Academie van Ekeren en ze begeleidt literatuurgroepen. In 2001 verscheen haar debuutbundel ‘Al wat winter is en waar’ gevolgd in 2003 door de tweetalige bundel ‘Entre-deux / Twee vrouwen van twee kanten’ die ze samen met Caroline Lamarche uitgaf. In 2004 volgt dan nog de bundel ‘Deuren’ en daarna blijft het stil op het poëtisch vlak. Ze publiceert daarna nog vele vertalingen van romans en verhalen en een eigen roman en reisverhaal maar geen poëzie meer.
Uit haar debuutbundel het gedicht ‘Belofte’.
.
Belofte
Zoals het blanke appelvlees
nog niet tevoorschijn gebeten,
zoals de grand cru in de fles
nog vol met gloed geweten,
zoals het eerste goede vers
nog enkel in het hoofd geschreven,
zoals jouw geschiedenis
nog niet met die van mij verweven,
zo is mij je oksel en je mond:
een geur, een onbetreden grond.
.
Met dank aan Knack.be en Wikipedia.
Nancy Meelens
Bloemige poëzie
.
Bij het laatste Ongehoord! podium in november van dit jaar mocht ik van Nancy Meelens (1972) het bundeltje Bloemige poëzie ontvangen. Vorige week kocht ik op het B@M Fest voor een luttele 2 Euro deel 2 en ben ik gaan lezen. Nancy is een van de drijvende krachten achter Poëzine, als zodanig al reden genoeg om hier aandacht te besteden aan haar bundeltjes.
Veel van de gedichten in de bundels gaan over haar liefde voor Derrel, de man in haar leven. Maar er is meer dan alleen de liefde. Ook ziekte en ongemak worden beschreven. Nancy heeft een heel eigen stijl van dichten. Soms is het heel persoonlijk en voel ik me bijna een voyeur als ik het lees maar door een zekere humor en het gebruik van het Vlaams (ze is een Vlaamse uit Emblem) is haar poëzie voor mij heel lezenswaardig.
Een mooi voorbeeld van verschillende elementen van haar poëzie komen voor in het gedicht ‘Mijn Verslaving’.
.
Mijn Verslaving
.
Ik ging ten onder in water.
MIJN lichaam moest kuis zijn.
Elke goesting met druppels
en woorden
van me afgewassen.
O ja afwassen
moet ik ook nog.
Laat de katten
de borden proper likken.
Plaats ze in de kast,
de borden, niet de katten.
.
Wil ook niet opgesloten zitten
tenslotte want
ik ben een madammeke met pit
die soms een kater heeft
en niet om mezelf te behagen,
fel en niet voor de liefde,
slecht en voor de roes
.
De wereld veranderd om me heen.
Neen die is nog steeds
kattig tegen me.
Maar ik vlieg over de onnozelaars heen
en kijk neer op hun onvermogen
om te zien wie ik ben.
Kijk, acherme toch,
omdat ze niet zien wie ik ben.
.
Bied hun de fles aan
die de borst niet hebben gehad
laat ze hier maar aan slurpen.
Aan mij geen polonaise,
het spel is uit.
.
Laat me niet
meer met de voeten spelen
want jullie spel is voorbij
als het gaat om mij.
.
Hij rolde zijn woorden als
dobbelstenen voor mij.
Hij heeft dit rondje Yahtzee
gewonnen.
.
Ja hij is ……… ???? Ik laat hem gewoon horen,
.
“Jij bent mijn nieuwe doping”.
.
Zoals ik al schreef, humor, onverwachte wendingen, Vlaamse woorden en uitdrukkingen en de liefde. Toch wil ik ook nog wat opbouwend kritische woorden schrijven. Opmaak en interpunctie zijn aandachtsgebieden. Dan weer wel een punt, dan weer niet, hoofdletters om zaken te benadrukken, puntjes en vraagtekens, een vet gedrukte laatste zin, ze leiden wat mij betreft teveel af van waarom het gaat. Het is volgens mij ook niet nodig , het gedicht, de woorden vertellen het verhaal. Ook de bladspiegel vind ik afleiden door de zinnen (en het gedicht) gecentreerd op de pagina te plaatsen.
Verder niets dan lof voor Nancy en deze lieve bundeltjes.
.









