Site-archief
Een blik over zee is genoeg voor een lome duik
MUGzine #30
.
Sluit je ogen. Transponeer jezelf van je dulle druilkantoor naar een windstille dag aan zee, panty en laarsjes in de tas en met je blote voeten door het zand. Een witgeel gestreepte strandstoel staat op de duintop op je te wachten, je zit en kijkt uit over de zee, een vluchtige vlinder tuimelt langs je oog, een lieveheersbeestje op je blote dij.
Zo begint het voorwoord van onze redactiefilosoof Marianne in de nieuwe MUGzine, nummer 30 en het laatste nummer van 2025. In dit nummer gedichten van Trudy Dijkshoorn, Bas Belleman (muggedicht), Dietske Geerlings, Elbert Gonggrijp en Jan Kleefstra. Het artwork is dit keer van Mark Fayot. En natuurlijk leveren we je een kakelverse Luule.
MUGzines zijn te lezen op mugzines.nl en voor de ware poëzieliefhebber is dit pronte en eigenwijze minipoëziemagazine (A6) ook op papier verkrijgbaar. Hoe? simpel, gewoon donateur worden en je ontvangt 5 keer per jaar een MUGzine in je brievenbus (plus altijd iets extra’s). Mugzine is een initiatief van MUGbooks, Poetry Affairs en BRRT.Graphic.Design.
Als opwarmertje een gedicht van Dietske Geerlings (1971) stadsdichter van Zutphen 2025-2026, getiteld ‘Eenzaamheid’.
.
Eenzaamheid
.
één
hart dat zo krachtig
verbindingen legt in een lichaam
klopt een weg naar buiten
maar strandt op de rand
het is niet eenvoudig
vat te krijgen op wat er
rondspookt in je hoofd
maar duizendmaalduizendvoudig
is de stilte tussen de tikken
van de klok die je verder en verder
voeren van je voorouders
terwijl je vastloopt in het wereldwijde web van
nu
voor wachten heb je allang geen woorden
meer nodig je staat stil met je rug tegen het raam
je kan het glas niet breken
de kou niet verdrijven
die tussen je botten omhoog kruipt
je lach zit aan de andere kant van je gezicht
waar je niet meer bij kunt
een grimas zit vast om je mond en stoot af
je begrijpt wel dat niemand jou schrijft
niemand jou belt want je ziet de wolf
in je eigen ogen en ruikt de angst in je vacht
ergens diep huist het
kind dat aanbelt
ernstig vraagt of je zegels wilt kopen
vrijmoedig legt het een blad en een pen
in het netwerk van je blauwe aderen
wacht geduldig tot je klaar bent
breekt een woord voor jou in twee stukken
deelt het en maakt voor even van één
saam
.
Jouw mooiste woorden
Poëziewedstrijd Stad Oostende
.
Ook dit jaar organiseert de Stad Oostende in Vlaanderen weer een poëziewedstrijd, de veertiende editie alweer. Deelnemen kan tot 30 september en het prijzengeld liegt er niet om, maar liefst € 3.000,- voor de winnaar, € 1.500,- voor de tweede prijs en € 750,- voor de derde prijs ligt klaar. Drie dagen geleden schreef ik een bericht over Sandra Roobaert en zij won deze prijs in 2022. Andere prijswinnaars van de afgelopen jaren zijn o.a. Jan-Paul Rosenberg (2019-2020), Nanny Luijsterburg (2023-2024), Wout Waanders (2011-2012), Radna Fabias (2015-2016) en Bianca Boer (2017-2018).
Een zevenkoppige jury, bestaande uit Ivo van Strijtem, Tülin Erkan, Geert Van Istendael, Koen Stassijns, Hannah Chris Lomans, Lies Van Gasse en Koen Vergeer, buigt zich over alle inzendingen en lauwert de winnaars tijdens een feestelijke proclamatie in CC De Grote Post. Alle informatie over deelname vind je op deze website.
Van Jan-Paul Rosenberg is het winnende gedicht ‘De winterzwemmer’.
.
De winterzwemmer
L’oeil véritable de la terre, c’est l’eau (Gaston Bachelard)
1
Dit is het pad dat mij verbindt, het licht
valt op de oever dicht en koele schemering
bezweert de wind die afmeert in mijn hand, de zon
laat al mijn schubben glanzen en ontkooit
het ijskoudbloedig dier dat uit het zwart
van zijn versteende bodem naar me tast
en door mij heen zwemt met de laatste
schaduwschemeringen van de nacht.
2
Het licht verbergt zich in de spiegel van de lucht
sleurt mij de diepte in, mijn hart pompt schuim. Ik zwem
(het hoofd omlaag) tussen de benen van de morgenstond
de vrijheid in, mijn voeten laat ik op de oever staan
en keer terug naar waar ik met mijn vissenstaart
mijn oorsprong vond, daar plant ik mij
met ingesponnen zeemeerminnen voort.
3
Steeds duik ik onder om te weten hoe de zon
zich door de duisternis verplaatst, in de onzichtbaarheid
beneden mij, voorbij de onderstroom word ik weer wat
ik was: ontworteld visioen. Wie weet wat al dit water
zonder mij heeft meegemaakt, vannacht, in wederzij
van al mijn oogopslagen drijven baarzen, snoeken
zoeken in mijn elementen onderdak.
4
Koud water is een hond die scherper bijt dan wind.
Al wat ik wist voer ik in weefsels mee, mijn ijsbeslagen
ledematen en mijn hoofd vol sneeuw. Het meer een schilderij
van licht, de jonge dag het vuur waaraan een zwaan zich laaft
en als een onontdekte stilte aan mij knaagt. Voor wie mij zoekt, kom naar de rand
en zie: ik ben van glas, mijn hoofd een vlam en schaduw van het kristallijne vlak
waarop het oerlicht schaatst en mij omhoog trekt, de versteende wolken langs.
5
Halverwege de verdwenen oevers zie ik hem, mijn tegenpool
en vraag hem wie hij is. Weet je dat niet vraagt hij, ik ben als jij
het beest dat door je dromen zwemt, waar kom je dan vandaan
vraag ik, hij wijst de richting aan waarheen ik ga, ik vraag
waar ga je heen, hij zegt stroomafwaarts en waarheen
ga jij? Ik kijk hem aan maar zie mezelf alsof ik sterf
en draai me om, drijf weg uit deze droom, ontkom
stroomopwaarts, naar de bron
.





