Site-archief
Jonge dode mol
J. Bernlef
.
Met Pasen maakte ik een wandeling door een voormalig afgraafgebied van veen dat nu een natuurgebied is geworden. Aan de randen van dit gebied in een grasweiland zoals een grasweiland zou moeten zijn, met paardenbloemen en klaver en allerlei soorten gras in verschillende hoogtes (dus niet zo’n mono-cultuurweiland zoals de meeste weilanden van boeren in Nederland) waren allemaal molshopen. Bij een van die molshopen lag een dode mol. Het deed me denken aan een gedicht dat ik ooit las van J. Bernlef (1937-2012) over een dode mol.
Dat gedicht ‘Jonge dode mol’ heb ik terug kunnen vinden in de bundel ‘Gedichten 1970-1980’ uit 1988. Oorspronkelijk verschenen in de bundel ‘Brits’ van Bernlef uit 1974.
.
Jonge dode mol
.
Nog nooit had ik zo iets
gezien, zo innig in
zijn dood besloten
op een kinderhand
.
De graafpoten langszij
gestrekt tot in het kleinste
kootje als sierleeuwtjes
verfijnd verstard
de blinden stijf gesloten
.
Ondoorgrondelijk zwart
zaad dat zij snel met
smalle vingers teruglegt
niet begraaft
.
‘want zie je, zij eten aarde
maar deze had geen trek
kijk maar hoe schoon zijn handen nog
hoe dun en dicht zijn bek’.
.





