Site-archief
Sappho’s graf
Alberto de Lacerda
.
In de categorie dichters over dichters vandaag een gedicht van de Portugese dichter Alberto de Lacerda over Sappho, de lyrische dichteres uit het oude Griekenland. Alberto de Lacerda (1928 – 2007) was behalve dichter ook presentator van de BBC radio. Lacerda werd geboren in Mozambique maar verhuisde op 18 jarige leeftijd naar Lissabon. In 1951 begon hij met werken voor de BBC en verhuisde hij naar Londen waar hij als presentator en freelance journalist ging werken.
Hij was docent Europese en vergelijkende literatuur aan de universiteiten van Austin, Texas en Boston, Massachusetts, waar hij in 1996 met pensioen ging als emeritus hoogleraar in de Poëzie. Hij publiceerde in Portugal, Groot-Brittannië en de VS en droeg bij aan vele literaire publicaties in verschillende landen.
In 1985 verschenen enkele van zijn gedichten in ‘Ik verheerlijk het verleden niet’ (een Poetry International serie) waaronder het gedicht ‘Sappho’s graf’ in een vertaling van August Willemsen.
.
Sappho’s graf
.
Waar
Je cisterne van vuur, je tijgerlijk gloren
Meedogenloos, melodieus?
.
Waar
Je sap van gouden bijen
Zacht, vraatzuchtig, wreed,
Weerschitterend?
.
Waar, het welluidend fluiten van je tanden?
.
Waar
Je geliefde varengast?
Waarachtig of denkbeeldig?
.
Waar
Waar je graf,
Sappho, Sappho, Sappho?
.
Sappho
Een gedicht
.
Sappho was een lyrische dichteres uit het oude Griekenland (ca. 625 tot 565 voor Chr.). Haar werk kenmerkt zich door de verfijning van warme gevoelens. In een heel eigen stijl, getuigend van grote originaliteit. Hieronder een voorbeeld.
.
Hij lijkt mij aan de goden gelijk te zijn,
de man die tegenover jou mag zitten
en van dichtbij hoort hoe jij zachtjes praat
met mooie stem
.
en hoe jij lieflijk lacht, wat bij mij altijd
mijn hart heftig onder mijn ribben laat slaan
Zodra ik maar even naar je kijk verstomt
mijn stem volledig,
.
mijn tong ligt gebroken in mijn mond, meteen
kruipt er een ragfijn vuur onder mijn huid,
mijn ogen zien niets meer, een machtig gonzen
vult mijn oren
.
zweet breekt aan alle kanten uit, een trillen
neemt bezit van mij, bleker dan verdord gras
ben ik, slechts een paar korte stappen nog en
ik lijk te sterven.
.
Maar alles is te verdragen, als zelfs een
onder armoede gebukt mens (…)
.





