Site-archief

Burleske humor en nuchterheid

L. Th. Lehmann

.
Louis Theodurus Lehmann (of zoals hij bekend was L.Th. Lehmann) was een Rotterdamse dichter en scheepsarcheoloog. Een verrassende combinatie. Zeker in de wetenschap dat Lehmann een originele dichter was met een heel eigen stem die veel verscheidenheid in zijn werk toont, met burleske humor en een door ironie doorkruiste romantiek. Lehmann (1920-2012) debuteerde in 1939 in de almanak ‘In Aanbouw’.
.
In de tweede wereldoorlog werkte hij onder meer mee aan het surrealistische en dadaïstische tijdschrift ‘De Schone Zakdoek’ (dat van 1941 tot 1944 gemaakt werd en in een oplage van 1 exemplaar werd gepubliceerd, in totaal verschenen er 23 nummers). Sommige van de bijdragen in ‘De Schone Zakdoek’ zijn later beroemd geworden zoals bijvoorbeeld de gorgelverzen ( Ik ben de blauwbilgorgel..) van Cees Buddingh.
.
 In 1964 won Lehmann de Jan Campert-prijs voor ‘Who’s who in Whatland’ uit 1963. In zijn latere poëzie geeft hij blijk van meer nuchterheid. Zoals bijvoorbeeld in de bijdragen aan ‘Hollands Maandblad’. In 2011 werden een aantal gedichten van Lehmann opgenomen in nummer 760 waaronder het volgende gedicht zonder titel.
.
Niemand van het nageslacht
Of zomaar iemand
Zal ooit weten dat ik op de avond
Van 19 januari 1970
Op de vraag bij het rijexamen:
Wat is het de bestuurder van een
Motorvoertuig
In een tunnel verboden mee te voeren?
Antwoordde: een koe,
En dat de vrager en ondervraagde
Toen homerisch lachten.
.
Of nu misschien wel
.
.

Leo Vroman

Duitsland

.

In 1969 gaf uitgeverij Querido de bundel ‘ Gedichten’  uit van Leo Vroman. In deze bundel staan de eerdere bundels van Vroman ‘ Manke vliegen’ uit 1963, ‘ Almanak’  uit 1965, ‘ God en Godin’  uit 1967 en ‘ Poems in English’ uit 1953. Daarnaast werden een aantal (toen) nog niet eerder in boekvorm gepubliceerde gedichten opgenomen. Deze gedichten verschenen eerder in De Gids, Hollands Maandblad, Maatstaf, Merlyn en Tirade. Een van de Engelstalige gedichten, ‘ To Youth’  verscheen in 1957 in Approach, een Amerikaans tijdschrift.

In deze verzamelbundel ook illustraties van Leo Vroman zelf, grappige tekeningen bij de gedichten, vooral in ‘ Manke vliegen’ en verspreide gedichten. Uit de bundel koos ik voor een gedicht dat komt uit het hoofdstuk verspreide gedichten getiteld ‘ Duitsland’.

.

Duitsland

.

Op een open trein op het water

dat plat is wanneer ik er aan denk

maar op andere tijden misschien echt is

(ijzeren stangen kruisten de stoelen

en blauwgroene bergen, nu heuvels?

kruisten per boot voorbij),

voeren we de Rijn op, en landden

toen, of een andere keer echt per trein,

in Herrenalb.

.

Is er sindsdien bloed geweest?

.

Ik zie hier op de grote kaart

geen puntjes voor de doden,

alleen een blauwe draad

maar er stroomt niets in mijn geheugen,

ik ben er alleen maar vier jaar oud

en we lopen over een wittige weg

door het zwarte, Zwarte Woud.

En ik sta in een houtig hotel.

Als ik mij te slapen leg

zuigt nog het lage harige spons

achtige bos kwaad groeiend langs de kanten

het licht weg van het zwijgend land en

benadert ook ons.

.