Site-archief

Hoe het werkt

Nachoem M. Wijnberg

.

Econoom, wetenschapper, schrijver maar vooral dichter Nachoem M. Wijnberg (1961) debuteerde in 1989 met de bundel ‘De simulatie van de schepping’ en sindsdien verscheen er vrijwel elk jaar een dichtbundel of (in mindere mate) roman van zijn hand. Voor al dat werk ontving hij verschillende literaire prijzen. In 1997 de Herman Gorterprijs, in 2005 de Jan Campertprijs, in 2008 de Ida Gerhardt poëzieprijs, in 2009 de VSB poëzieprijs en in 2018 de P.C. Hooft-prijs voor zijn dichtoeuvre.

Pas geleden verscheen zijn laatste bundel ‘Hoe het werkt’ die in de Volkskrant van afgelopen zaterdag een lovende recensie kreeg. In zijn recensie verwijst Geertjan de Vugt naar een gesprek tussen Hugo Huppert en Paul Celan, waarin de laatste opmerkte dat hij in zijn jonge jaren zich vaak verschool achter metaforen. “Dat soort verstoppertje spelen wijst de volwassen dichter af” Het woord ‘zoals’ merkt hij op, ‘heeft hij uit zijn atelier verbannen. Het is een misleidend woord, alsof de lezer dankzij een vergelijking  dichter bij de dichter kan komen. Iets wat volgens Celan absoluut niet het geval is.

Wanneer niet te kwistig, creatief en fantasievol gebruikt, vind ik metaforen best kunnen. Voor mijzelf is dan altijd de uitdaging woorden als ‘zoals’ en ‘als’ waar mogelijk te vermijden. Nachoem M. Wijnberg kiest juist voor een overdosis metaforen in zijn laatste bundel. Het woord ‘zoals’ komt maar liefst 280 keer voor. Twee en een halve keer per bladzijde (of gedicht zeg maar). De Vugt heeft ze blijkbaar geteld.

Nieuwsgierig geworden heb ik de bundel ter hand genomen en het klopt. Maar waar ik bij ‘zondagsdichters’ af en toe kriegel word van de vergelijkingen vallen ze in de poëzie van Wijnberg niet eens zo erg op. Dit komt door zijn wonderbaarlijke en ogenschijnlijk ontsporende zinnen. Poëzie om op te kauwen noem ik dit. Ik lees het en net wanneer ik denk dat ik de essentie te pakken heb, net wanneer ik denk ‘Oh zo’ komt Wijnberg met weer iets nieuws, iets onbegrijpelijks curieus of ondoorgrondelijks. Hieronder een voorbeeld uit de  bundel getiteld ‘Wat een begin blijft’.

.

Wat een begin blijft

.

Wat het begin kan zijn

omdat ik niets anders weet

waarvan meer wegen gaan naar wat het meest als dit is,

want het eerste zeggen hoe verder is

dat ik het begin kan herhalen in plaats van wat ik nog niet weet.

.

Het einde als het tegenovergestelde

van het begin en het einde

als wat het makkelijkst herhaald kan worden

omdat één in het midden als vergeten is.

.

Alsof ik wat tussen begin en einde is,

zoals zeggen dat het er is als het er niet niet is,

buiten had willen houden,

maar het is al binnen. Tussen haakjes zetten

waarmee samen kan, maar ook zonder

of wat verdeeld kan worden over wat niet daartussen staat,

en tussen aanhalingstekens zetten wat zo gezegd kan zijn

of wat zegt dat het ook anders gelezen kan worden.

.

Judith Herzberg

Hij bidt

.

Een vakantiegedicht dat lijkt te gaan over bidden maar eigenlijk de liefde betreft. Uit de bundel ‘Zoals’ uit 1992 van Judith Herzberg (1934)  het gedicht ‘Hij bidt’.

.

Hij bidt

.

Hij bidt maar niet tot god

niet tot, maar bidt.

Dan moet hij plassen en staat op

maar komt, vóór kleren, auto, weer in bed,

omhelzend verlangt hij naar omhelzen, haar.

Een hemelsbreedte rekt zich in hem

om haar, dagelijks, omhelsbaar.

.

Eerst komt het wachten

Judith Herzberg

 

In het redactionele stuk van Aimée Kiene in het Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag, haalt ze een gedicht aan van Judith Herzberg (1934), naar aanleiding van een fotoreportage in het Magazine over jongeren in Antwerpen. Degene die mij vaker leest weet dan dat ik, bij dit soort verwijzingen, onmiddellijk op zoek ga naar de bron en de hele tekst.

In dit geval citeert Aimée de hele tekst want het gedicht ‘Eerst komt het wachten’ van Judith Herzberg is kort maar krachtig. Herzberg is voor mij de koningin van de korte en krachtige poëzie. Niet voor niets beschouw ik haar gedicht ‘Vraag‘ als het ultieme gedicht. In drie korte zinnetjes een verhaal vertellen waarbij elke lezer een andere invulling heeft. Dat is voor mij het verdichten van de taal.

Maar het gedicht ‘Eerst komt het wachten’ dus. Het gedicht komt uit de bundel ‘Zoals’ uit 1987 waarin, volgens Aimée Kiene: “naar mijn idee met weinig woorden heel precies beschrijft wat jonge Europeanen aan het doen zijn in de fotoseries van onze fotografen”. Ik had het niet treffender kunnen zeggen.

.

Eerst komt het wachten

.

Eerst komt het wachten, het verheugen,
leunend tegen lage muurtjes,

.

dan komt het voorgevoel van
hoe-nu-verder

.

daarna het hoe-nu-verder
zelf.

.

                                                                                                                                         Foto Sanne De Wilde

Trouw poëziecollectie

Judith Herzberg

.

In 2013 selecteerde het dagblad Trouw de mooiste Nederlandstalige poëzie in een tiendelige serie. Het eerste deel betrof dichteres Judith Herzberg. Hierna volgden nog o.a. verzamelbundels van Eva Gerlach, Remco Campert, maar ook Ingmar Heytze en Ester Naomi Perquin. In een mooi en met zorg uitgegeven bundel staan 50 gedichten, een keuze uit haar vele dichtbundels.

Ik heb uit deze bundel gekozen voor het gedicht ‘Hij bidt’ uit de voor mij nog onbekende bundel ‘Zoals’ uit 1992.

.

Hij bidt

.

Hij bidt maar niet tot god

niet tot maar bidt.

Dan moet hij plassen en staat op

maar komt, vóór kleren, auto, weer in bed,

omhelzend verlangt hij naar omhelzen, haar.

Een hemelsbreedte rekt zich in hem

om haar, dagelijks, omhelsbaar.

.

herzberg_trouwbundel