Site-archief
In mantels van tandvlees
Ton Luiting
.
In 1971 verscheen bij de noord-nederlandse poëziereeks “taal op de tong”deel 1 met als titel ‘In mantels van tandvlees’. Dit heerlijk obscure werkje vond ik in een kringloopwinkel. Wat al helemaal grappig is , is dat het in Oudenaarde (België) werd gedrukt bij uitgeverij Saeftinge én bij uitgeverij de Koepel in Roosendaal.
In deze bundel staan gedichten van dichters als Hans Dütting, Catharina de Haas, Remco Heite, Wouter Kotte, Wim Pendrecht en Jan Visser. Zij staan ook op een werkelijk prachtige jaren zeventigfoto op de achterflap. Van elke dichter staat er een korte bio- en bibliografie (indien aanwezig) en zelfs korte stukjes uit krantenrecensies (indien aanwezig).
Kortom veel te genieten in dit bundeltje. In de categorie (bijna) vergeten dichters kunnen alle 6 de dichters zo bijgeschreven worden. Misschien is het dus niet de laatste keer dat ik uit dit bundeltje put.
Voor nu heb ik gekozen voor Wim Pendrecht. Als C.W. van der Neut geboren in 1930 woonde hij vooral in het Gooi. Behalve met het geven van taal-onderwijs houdt hij zich (in 1971) bezig met de taal van de liturgie en van de poëzie. In 1968 verscheen van hem de bundel ‘Communicerend’ en was zijn bundel ‘Voor de zonen van aardman’ in voorbereiding.
.
Belastende verklaringen
.
Familiereünie
.
Van woorden met een neef of nicht
wemelt het huis: een gek gezicht
al die portretten die maar jonger worden-
in ’t nieuw geslacht tenminste (en allicht)!
.
Pseudoniem
.
Mijn naam ontloopt de burgerlijke stand
en schuilt nu weg onder de hand.
Wanneer die naam is uitgeschreven
maakt hij zich overbodig en van kant.
.
Schools
.
Argeloos gaan zij naar school, in draf.
In rechte rijen levert men ze af
om in een proeflokaal te onderzoeken
wie koren is en wie het kaf.
.
Afgrond
.
Leven alleen bij plus en min
is dor en doelloos, zonder zin.
Wie aarzelt voor de tijd als voor een zwarte diepte
die valt er wikkend, wegend in.
.
Knödel
Versvorm
.
De Knödel is een versvorm die door Paul Ilegems gelanceerd werd in 1988 in het Nederlandse tijdschrift Nieuwe Weelde. Ilegems beoefende die onder de naam Jacob Knödel. Met zijn rijmschema lijkt de Knödel vrij goed op een gehalveerd Zwitsers sonnet (vandaar ook ‘luiaardsonnet’ geheten).
De Knödel bestaat uit vier en drie regels met rijmschema aaba bab. Het metrum is vrij.
Twee voorbeelden van een knödel:
.
Blankenberge
.
De zomergast vliegt uit zijn bol
Bij ’t zien der zee… Hij schreeuwt als dol,
Zijn makkers grijpend, van ‘Thalassa!’
En stormt erheen, de ogen vol…
.
Ach nee. Braaf wacht hij bij de kassa
Bemachtigt kruk en parasol
En zoekt zijn weg doorheen de massa
.
.
Sportongeval
.
Het fietsen, zegt men, is gezond
Draai fier de trappers in het rond
Rijd hard want je wilt winnen!
Maar mijd een val op harde grond!
Dan wacht in’t ziekenhuis het linnen
De artsen snellen toe, terstond,
Bezoek van vrienden en vriendinnen..
.
Met dank aan het Vrije vers.
.






