Site-archief
Inzicht
Els van Stalborch
.
Dichter Els van Stalborch (1944) is sinds 2014 lid van het Utrechts stadsdichtersgilde. Dit gilde bestaat in 2021 uit 11 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Els van Stalborch debuteerde in 1989 met de bundel ‘Ik heb de stilte afgezet’ waarna nog verschillende bundels volgden.
Haar werk verscheen in verschillende bloemlezingen waaronder ‘Nederlandse poëzie van de 19e tot en met de 21ste eeuw’ uit 2004 samengesteld door Komrij. Op haar website is een overzicht van haar werk te vinden. De website loopt tot echter tot ca. 2012.
In 2010 verscheen haar laatste bundel ‘Ruimte tussen zien en zijn’ en uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Inzicht’.
.
Inzicht
.
De ruimte die je droomde
voor je kwam, trok zich terug
in de ogen van je ziel.
De ruimte die je nam,
lag tussen zeven muren.
.
De horizon verzweeg
de leegte, die je zag.
Het mogelijke
lag verborgen nog
te wachten tussen tijd.
.
Verlangen duurde lang.
Je wist niet hoe.
Moe van niet te passen
in je huid kroop je
je ogen uit en zag.
.
Z
Frans Kuipers
.
Ooit had ik het idee om een dichtbundel met 26 gedichten te schrijven aan de hand van de letters van het alfabet. Verder dan de A ben ik nooit gekomen. Maar er is een dichter die hetzelfde idee had en dit wel heeft volbracht. Gerrit Komrij rekende Frans Kuipers bijna tot de top van de Nederlandstalige poëzie, getuige de negen gedichten die hij koos voor de herziene editie van Gerrit Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de tot en met de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten (2004). Frans Kuipers heeft nu een nieuwe bundel ‘de Lach van de Sfinx’ (2021). Deze bundel bestaat uit 2 x 26 gedichten, 2 x getiteld/genummerd van a tot z. Ik koos het gedicht ‘Z’.
.
Z
.
Er zijn de dingen bij daglicht
en er is het nachtelijk sterrenverhaal
voor mensheids hersenpan te kolossaal.
Stil is het zelden overal krioelt het
er zitten papiervisjes in mijn manuscript.
Ik moest door sneeuwrijken
en sinaasappellanden gaan,
ik zat een Tsjwang-tseense vlinder achterna.
Er is het toeval en er is de fantasie
maar toeval is fantastischer.
Er is de vogel in de lucht en het paard in de wei
door een waterplanetair ringetje gehaald
van Zonnecircus Bloed net als wij.
.
Tegen opname
Remco Campert
.
Het is juni, dus op zondag een gedicht van Remco Campert. In de vuistdikke bloemlezing ‘Nederlandse poëzië van de 19e t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten’ is een gedicht opgenomen van Remco Campert met de veelzeggende titel ‘Tegen opname in de zoveelste bloemlezing’.
Ik denk dat de titel al genoeg reden was voor Gerrit Komrij om dit gedicht in deze bloemlezing op te nemen. Het gedicht werd oorspronkelijk gepubliceerd in de bundel ‘Dichter’ uit 1995.
.
Tegen opname in de zoveelste bloemlezing
.
Poëzie is een daad
van ontkenning. Ik ontken
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
.
Poëzie is een verleden, denken
aan vorige week, aan hetzelfde land,
aan jou als we gescheiden zijn.
.
Poëzie breekt mijn adem, verlamt
mijn voeten, zeer afdoende,
op de aarde die dat koud laat.
.
Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is een feit.
.
Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin branding.
.
Elk woord dat wordt geschreven
is een bijdraag tot de ouderdom.
Ten slotte wint de dood, en hoe:
.
de dood dat is het lachen in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is hilariteit.
.






