Site-archief

Bruggedicht

Alphen aan den Rijn

.

Sinds begin van dit jaar ben ik van lid van het comité van aanbeveling van de stichting ‘De zoek naar schittering’, gepromoveerd naar lid van de Raad van Toezicht. De zoek naar schittering onder aanvoering van Jiske Foppe is onder andere verantwoordelijk voor het plaatsen van gedichten in de openbare ruimte en dan vooral onder bruggen. In 2022 heb ik Jiske geholpen bij de poëziewedstrijd (georganiseerd door KHABBAZ.nl en samen met o.a. dichter Etwin Grootscholten) die moest leiden naar een gedicht dat aangebracht kon worden op de Alphensebrug. Deze zoektocht heeft geresulteerd in een winnaar van deze wedstrijd Kimm Mulder met haar gedicht.

De afgelopen maand is het winnende gedicht in een ontwerp van Bart Oppenheimer aangebracht onder de brug (zodat wanneer de brug open staat je het gedicht kan lezen) door Atelier Leo Mineur. De officiële opening van het bruggedicht in Alphen aan den Rijn, opnieuw georganiseerd door KHABBAZ is op zaterdag 20 mei om 14.00 uur.

Het winnende gedicht was al te lezen toen de ontwerpers bezig waren met het aanbrengen daarom kan ik het hier delen. Wil je in het echt zien hoe mooi het bruggedicht is geworden ga dan op 20 mei naar Alphen om de brug te zien.

.

Wie verbindt nog

wie vindt nog

de parels in dagen

wie proeft het geluk

overbrugt hier

de tijd

wie verlangt

terug naar vroeger

wie droomt er

van later

wie plukt hier

vandaag

de dag voor altijd

.

Het Einddoel

Jan Rot

.

Afgelopen zaterdag was ik aanwezig bij het jubileum van stichting De zoek naar schittering van Jiske Foppe als onderdeel van het festival ‘Woordnacht’.  Als lid van het comité van aanbeveling (samen met Sylvia Hagers, Bas Kwakman en Mart Bechtold) kon en wilde ik dit niet aan me voorbij laten gaan. Niet alleen omdat ik Jiske al langer ken en zeer waardeer om haar tomeloze inzet voor de poëzie maar ook zeker om te luisteren naar de lezing van Kila van der Starre (lid van de Raad van Toezicht van de stichting en all round “poëzieprofessor’).

Op de bijeenkomst in het Nieuwe Instituut in Rotterdam waren behalve de lezing en presentatie van Jiske over het werk van de stichting, ook voordrachten van drie Rotterdamse dichters; Daniel Dee, Peter Swanborn en Amber Rahantoknam. Jiske werd geïnterviewd door Woordnacht festivaldirecteur Hans Sibarani. Veel aandacht ging uit naar de Bruggedichten die Jiske met de stichting realiseert in Rotterdam maar ook andere projecten kwamen aan de orde zoals de gevelgedichten in Hordijkerveld, het Noorderdicht en Geluk op Zuid.

En er was aandacht voor de VERS app en de Route Lagogo, een poëtische wandeling door Hillegersberg en Schiebroek in Rotterdam. Bekende dichters, zowel landelijk als Rotterdams en lokaal, allen met een band met het festival Poëzie Lagogo of het gebied leverden gedichten aan en spraken ze in. Ze werden gekoppeld aan locaties die via de VERS app te vinden zijn. Sommige verschijnen als raamgedicht en andere gedichten zijn uitsluitend via de de app te beluisteren. Deelnemende dichters zijn onder andere Jana Beranová, Hester Knibbe, Ingmar Heytze, Elfie Tromp, Mark Boninsegna, Rob Hilz, Joz Knoop, Abdelkader Benali, Myrte Leffring, Edwin de Voigt en Anne Vegter.

Tijdens de presentatie liet Jiske een filmpje zien van Jan Rot (1957-2022) waarin hij het gedicht ‘Het Einddoel’ voordraagt dat hij samen met Boudewijn de Groot schreef als lied. Ook dit gedicht maakt deel uit van de Route Lagogo. Het is aangebracht op een raam van het cultuurcentrum De Buurvrouw aan de Larikslaan in Rotterdam.

.

Het Einddoel

.

Toen ik wist waarom ik huildeVielen beide ogen droogWat mijn tranen zo vervuildeWas de waarheid die ik loog
.
Nu lijk ik wel te dansenStevig vast en dan weer vrijEn al die tijd kijk ik naar jouEn jij verliefd naar mij
.
Toen ik wiste waarom ik beefdeWerden angsten minder grootEn toen ik wist waarom ik leefdeWas ik niet bang meer voor de dood
.
Ik was beschadigd moe en oudTe vaak verongelijktNu veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereikt
.
Nu lijk ik wel te dansenTerwijl de wereld kijktEn veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereiktNu veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereikt

.

 

Bruggedichten

Alphen aan den Rijn

.

Stichting de Zoek naar Schittering is verantwoordelijk voor het project Open/Dicht bruggedichten in Rotterdam. Het project is gestart in 2017 door Jiske Foppe en heeft inmiddels drie bruggen over de Schie in Rotterdam voorzien van gedichten van Daniel Dee, Ester Naomi Perquin en Dean Bowen (alle drie voormalig stadsdichters van Rotterdam). Als lid van het comité van aanbeveling van de Zoek naar Schittering ben ik niet alleen zijdelings verbonden maar ook een groot fan van deze vorm van poëzie in de openbare ruimte.

Naast bruggedichten in Rotterdam en Antwerpen is de stichting (Jiske) nu ook gevraagd door de gemeente Alphen aan den Rijn om een bruggedicht te realiseren onder de Alphense Brug een van de bruggen over de Oude Rijn aldaar. De selectie voor een dichter gaat anders dan in Rotterdam. In Alphen aan de Rijn is gekozen voor een gedichtenwedstrijd. Van 9 mei tot en met zondag 5 juni kan iedereen die iets met Alphen aan den Rijn heeft, amateur- of professioneel dichter, een gedicht insturen. Voor de regels en voorwaarden kun je op de website van Khabbaz terecht.

Ik ben voor een klein administratief deel verbonden aan deze wedstrijd en ondersteun dit mooie initiatief van de gemeente Alphen aan de Rijn van harte. Ooit schreef ik een bruggedicht naar aanleiding van een bericht over deze vorm van poëzie in de publiekelijke ruimte. Het is getiteld ‘Onder de brug’.

.

Onder de brug 

.

Woorden ter inspiratie voor natgeregende fietsers

opdringerige brommerkoeriers, haastige passanten

stressende automobilisten en geduldige hengelaars

.

platgeslagen tekst, meestal onzichtbaar

alleen de schippers nemen flarden tot zich

in het voorbijgaan, in het half donker

.

pas wanneer er een pas op de plaats moet

worden gemaakt, openbaren zich de zinnen

de poëtische overdenkingen onder de brug

.

minutenlang mag de tekst haar lezers

plezieren en verwonderen, tot na het laatste

schip, waarna zij zich weer tijdenlang verbergt

.

Wat ik graag zie

Anton Korteweg

.

Ik kreeg van Ons Erfdeel vzw een foldertje toegestuurd met de aankondiging dat dichter Anton Korteweg een bloemlezing had samengesteld met vijfentwintig duetten van gedichten en schilderijen in een soort Musée imaginaire (een papieren museum zoals Ted van Lieshout het ooit noemde). In deze bloemlezing gedichten van bekende dichters (o.a. Hugo Claus, Judith Herzberg, Ida Gerhardt, Ingmar Heytze en Vasalis) en schilderijen van ook niet de minste (Rembrandt, Vermeer, Renoir, Gauguin etc.). Aan de omvang en de zorg die aan deze bundel is besteed (voor zover je dat uit een folder kan opmaken) lijkt de aanschafprijs van €35,- me legitiem.

Door deze folder ben ik weer werk van Anton Korteweg gaan lezen. Anton Korteweg (1944) studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap te Leiden. Hij was enige tijd leraar Nederlands, wetenschappelijk medewerker Moderne Nederlandse Letterkunde te Leiden en vervolgens sinds 1979 hoofdconservator van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te ‘s-Gravenhage. In die periode heb ik nog contact met hem gehad als lid van het comité van aanbeveling van het Nationaal Documentatiecentrum Maarten ’t Hart.

Zijn poëzie werd aanvankelijk gekenmerkt door de beschrijving van kleine alledaagse gebeurtenissen en de melancholische gevoelens waaraan deze appelleren. Daarbij speelt de ironisering van deze gevoelens een rol die bereikt wordt door dubbelzinnig taalgebruik en toespelingen op verheven onderwerpen in een alledaagse context. Naast zijn eigen dichtwerk was Korteweg poëzierecensent en verzorgde hij al eerder verschillende bloemlezingen.

.

Uit zijn bundel ‘In handen’ uit 1997 het volgende gedicht.

 

Wat ik graag zie

.

Wachtend voor ’t stoplicht, in ’t halfdonker nog,
op het Bevrijdingsplein, half acht, zag ik,
een vrachtwagen van Domomelk langsdenderen
met op de frisse flanken het bericht
dat, ingang heden, eindelijk het verschil
tussen houdbaar en lekker is verdwenen.

Ik ben niet jong meer, maar toen na een poosje
het dan toch tot me doorgedrongen was:
wij, jij en ik, we mogen ons elkaar
weer laten smaken, waarom ben ik toen
zo hard ik kon niet naar je terug gefietst?

.

Bestond ik uit taal niet

Anton Korteweg

.

Dichter en neerlandicus Anton Korteweg (1944) was hoofdconservator van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. Ik ken Anton ook als één van de leden van het comité van aanbeveling van het Maarten ’t Hart Documentatiecentrum. Maar velen kennen hem als dichter van inmiddels meer dan 15 dichtbundels.

In de bundel ‘Ze kwamen om een dichter te zien’ een keuze uit veertig jaar Poetry International, zijn twee gedichten van Korteweg opgenomen. Het eerste ‘Bestond ik uit taal niet’ uit 1994, toont aanvankelijk nogal gecompliceerd van taal maar na een paar keer gelezen te hebben valt het kwartje en blijkt de intelligente manier van schrijven van Korteweg.

.

Bestond ik uit taal niet

.

Bestond ik uit taal niet, ik moest me niet denken.

Taal is een ziekte, kondigt de dood aan.

Er valt niet te stoeien; men worstelt vergeefs.

.

Gezonden zijn, hoeven niet zich te schrijven.

Praten niet eens met zichzelf. Ze zijn als

wie langs het strand, dat is leeg en van hen, rent.

.

Zwijgende zee; een hemel die dicht is.

pratende mond niet, geen denkend hoofd.

Er rent maar een lichaam van benen.

.

empty-beach-bo-chambers