Site-archief

Langetermijnisme

Hugo Claus

.

In de Volkskrant las ik een langer artikel over een relatief nieuwe filosofische stroming die vooral erg in trek is bij Tech-miljardairs als Elon Musk en Sam Altman. In het kort stelt  het langetermijnisme dat het verbeteren van de verre toekomst een wezenlijk moreel doel is. Het idee is dat de gevolgen van onze huidige beslissingen op de lange termijn (zelfs over generaties of millennia heen) belangrijk zijn en moeten meewegen in beleid, ethiek en persoonlijke keuzes.

Er is echter ook kritiek op dit nieuwe denken. Zo zou de focus teveel op toekomstige belangen gaan ten koste van de urgente problemen nu, en dat het moeilijk te voorspellen is wat nuttig is voor de verre toekomst. Of anders gezegd, je kunt miljarden steken in een missie om naar Mars te gaan en daar een vorm van verblijf te realiseren, terwijl er geen  levensomstandigheden mogelijk zijn voor de mens. De atmosfeer is veel dunner dan op aarde, bestaat vooral uit stikstofdioxide en Mars heeft geen magnetisch veld waardoor gevaarlijke (kankerverwekkende) straling en kou het oppervlak van de planeet domineren. Oh ja en er is geen water op Mars.

Als je dan weet dat de wereld te maken heeft met opwarming van het klimaat, oorlogen, armoede en hongersnoden, dan lijkt de keuze voor het langetermijnisme vooral heel erg ‘kortzichtig’. Tel daarbij op dat veel van deze superrijke tech-miljardairs (bijvoorbeeld Peter Thiel) geobsedeerd zijn met het idee om onsterfelijk te worden. Dus miljarden uitgeven aan zaken waar we nu helemaal niets aan hebben terwijl de wereld (en dat geldt ook voor democratische waarden, mensenrechten en de rechten van het individu) naar de ratsmodee gaat.

Een filosofie kortom waar je nou niet meteen heel warm van wordt. Die hele zucht van Musk bijvoorbeeld om naar Mars te willen gaan en dat er al meer dan 200.000 mensen zich hebben aangemeld om in Mars One (de te stichten kolonie daar) te willen gaan leven, terwijl ze weten dat eenmaal daar, je niet meer terug kan en dat onder de hierboven beschreven omstandigheden, is voor mij onbegrijpelijk. Dat de mens nieuwsgierig is naar het heelal en wat er buiten onze planeet allemaal is begrijp ik heel goed, om er op deze manier mee om te gaan is echter niet alleen onverantwoordelijk maar ook onbegrijpelijk voor mij.

Waar leidt dit blogbericht nog richting poëzie zul je je afvragen. Ik kwam op dit bericht toen ik in ‘Ik schrijf je neer’ de mooiste gedichten van Hugo Claus (1929-2008) zat te lezen. In deze bloemlezing uit het werk van deze Vlaamse dichter, schrijver, kunstschilder en filmmaker, is werk opgenomen in de vele stijlen en thema’s die Claus hanteerde ne beschreef. Claus zelf zei eens over zijn werk: “het is een pendelbeweging, een onderling bevruchtingsproces. Als er een bundel moeilijke gedichten is, mag je erop rekenen dat de volgende kermisgeschater is”.

In deze bundel las ik het gedicht ‘Raymond Loewy adviseert bij de inrichting bij de inrichting van een ruimtestation’. Een best wel vrolijk makend gedicht over het inrichten van een ruimtestation. Waarbij ik dan meteen moet denken aan hoe dat zou gaan bij zoiets op Mars.

.

Raymond Loewy adviseert bij de inrichting bij de inrichting van een ruimtestation

.

Ruimte? 6,50 bij 13 meter /-

.

28 tot 56 dagen /-

.

Zwevend slapen /-

.

Spelen waarbij iemand winnen kan

zoals poker of schaken moet men verbieden.

.

De wanden vooral niet groen verven

Want dan zie je om je heen

te vroeg, te gauw je vrienden als lijken.

Nee, eerder beige, babyblue  of een heel licht geel.

.

Violet belemmert de spijsvertering

Geel betekent: licht, verstand

Blauw: geloof, oneindigheid

.

Daarom misschien toch: lichtgroen,

De kleur van jong leven.

.

Ja toch groen, maar zo licht mogelijk.

.

 

Take it easy

Ellen Warmond

.

Schrijver en dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) werd geboren in Rotterdam. In het literaire en persoonlijke leven van Warmond had Anna Blaman een prominente plek. Blaman woonde ook in Rotterdam, waar ze een literaire kring had opgericht. Blaman had een spilfunctie in het literaire leven en heeft een cruciale rol gespeeld in het debuut van Warmond door haar in contact te brengen met uitgever Bert Bakker. Warmond debuteerde  in 1953 met de bundel ‘Proeftuin’. In dat jaar kreeg ze voor haar debuut de Reina Prinsen Geerligsprijs (samen met Remco Campert). Later zou ze nog de Jan Campertprijs in 1961 krijgen en de Anna Bijnsprijs in 1987.

Haar poëzie kreeg een plek in ‘Nieuwe griffels, schone leien’ (1954), een bloemlezing met Nederlandse avant-gardistische poëzie, samengesteld door Paul Rodenko, die Warmond ‘een van onze belangrijkste moderne dichteressen’ noemde. In de biografie van Ellen Warmond getiteld ‘Geef niet mee!’ uit 2024 plaatst Trudy van Wijk de poëzie van Ellen Warmond in de stroming van het atheïstisch existentialisme, gebaseerd op de filosofische publicaties van onder andere Sartre, De Beauvoir en Camus. Als kind had Warmond de verschrikkingen van de oorlog meegemaakt en ze herkende zich in deze filosofische stroming.

In 1958 werd Warmond redacteur van Gard Sivik, het belangrijkste literaire tijdschrift voor experimentele poëzie van die tijd. Dichters als K. Schippers, J. Bernlef en Armando publiceerden ook in dit tijdschrift. Hun werk wordt door de literatuurgeschiedenis gerekend tot de Zestigers. De Zestigers wilden poëzie maken die midden in de werkelijkheid staat. De werkelijkheid wordt beschouwd als bron voor de poëzie. Het hoeft niet verheven of diepzinnig te zijn, het alledaagse is óók de moeite waard.

Een mooi voorbeeld van een gedicht in die traditie van alledaagse werkelijkheid, verschoont van verhevenheid of diepzinnigheid is het gedicht ‘Take it easy’ uit haar bundel ‘Geen bloemen Geen bezoek‘ uit 1968

.

Take it easy

.

Je moet poëzie nemen
Zoals je de tram neemt
(een bewegende inhoudsmaat
waar iedereen iedereen
en alles alles aanstoot)
.
geen middel tot vervoering
maar middel van vervoer
(op weg naar iets
om maar eens iets te noemen)
en nog niet eens zo bijster
comfortabel.

.