Site-archief
Ik woon in een ander huis
Hans Lodeizen
.
Voor de dromers, de liefhebbers, de hunkeraars, de zoekers, de criticasters en de gepassioneerden een liefdesgedicht van Hans Lodeizen zonder titel.
.
In de bedding
van je heupen wil ik slapen
door de hemel van je
ogen bedekt
.
je voeten zijn ver en toch
behoren ze bij je als een
vlieger zijn ze opgelaten
in een zomerdag
.
ik woon
in een ander huis; soms
komen we elkander tegen
ik slaap altijd zonder jou
en wij zijn altijd samen.
.
Elly de Waard
Liefdespoëzie
.
Vandaag van Elly de Waard een liefdesgedicht zonder titel uit de bundel ‘De mooiste liefdespoëzie’.
.
*
Je mond vind ik het mooiste deel
Van je fysiek en als je lacht
Blinken je tanden geheimzinnig diep –
Rusteloze aantrekkingskracht
Ivoren hart in het gewelfde zachte
Van je lippen.
.
O zeg het, zeg iets liefs, laat er
Een woord, speciaal voor mij bedacht,
Die mond verlaten, dat vergoedt
Het missen van de kus die spreken
Overbodig maakt – waarzonder ik het
Stellen moet.
.
Uit: Furie, 1981
Remco Campert
Liefdesgedicht
.
Van Remco Campert een gedicht zonder titel over de liefde. Uit ´Scenes in Hotel Morandi´ uit 1983.
.
*
.
Nu zal het verder tot de laatste frase
over jou en mij moeten gaan
jou die ik liefheb
al was het mijn eigen bestaan
.
nachten die zwart zijn, ochtenden zon
ik de dichter, jij die begon
mij aan te kijken, ernstig
ik die vergeten was
dat het allemaal nog kon
.
liefde, ik breng daar niets tegen in
moeilijk wordt simpel
ik in je in
.
Herman de Coninck
Nog meer liefde
.
In het kader van de liefdespoëzie vandaag een gedicht van Herman de Coninck. Herman de Coninck (1944 – 1997) was een Vlaams dichter, essayist, journalist en tijdschriftenuitgever. Hij staat bekend als ‘De man die zijn volk poëzie leerde lezen’. Hij wordt ook gezien als de vader van het nieuw realisme omdat hij gewone taal en het gewone leven laat doorklinken in zijn poëzie.
.
*
.
middenin de vlakte van juli
kwam ik je tegen, ik woon hier, zei je.
ik keek naar de bloemen. ja dat zie ik, zei ik.
.
je was lenig; en je woorden waren zo
doorschijnend, ik kon je er helemaal
door zien.
en daar lag ik al in het gras
en wat hield ik in mijn hand?
een oortje, waarin ik het lange woord
‘Lieveling’ uitgoot, zonder morsen.
.







