Site-archief

Climax

Opklimmend in de verdrukking

.

In maar vooral vlak na de tweede wereldoorlog verschenen nogal wat bundeltjes met gedichten over de verschrikkingen van de oorlog, het verzet en wat de oorlog met de mensen deed. Ik heb via een kringloopwinkel weer een bijzonder exemplaar kunnen bemachtigen met de veel zeggende titel ‘Climax, opklimmend in de verdrukking’ uit 1945. De bundel werd gepubliceerd door Rayon Barendrecht L.O. (Landelijke Organisatie)

In de inleiding staat: “Alle (gedichten), zonder uitzondering, zijn gemaakt in een tijd van duistere bezetting, door leden van het illegale front, waarvan er verschillende gevallen zijn op het veld van eer, terwijl anderen de publicatie van hun geschrift hebben mogen beleven. Ook de verdere voorbereidingen, om het werk in druk te doen verschijnen, moesten in alle stilte en met de grootste voorzichtigheid getroffen worden, zij het dan ook, dat de Dageraad der Bevrijding begon te gloren. Nu staat de bundel in het volle Licht der Vrijheid. De baten ervan vloeien in de kas, die gesticht is, om de nagelaten betrekkingen te ondersteunen van hen, die het kostbaarste, wat zij bezaten, veil hebben gegeven voor hun Vaderland.”

Nog voor de inleiding staat een foto van koningin Wilhelmina met daaronder 13 mei 1940. Gevolgd door een gedicht van, de op dat moment inmiddels overleden, Ds. W.L. Welter.

.

Neen, ’t was geen vlucht die U deed gaan

Maar volgen, waar God riep:

‘k vraag niet wat in U is doorstaan,

Een strijd hoe zwaar, hoe diep.

.

Wij knielen naast en met U neer,

Tot God de blik, de hand,

Geef Neerland aan Oranje weer,

Oranje aan Nederland.

.

En kome dan wat komen mag,

W’aanbidden, zwijgen stil.

De nacht zij zwart, omfloerst de dag,

Geschiedde Heer , Uw wil!

.

Verder in de bundel gedichten over die eerste maand van de oorlog, over de Jodenvervolging, het vastzetten en fusilleren van verzetsstrijders en over hoe Nederland herrijst na de 5 jaren duisternis. Maar ook gedichten (het grootste deel anoniem overigens) van strijd en hoop zoals het gedicht ‘Het hoofd omhoog’.

.

Het hoofd omhoog

.

Het hoofd omhoog, al schrijnt Uw hart

van al die nameloze smart……

Al wordt g’ook dodens-toe gesard

dan nog dien wreden beul getart,

Zij zullen ons niet krijgen!

.

Het hoofd omhoog, ook als het bloedt,

Omhoog naar God, die u behoedt,

En martelaarsbloed gedijen doet!

Het hoofd omhoog, met fiere moed;

Zij zullen ons niet krijgen!

.

 

 

V in vers

Verzetspoëzie

.

In 1965 werd naar aanleiding van het feit dat de Tweede Wereldoorlog 20 jaar daarvoor werd beëindigd, de bundel ‘V in vers’ uitgegeven. De ondertitel van dit boek luidt: De bezetting en het verzet in verzen op de voet gevolgd door Anthonie Donker, met medewerking van E.G. Groeneveld.

Dat ‘op de voet gevolgd’ slaat op de manier waarop deze bundel is samengesteld. In de bundel wordt namelijk verband gelegd tussen verzen en feiten. Vaak werd een verzetsvers namelijk geschreven naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis. De aan de voet van de gedichten opgenomen aantekeningen verduidelijken waar nodig dat  verband en geven biografische bijzonderheden. Dat is waar de bijdrage van Drs. E.G. Groeneveld om de hoek komt, hij werkte destijds voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.

De V in de titel van het boek verwijst naar de V van Vrijheid, Verzet en Victorie. Deze verzen ‘bevrijdden’ degenen die hun gevoelens op deze wijze onder woorden brachten en, als ‘kleine overwinningen’van hand tot hand gaande, stimuleerden zij anderen in hun verzet.

De schrijver Anton van Duinkerken, pseudoniem van de Nijmeegse hoogleraar dr. W.J.M.A. Asselbergs, verbleef van mei tot december 1942 als gijzelaar in het tot interneringskamp ingerichte Klein seminarie Beekvliet in St. Michielsgestel. In het voorjaar van 1942 waren de bezetters ertoe overgegaan een groot aantal Nederlanders gevangen te zetten als gijzelaars. Hiertoe trachtten de Duitsers het toenemende verzet de kop in te drukken, daar in de toekomst na een tegen hen gerichte aanslag een aantal gijzelaars als represaille zou worden gefusilleerd. Dit is twee maal gebeurd waarbij in totaal acht gijzelaars vermoord werden.

Het gedicht van Anton van Duinkerken over deze gijzelaars is getiteld ‘Concentratiekamp’.

.

Concentratiekamp

.

Niets dan een stem van een kind op de weg

is genoeg om volkomen gevangen te zijn.

Achter het prikkeldraad wuiven de heesters;

wat verder staan bomen, en rein

in de lucht van de zomer klinkt eensklaps daarachter

het heldere, hoge geluid

van ’t kind, dat plezier heeft, en ’t weet niet hoezeer het

voor allen de vrijheid beduidt.

.

Dit lijkt op het heldere schellen der huisbel

na schooltijd, als ’t zaterdag is:

dan komen ze stoeiende vragen aan de vader,

waar morgen, direct na de Mis

de wandeling heengaat. Ze maken plannen;

het huis is te klein voor ’t geluk

en luid breekt de geestdrift der schone verwachting

de ernst der studeerkamer stuk.

.

Wat baat het, van kindren en vrijheid te dromen

terwijl men toch vruchteloos tuurt

om achter de heesters een glimp te betrappen

van ’t leven? – Gevangenschap duurt

niet korter, wanneer men zijn eigen geluk zoekt, –

wij zijn meer dan zeshonderd man.

Een kind op de weg heeft gelachen. Wij hoorden ‘t

en elk werd er eenzamer van.

.

V

Anton