Site-archief
Libido
Nico Scheepmaker
.
Ik geef zelf al een aantal jaar poëziebundels uit en sinds twee jaar ook een minipoëziemagazine. Vanaf de publicatie van mijn eerste eigen bundel ‘Zichtbaar alleen’ in 2008 weet ik dat een goede dichtbundel niet alleen goeie poëzie moet bevatten. Aan een goede poëziebundel is ook aandacht besteed, aandacht voor de bladspiegel, de omslag, lettertype, titelpagina, Franse titelpagina, voorwoord en ga zo maar door.
Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik afgelopen week een bundel kreeg, uitgegeven door De Bezige Bij en het Poëziecentrum (Gent), waar ik mijn wenkbrauwen bij op moest trekken. Een dikke bundel met op de omslag een afbeelding van Egon Schiele ‘Umarmung’, een goed colofon, nette titelpagina en boordevol prima liefdespoëzie. Ik heb het hier over de bundel ‘Geen dag zonder liefde’ uit 1994. Misschien is het omdat ik de 6e druk heb uit 1998 (goedkope druk) maar lezend in de bundel viel me op dat het leek alsof de opmaak gedaan was door een dronkenlap.
Lukraak afgebroken gedichten, soms drie op een overvolle pagina en dan weer een pagina met een kort gedicht en verder heel veel wit. Een bundel met ‘100 jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid verdiend beter, zelfs in een ‘goedkope’ herdruk.
De bundel werd samengesteld door Eddy van Vliet en biedt 315 pagina’s liefdesgedichten van zo’n beetje alle bekende Nederlandse en Vlaamse dichters uit de 19e en 20ste eeuw, onder het motto ‘Het is niet en nooit genoeg’ (Remco Campert). Ik koos voor het gedicht ‘Libido’ van Nico Scheepmaker (1930-1990) uit de bundel ‘Het rijmt, dat scheelt’ uit 1987.
.
Libido
.
Het liefst wil ik in meubelwinkels neuken,
met kans dat iemand je van buiten ziet.
Of anders in zo’n demonstratiekeuken,
halfzittend op de gootsteen van graniet.
.
Ook hoop ik altijd dat de bioscoop
zo leeg is dat we rustig kunnen vrijen,
en als ik door het Rijksmuseum loop
kijk ik bij voorkeur naar Suzanna’s dijen.
.
En verder lijkt het mij een hele kick
om het een keer te doen tijdens het klunen,
of met Viola op de perstribune,
terwijl ik onderwijl mijn stukje tik.
.
Maar ’t liefst zou ik toch op de Bonkevaart,
door ’t volk en wat prinsessen aangestaard,
een nummer maken op de finishlijn,
al is-ie door de vrieskou nog zo klein.
.
Controversiële diersoort
Recensie
.
Wanneer ik een poëziebundel krijgt toegestuurd om daarover te schrijven, dan verheug ik me op het lezen, het proberen te doorgronden, het analyseren van dat was is geschreven, het bekijken van de presentatie van de bundel en hoe een en ander in elkaar is gezet en opgemaakt. Tegelijkertijd hou ik van vele vormen van poëzie, van de rafelranden van wat nog als poëzie wordt gezien, van de mix tussen kunst en poëzie.
Ik schrijf dit omdat de bundel ‘Controversiële diersoort’ van uitgeverij Opwenteling eigenlijk aan al deze zaken voldoet. Als ik op de website van de uitgeverij de Opwentelmanifesten lees word ik al blij. Dit is een uitgeverij die tegendraads durft te zijn, die non-conformistisch en speels is. De vraag is dan vervolgens; is deze nieuwe bundel dit ook?
Laat ik met de uitvoering en de vormgeving beginnen. De omslag is meteen een weerslag van de inhoud, speels. ietwat chaotisch (lijkt het) maar met op de kaft de bijdragende dichters allemaal genoemd. Bekende en wat minder bekende namen. Op de achterflap een gedicht dat door de vormgeving grotendeels onleesbaar is gemaakt. Gelukkig staat voor de aandachtige lezer op driekwart van het gedicht ‘zie blz. 85’ waar het gedicht, weliswaar als onderdeel van de collageachtige paginaopmaak, te lezen is.
En dat brengt me meteen bij de inhoud. Wanneer je zoals ik, de bundel van de uitgeverij krijgt toegestuurd, zit daar een begeleidende brief bij. In deze brief wordt gesproken van een ‘vreemdfragmentarische bundel, omdat vreemdfragmentarische tijden hierom vragen’. Okay, die voorsprong heb ik maar kun je als lezer ook uit de voeten met de bundel?
Auteursnamen die wel op de omslag prijken ontbreken bij de gedichten in de bundel. Daar komt nog bij dat Arnoud Rigter en Sieger Baljon, de samenstellers van deze bundel, gedichten van de verschillende dichters, verknipt en in delen weer aan elkaar geplakt hebben. Dit geeft, zo zal je begrijpen, een nogal bevreemdend en verwarrend effect. Want wat lees ik? Waar kijk ik naar.
Opnieuw door de brief die ik van de uitgeverij kreeg, weet ik dat de gedichten van gevestigde auteurs onderling worden verknipt en tot een nieuw geheel gemaakt. Pagina’s van bestaande bundels zijn ingescand en als zodanig opgenomen. En waarom? Om de vruchtbaarheid van grilligheid te onderzoeken, om bloeddorst in de vorm van een dekhengst en omdat de mens een controversiële diersoort is. Als je de Opwentelmanifesten van de uitgeverij hebt gelezen komt dit alles je helemaal niet vreemd voor, mij niet in ieder geval.
De opmaak van de pagina’s is misschien op het eerste oog rommelig, de schaduwranden van het kopieerapparaat zijn gewoon opgenomen, evenals de snijranden van de opgeknipte gedichten. Je zou je hieraan kunnen storen maar omdat dit een experimentele bundel is, zo lees ik het tenminste, past dit juist weer heel goed bij de visie die de samenstellers hadden. En de samenvoeging van delen van gedichten bij elkaar leidt tot een bijzondere leeservaring; door de opmaak weet je dat je van een deel van een gedicht van de ene dichter overgaat naar een deel van een gedicht van een andere dichter. Op deze manier wordt (een nieuwe vorm van) poëzie gemaakt die er nog niet was. Het doet me soms denken aan stiftgedichten waar je delen van een tekst zwart maakt waardoor er iets nieuws ontstaat, alleen is dat hier niet met de stift gedaan maar met de schaar.
Wat ik ook bewonderenswaardig vind is dat de dichters, toch niet de eerste de beste, toestemming hebben gegeven om hun gedichten zonder naamsvermelding en op deze manier gepubliceerd te zien. Tel daarbij op de in stukken geknipte en fragmentarisch aaneengevoegde gedichten van Jonathan Griffioen, Daniël Vis en Maarten van der Graaff, en je hebt een moedige bloemlezing van een eigenwijze uitgeverij.
Wat ik verder bijzonder vind is het gegeven, dat ik door de begeleidende brief wat meer informatie ontvang, die de lezer moet ontberen maar dat na lezing (of vooraf als je de bundel eerst hebt doorgebladerd) de informatie krijgt hoe de bundel te lezen, waar welke gedichten van welke dichter staan en hoe de samenstellingen gelezen kunnen worden (welk deel van welke dichter is). Dat geeft deze bijzondere, experimentele en controversiële bundel ineens weer een stuk leesbaarheid en herkenning terug.
De bundel bestaat uit 5 hoofdstukken waarvan de meeste gedichten bevatten in zijn geheel. Weliswaar zonder dichtersnaam bij het gedicht maar na hoofdstuk 5 zijn daar de inhoudsopgavepagina’s en daar ligt de sleutel verborgen voor wie toch wil weten welk gedicht van welke dichter is.
Ik realiseer me dat dit bovenstaande vooral gaat over gebruik, indeling, en complexiteit van het lezen van de bundel gaat. Gelukkig is veel poëzie opgenomen in zijn geheel van dichters als Anouk Smies, Radna Fabias, Asha Karami, Roelog ten Napel, Guido Utermark en nog een aantal dichters uit het fonds van De Opwenteling.
De laatste zin uit de bundel van dichter Jo-An Westerveld zegt denk ik genoeg: Wij waren meestal de keurige mensen die je niet zag op de hoek van je straat maar daar stoppen wij nu mee.
Ik heb genoten van het lezen van de gedichten, van het uitvinden en uitzoeken van de ‘gebruiksaanwijzing’ van de bundel, van de op het eerste oog onsamenhangende samenstellingen, de collageachtige vorm, het ruwe, ongepolijste van de vormgeving. De uitgevers van deze bundel verdienen een pluim. Op deze manier poëzie uitgeven refereert aan stromingen en tijden dat er (nog) geëxperimenteerd werd met poëzie, dat vorm soms boven inhoud ging, dat je moeite moest doen om te begrijpen en dat je, juist daardoor, een bundel extra ging waarderen.
Voor wie wel van een uitdaging houdt, voor wie poëzie ook zoeken mag zijn maar vooral voor wie oprecht van mooie poëzie kan genieten is deze bundel bedoeld. Ik ben daar een van.
Uit het rijke aanbod in deze bundel koos ik het gedicht ‘Sonnet XXII’ van Roelof ten Napel dat eerder verscheen in ‘In het vlees’ uit 2020.
Sonnet XXII
.
soms, gepijnigd, wanneer ik aan je denk
maar je niet werkelijk voel
dan mis ik je – alsof het genoeg is
niet meer goed te weten wie je was
om te geloven
dat ik met je leven kan, leven kon,
,
alsof het genoeg is een wond te vergeten
om hem te doen helen –
alsof je me, met andere woorden,
niet steeds herinnert aan wie je was, voordat je
vertrok –
.
soms, pijngod, die mij mijn woede gaf, denk ik
verlangend aan je terug, voordat ik je bitter weer
doodbijt, fijnkauw, doorslik en verteer
.
Maiandros, een recensie
Herve Deleu
.
Sinds het winnen van de eerste Ongehoord! gedichtenwedstrijd in 2012 ken ik Herve Deleu en mag ik zijn poëzie graag lezen. Dichter en schrijver van korte verhalen Herve Deleu heeft zich de laatste jaren ontwikkeld als een allround schrijver met een enorme dadendrang. Zo heeft hij nu een nieuwe dichtbundel met als titel ‘Maiandros’ wat Grieks is voor Meanderen. Waarom hij voor deze titel heeft gekozen wordt me niet helemaal duidelijk uit de gedichten in de bundel. Maar daarover zo meer.
Eerst de bundel zelf. Mooi uitgegeven in eigen beheer met een stevige kaft en goede kwaliteit papier. Op de eerste pagina een colofon waarop alleen summier wat informatie. Titel, eerste druk en dichtbundel 2016. Op de titelpagina een bevestiging van wat er op het omslag staat, dat het hier poëzie betreft. Daarna meteen het eerste gedicht. Op de laatste pagina een inhoud met de titels van alle gedichten en op welke pagina ze zich bevinden.
Ik zal heel eerlijk zijn, ik zie vaker bij in eigen beheer uitgegeven bundels een zekere eenvoud, een zeer summiere duiding van wie, wat, waar en waarom. Ook hier mis ik dat. Ook de bladspiegel met naar links en rechts naar de bladzijde rand uitgevulde tekst vind ik niet fraai en leidt af van de inhoud. Noem me ouderwets maar de klassieke indeling van het boek, met titelpagina, Franse titelpagina, inhoudsopgave en wat meer duiding van de inhoud stel ik als lezer zeer op prijs. In dit geval had dat ook best gekund. Enige informatie over Herve, titels van zijn andere uitgaven en wellicht een reden waarom deze bundel is gevuld met liefdes- en erotische gedichten.
Want dat zijn het. Stuk voor stuk hebben ze als onderwerp, verlangen, liefde, genot en een onderhuids borrelen van het ondermaanse. Ik zie de dichter bij de gedichten en begrijp hem, ken hem (een beetje) en weet dat hij een liefhebber is. Waarom niet een beetje info over de inhoud? Het maakte mij in ieder geval nieuwsgierig.
Herve kan dichten, en als het onderwerp de liefde in al haar verschijningsvormen is, is hij op zijn best. Niet voor niets was zijn winnende gedicht bij de Ongehoord! gedichtenwedstrijd er een die zo in deze bundel had kunnen staan, broeierig, opwindend en erotisch geladen.
Het lezen van de gedichten was opnieuw een plezier. Het Nederlands van Herve is die van een Vlaming en dat geeft zijn poëzie voor mij net dat beetje extra. Hoewel verenigd door het onderwerp zijn de gedichten toch steeds anders en soms verrassend zoals ‘Isabelle’ en ‘Genesis 2′(waar is Genesis 1?). Ondanks wat bezwaren is het een mooie bundel met 34 zeer lezenswaardige gedichten geworden zoals te verwachten viel van Herve. Hoe je aan de bundel moet komen? Eerlijk gezegd heb ik geen idee maar probeer het eens via zijn Facebook of Linkedin account.
Uit al deze opwinding en verlangen heb ik gekozen voor wat ik het mooiste gedicht vind; ‘Tango’. Voor mijn gevoel zit in dit gedicht alles wat in deze bundel aanwezig is. Hier is de dichter toeschouwer, scribent, analyticus en bewonderaar. Precies zoals ik het graag zie.
.
Tango
.
Ze strijkt gracieus haar haren strak
glimmen veld in ravenzwart
siddert als een wespenblad
wanneer haar kleed haar lijf omvat
.
ijdel glijdt z’haar schoenen in
de hak als fallus opgericht
staccato stampt ze putten in
’t parket dat kraakt als een gedicht
.
hij leidt haar dwingend in het rond
zij is het vuur, hij is de lont
hun lijven smelten tot één romp
die wentelt tot de passie komt
.
hun blikken haken elkaar vast
’t begeren in haar schoot gevat
door ’t overrijpe breekt de bast
zij wordt een vrucht in eigen nat
.
synchroon bewegen ze hun lijf
dat van haar rondom het zijn
de tango geeft hen lust en pijn
tot ’t eind hen rukt uit hun verzadigd zijn.
.
E-bundel Gedichtenwedstrijd Ongehoord!
2014
.
In 2014 organiseerde de stichting Ongehoord! voor de derde keer een Gedichtenwedstrijd. Uit de ruim 220 inzendingen werd een shortlist van iets meer dan 50 gedichten gekozen door het bestuur van Ongehoord! en voorgelegd aan een jury. De jury bestond uit Joz Knoop, Edwin de Voigt en Robbert Meijntjes.
Door de jury werden drie genomineerden gekozen en 3 prijswinnaars (lees hierover elders op dit blog onder de categorie Ongehoord). De winnaar krijgt een plaats op het Ongehoord! podium en een beeld, en alle winnaars krijgen hun gedicht geplaatst op de website van Ongehoord!
Toch vonden we bij Ongehoord! het jammer dat het hierbij bleef. De ingezonden gedichten zijn zeer de moeite waard om te lezen ook voor een groter publiek. Daarom is besloten om een E-bundel te laten maken van de gedichten van de shortlist, de genomineerden en de prijswinnaars aangevuld met het juryrapport.
MUG books tekende voor de uitgave, Brrt.nl voor het ontwerp en de opmaak en nu is de bundel klaar. Gratisb te downloaden via de websites van Ongehoord!, MUGbookpublishing en vanaf vandaag dus ook vanaf mijn blog.
Klik de link aan voor de PDF versie. Ontvang je liever de EPub versie laat me dit dan even weten (via een reactie) dan stuur ik je deze toe.
.
MUG-Books-Ongehoord-2014-bw-600x800px (1)
.
Krankzinnig Aangedicht!!!!!
Poging tot een recensie
.
Na de bundeltjes van Nancy Meelens nu een poging tot recensie van de nieuwe bundel van het fenomeen Derrel Niemeijer, of zoals Von Solo in zijn voorwoord schrijft, Derrel is een beweging, volkomen irrationeel en wars van modieuze normen en waarden.
Dat kan ik alleen maar onderschrijven. De poëzie van Derrel laat zich het best beschrijven als een krankzinnig geordende chaos. En voor jullie nu denken dat ik dit als een negatieve connotatie gebruik, het tegendeel is waar. Derrel is in zijn poëzie zo anders, zo volkomen buitenissig soms dat bij lezing van vrijwel elk gedicht ik de neiging had om na lezing opnieuw te beginnen om te kijken of ik het wel goed gelezen had. Von Solo noemt hem een levend icoon van de Neo beatniks en misschien valt hij daarmee nog wel het best te vergelijken.
Als ik Derrels poëzie lees moet ik steeds onwillekeurig denken aan Johnny the selfkicker. Soms volledig onbegrijpbaar en ongrijpbaar: Ik ben de winst / van “Pritt”/ Al die vrouwen / een verslaving / een verslaving / er bij door / al die ‘Aldi’ / vrouwen.
Dan weer heel breekbaar en lief: 2 harten kloppen gezamenlijk als 1 / want 2 is 1 net als onze gedachten / sterker door elkander. We sterken ons.
Al met al een bundel die werkelijk alle kanten opvliegt, die geniale vondsten vast ketent aan platitudes maar die nergens verveelt, die nergens irriteert. Zoals Derrel is zo is zijn poëzie, ik denk dat je het geheel zo het beste beschrijft. Degene die Derrel kennen weten dan genoeg.
Evenals bij de bundels van Nancy ben ik persoonlijk niet zo dol op al die uitroeptekens!!!, DE HOOFDLETTERS en de interpunctie die nogal rammelt en de opmaak van de pagina’s maar hieruit blijkt dat ons liefdespaar ook hierin als 1 optrekt.
Ik ben blij dat ik de bundel gekocht heb, het lezen ervan brengt mij veel plezier, doet me glimlachen en zet me op verkeerde benen.
.
De Sporter
.
Zwemmen is funnieeeeeeeee.
Schaken is goed voor
je hersens.
Fietsen weldaad
voor beenspieren.
.
Zei tegen haar:
“Ben hardloper.
Zie mezelf
dood lopen”.
.
“Ben chirurg.
Doe onderzoek naar
rekbaarheid v.d. lever,
drink elke dag”.
.
“Zat in wegenbouw.
Weg naar de afwezigheid van longen
geasfalteerd met rookwaar”.
.
Uitgever: Hoek, Jack van, Eindhoven, ISBN: 978-90-74097-04-08
Nancy Meelens
Bloemige poëzie
.
Bij het laatste Ongehoord! podium in november van dit jaar mocht ik van Nancy Meelens (1972) het bundeltje Bloemige poëzie ontvangen. Vorige week kocht ik op het B@M Fest voor een luttele 2 Euro deel 2 en ben ik gaan lezen. Nancy is een van de drijvende krachten achter Poëzine, als zodanig al reden genoeg om hier aandacht te besteden aan haar bundeltjes.
Veel van de gedichten in de bundels gaan over haar liefde voor Derrel, de man in haar leven. Maar er is meer dan alleen de liefde. Ook ziekte en ongemak worden beschreven. Nancy heeft een heel eigen stijl van dichten. Soms is het heel persoonlijk en voel ik me bijna een voyeur als ik het lees maar door een zekere humor en het gebruik van het Vlaams (ze is een Vlaamse uit Emblem) is haar poëzie voor mij heel lezenswaardig.
Een mooi voorbeeld van verschillende elementen van haar poëzie komen voor in het gedicht ‘Mijn Verslaving’.
.
Mijn Verslaving
.
Ik ging ten onder in water.
MIJN lichaam moest kuis zijn.
Elke goesting met druppels
en woorden
van me afgewassen.
O ja afwassen
moet ik ook nog.
Laat de katten
de borden proper likken.
Plaats ze in de kast,
de borden, niet de katten.
.
Wil ook niet opgesloten zitten
tenslotte want
ik ben een madammeke met pit
die soms een kater heeft
en niet om mezelf te behagen,
fel en niet voor de liefde,
slecht en voor de roes
.
De wereld veranderd om me heen.
Neen die is nog steeds
kattig tegen me.
Maar ik vlieg over de onnozelaars heen
en kijk neer op hun onvermogen
om te zien wie ik ben.
Kijk, acherme toch,
omdat ze niet zien wie ik ben.
.
Bied hun de fles aan
die de borst niet hebben gehad
laat ze hier maar aan slurpen.
Aan mij geen polonaise,
het spel is uit.
.
Laat me niet
meer met de voeten spelen
want jullie spel is voorbij
als het gaat om mij.
.
Hij rolde zijn woorden als
dobbelstenen voor mij.
Hij heeft dit rondje Yahtzee
gewonnen.
.
Ja hij is ……… ???? Ik laat hem gewoon horen,
.
“Jij bent mijn nieuwe doping”.
.
Zoals ik al schreef, humor, onverwachte wendingen, Vlaamse woorden en uitdrukkingen en de liefde. Toch wil ik ook nog wat opbouwend kritische woorden schrijven. Opmaak en interpunctie zijn aandachtsgebieden. Dan weer wel een punt, dan weer niet, hoofdletters om zaken te benadrukken, puntjes en vraagtekens, een vet gedrukte laatste zin, ze leiden wat mij betreft teveel af van waarom het gaat. Het is volgens mij ook niet nodig , het gedicht, de woorden vertellen het verhaal. Ook de bladspiegel vind ik afleiden door de zinnen (en het gedicht) gecentreerd op de pagina te plaatsen.
Verder niets dan lof voor Nancy en deze lieve bundeltjes.
.