Site-archief
Papieren veulens
Hanneke van Eijken
.
Op 24 juni trad dichter Hanneke van Eijken op bij het podium van de stichting Ongehoord! in café Faas in Rotterdam tijdens Route du Nord. Hanneke was toen nog een onbekende en niet gepubliceerde dichter (geen bundel) maar ik herinner me van dat optreden dat ze veel indruk maakte. Haar poëzie was somber maar, zoals ik schreef in het verslag van die middag, ze wist haar publiek er van te overtuigen dat ze zelf een heel opgeruimd karakter had.
In 2012 verscheen haar debuutbundel en deze werd gelijk bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2015, en genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs 2014. Ingmar Heytze schreef in het Algemeen Dagblad het volgende over deze bundel: “Het is poëzie waar je als lezer zowel met je hoofd als je hart goed bij kunt, zonder dat je het gevoel krijgt dat er iets van het mysterie van de taal en de wereld verloren gaat. De dichter Herman de Coninck schreef ooit dat hij de poëzie zou willen populariseren zonder haar ingewikkeldheid op te geven. Dat is precies wat Hanneke van Eijken doet.”
Uit haar debuutbundel koos ik het gedicht ‘Waar we krabben vingen’.
.
Waar we krabben vingen
.
In dit dorp woont een handvol meisjes
op hoge benen
staan ze aan de haven, standvastig
staren ze over de kustlijn
.
meisjes met een zeemanshart
weten zich niet te kleden
ze hijsen zich in grote hemden
ze wapperen
als vlaggen op de dijk
hun blanke kinnen glimmen
.
ze vangen krabben
met wollen draadjes
ze zwemmen je hoofd in, ankeren
in de bodem van je schedel
ze varen zelden uit
.
“Nieuw gedicht”
Polder
.
Soms lees ik in mijn (nog altijd uitdijende) poëziearchief dingen terug en dan kom ik weleens een gedicht tegen waarvan ik vergeten was dat ik het ooit geschreven heb. Soms is dat een gedicht dat ik gebruikt heb bij een poëziewedstrijd en van andere weet ik eigenlijk niet eens waarom ik hun bestaan vergeten ben.
Onderstaand gedicht ‘Polder’ is zo’n gedicht. Ik weet dat het ruim drie jaar oud is (dus eigenlijk geen “Nieuw” gedicht) maar dat is dan ook alles.
.
Polder
De lucht ligt hier stil, roerloos
tussen het riet, niet gezien
door mensenogen
de waterjuffer kruipt op het blad
van een waterplant, waant zich ongezien
het land waait met de trekvogels mee
golvend als een groene zee
slechts onderbroken door bomen
en opdringend struikgewas
tijd bestaat hier uit kleuren
van blauwgrijze seconden tot
rood doortrokken uren
waar het licht de lengte van het gras bepaalt
gaan seizoenen voorbij,
volgen denkbeeldige wijzers
de energie van het land
.