Kwatrijnen en Rondeel
Dubbel-gedicht
.
Ik heb besloten dat een Dubbel-gedicht ook twee gedichten kan bevatten die in vorm een overeenkomst hebben. Nu is een kwatrijn een heel andere vorm dan een rondeel, klopt, maar het zijn beide vaste versvormen. En dus is het vandaag een Dubbel-gedicht van vaste versvormen.
Het eerste gedicht is een kwatrijn, of eigenlijk zijn drie kwatrijnen. Een kwatrijn is een gedicht of een strofe van een gedicht van vier versregels en twee rijmklanken. Het woord is afgeleid van het Franse quatrain, van quatre, voor vier. Het rijmschema is meestal a-a-b-b, maar ook a-b-a-b en andere schema’s zijn mogelijk.
De ‘Drie kwatrijnen’ zijn geschreven door Hendrik Marsman (1899 – 1940) en verschenen in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1967. De Drie kwatrijnen stammen uit de tweede periode (1929 – 1933).
Het tweede gedicht is een rondeel. Het belangrijkste kenmerk van een rondeel is de vele herhalingen: regels 1, 4 en 7 zijn hetzelfde en regels 2 en 8 zijn hetzelfde. Daarnaast kent een rondeel een vast rijmschema: a-b-a-a-a-b-a-b.
Het gedicht ‘Rondeel’ is van dichter D.A.M. Binnendijk ( 1902 – 1984). Dick Binnendijk was docent, dichter en literatuurcriticus. Het gedicht ‘Rondeel’ verscheen in Forum, een literair tijdschrift dat verscheen tussen 1932 en 1935, en later in ‘Nieuwste Dichtkunst’ De Uilenreeks No. 1 uit 1934.
.
Drie kwatrijnen
.
Zonder weerklank
.
Volk, ik ga zinken als mijn lied niet klinkt;
ik moet verdrogen als gij mij niet drinkt;
verzwelg mij, smeek ik maar zij drinken niet
wees mijn klankbodem, maar zij klinken niet.
.
Verbittering
.
De namen van wie eens mijn vrienden waren
werden tot as tussen mijn tanden en ik spuw ze uit.
eenzaam schijnt men te moeten zijn in deze dode landen;
het leven dooft in kaars na late nachtkaars uit.
.
Voor het inslapen
.
In deze kleine kamer vind ik soms nog vrede.
al wat daarbuiten ligt heeft voor mij afgedaan;
wat rest mij nog, dan ‘Krieg und Frieden’ lezend,
tot mijn verwoeste dromen in te gaan?
.
Rondeel
.
Geen vrucht, hoe glanzend aan haar tak,
Kan ‘t geeslen van de buien weren
Die in de herfst ten buit begeeren
Wat voordien aan haar greep ontbrak.
.
Geen vlaag, die in den nacht opstak,
Zal de geheime gloed bezweren
Der vruchten, glanzend aan den tak,
Die alle buien wreed bezeeren.
.
Zoo geen vermeetle hand verbrak
Des harten ongeschonden zegel,
Waarmee ‘t zich hecht aan eigen regel —
Een spaart zijn onweerstaanbre knak
Geen vrucht, hoe eenzaam aan haar tak.
.
Geplaatst op 13 februari 2020, in (bijna) vergeten dichters, Dichtbundels, Dubbel-gedicht, Favoriete dichters en getagd als 1899, 1902, 1929 - 1933, 1932, 1934, 1935, 1940, 1967, 1984, D.A.M. Binnendijk, De Uilenreeks, dichtbundel, dichter, Dick Binnendijk, docent, Drie kwatrijnen, Dubbel-gedicht, forum, Franse quatrain, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, H. Marsman, Hendrik Marsman, herhalingen, kwatrijn, literair tijdschrift, literatuurcriticus, Nieuwste Dichtkunst, No. 1, overeenkomsten, poëzie, poëziebundel, rijmschema, Rondeel, stroef, tweede periode, vaste vormen, Verbittering, versregels, versvormen, Verzamelde gedichten, vier, Voor het inslapen, vorm, Zonder weerklank. Markeer de permalink als favoriet. 7 reacties.
kijk ook eens naar Lichtvoetig 2 en 3. daar komen technisch volmaakte kwatrijnen en rondelen in voor.
Hans Franse
>
Dank voor de tip Hans
Het tweede gedicht is een rondeel. Het belangrijkste kenmerk van een rondeel is de vele herhalingen: regels 1, 4 en 7 zijn hetzelfde en regels 2 en 8 zijn hetzelfde.
Dat ontbreekt dan wel aan bovenstaand rondeel.
Daarnaast kent een rondeel een vast rijmschema: a-b-a-a-a-b-a-b
En ook dat ontbeert dit Rondeel: a-b-b-a a-b-a-b a-c-c-a-a
Misschien is het idee van de rondeel in de loop der tijden veranderd, of deze dichter deed het erom.
Of de redacteur lag te pitten.
Pingback: Ik had als kind | ZICHTBAAR ALLEEN