Site-archief

De blob, een recensie

Anouk Smies

.

Van de uitgeverij Opwenteling kreeg ik de nieuwe bundel van Anouk Smies (1975) toegestuurd. Ik volg Anouk al langer als dichter. Zo schreef ik in 2020 voor het eerst over haar werk, gevolgd door een recensie van haar bundel ‘De drang om niemand af te maken‘ in 2021. Vanaf toen was ik fan van haar poëzie. In datzelfde jaar vroegen we haar gedichten bij te dragen voor MUGzine en dat deed ze voor nummer 9 (waar ook Mark van Tongele, Bianca Boer en Kreek Daey Ouwens in bijdroegen) en in 2024 schreef ik nog een bericht over haar bundel ‘mijn cloud, die de uwe is’. Mijn verwachtingen waren dan ook hoog gespannen toen ik de nieuwe bundel ‘De blob’ ging lezen. En alvast een spoiler, het viel me niet tegen.

De bundel, die opnieuw fraai is vormgegeven (dit maal door Osman Akin) begint met een regel: Google verklapt dat de blob voor communistische dreiging staat. Een zin die nog niks verklapt maar wel nieuwsgierig maakt. Het eerste gedicht ‘Beginscène van de filmklassieker ‘The blob’ uit 1958′ geeft meteen al meer richting. Er wordt hier verwezen naar een film uit 1958 die gaat over een alien levensvorm die alles verzwelgt dat op zijn pad komt en daardoor alleen maar in omvang toeneemt. Een mysterieus wezen, lijkend op een gigantische gelatinepudding arriveert op aarde in een komeet. Een aantal tieners zien dit, waarschuwen de bewoners van het nabijgelegen dorp, maar niemand gelooft hen. Desondanks groeit de blob in omvang en vormt al snel een bedreiging voor het dorp.

De google regel waarmee de bundel begint verwijst naar de politieke situatie in 1958, toen het communisme in het westen als groot gevaar werd gezien. In 2025 staat dit volgens mij voor iets anders, voor iets (een gevaar) van deze tijd (AI?). Terug naar het openingsgedicht. Het begint met de zinnen ‘Een meteoriet valt op de aarde / waaruit een roze drap druipt / het lijkt op niks dat iemand zich kan voorstellen’.

Op de achterkant van de bundel staat de tekst: ‘Roze wordt over de hele wereld onderschat en zullen we vanaf nu omschrijven als de waarheid’. Deze zinnen komen uit het derde gedicht ‘Overpeinzing bij roze’. Lezend in ‘De blob’ was ik in het begin wat verward. Stond de blob symbool voor Artificial Intelligence (AI)? Voor fake nieuws? Voor desinformatie? voor complotdenkers, voor autonomen, oorlogstuig, social media? Al snel vormde bij mij het idee dat de blob staat voor ‘het slechte’ in deze wereld, voor zaken die deze wereld bedreigen, die de waarheid bedreigen, voor een dystopische toekomst en dat wat wij (de dichter) als waardevol beschouwt. Dat was bij verdere lezing mijn uitgangspunt.

In het hoofdstuk ‘De denkbare blob in het tijdperk Poetin’ verwijzen de gedichten naar de afgelopen jaren en de macht en het misbruik dat Poetin daarin tentoonspreidde. Bekende zaken komen langs zoals het gif (het dodelijkste zenuwgif dat er is) novitsjok waarmee onder andere Navalny werd vermoord, de nostalgie naar een groot Russisch rijk en de angstterreur in Rusland.

In het hoofdstuk ‘De nieuwe autonoom’ onderzoekt Smies het fenomeen van de autonomen, van hun ideeën, hun vermeende recht om in totale vrijheid te leven in een wereld van regels en die regels te gebruiken wanneer het hen uitkomt. Kenmerkend is de laatste zin in het gedicht ‘Statement’ die een keer herhaald wordt: Wij doen een beroep op het juridische systeem waarvan wij het gezag niet erkennen’. In het gedicht ‘Helemaal niemand is bevoegd in Nederland’ wordt door de dichter scherp neergezet hoe een fenomeen als autonomen kan verworden tot een vorm van complotdenken.

.

Helemaal niemand is bevoegd in Nederland

.

Een vrouw zakt door haar hakken wanneer de camera haar vangt

Ze zegt: Onze grondwet is niet geldig sinds WO2

en daarom is het betalen van huur

een fantastisch archaïsch idee

Alle revoluties waren archaïsch en de premier is een ketter

.

Hierna loenst ze in de camera

Sinterklaas is een deepfake

zegt het kind aan haar hand

terwijl hij met zijn hand de plastic letters op zijn borst lospulkt

Child Lives Matter

.

In het hoofdstuk ‘De drone en de blauwe bessen’ komen in 7 gedichten voor mij allerlei actuele dingen voorbij. Het geloof in technologie maar ook het geloof in powerfood (de blauwe bes). In ‘De Facebook-medewerkster’ gaat het dan weer over AI, algoritmes, big tech en gaat Smies heerlijk helemaal los op alle facetten van Facebook, de verslaving aan social media, chatbots, het gevaar van het gebruik van algoritmes, fake news en wat het werken voor een bedrijf als Meta met een mens doet.

In het laatste hoofdstuk ‘Deze informatie is iets voor jou’ tenslotte komen alle onderwerpen en personen (Poetin, Trump) die een belichaming zijn van de hedendaagse roze blob nog een keer voorbij. Het laatste gedicht in de bundel 10. stelt niet gerust maar waarschuwt nog een laatste keer.

.

10.

.

Uiteindelijk stort de voedselketen in elkaar

door een ultrasoon strijdlied

een vette hondenfluit uit de wolken

.

Het geluid bekt fantastisch

en reageert niet op argumenten

Het dringt huishoudens binnen dan keukens dan kinderen

.

De melodie kent vraatzucht die niet bedaart

maar haar maaltijd bestaat

uit het uitstoten van losgezongen tonen

en het doorslikken van de eigen staart

.

‘De blob’ is geen optimistische bundel, maar biedt troost door te wijzen op de gevaren op een zeer creatieve en bij tijden humoristische wijze. Tel daar het taalvaardige plezier van Anouk Smies bij op en je hebt een moderne, actuele en, ja ik ga het gewoon zeggen, urgente bundel die helemaal van deze tijd is. Smies heeft haar plek in het poëtisch landschap in Nederland meer dan verdiend en ik zou haar een plek op De Nacht van de Poëzie gunnen en deze bundel een poëzieprijs. Dit is poëzie die anders is dan veel van de mainstreampoëzie die tegenwoordig verschijnt. Anouk Smies durft stelling te nemen en daarmee is ze soms tegendraads maar altijd uniek. Tel daarbij haar rijke taalgebruik en fantasierijke beeldtaal op en je begrijpt waarom ik opnieuw onder de indruk ben van haar poëzie. Ik  wens haar en poëzie-liefhebbend Nederland en België een groot publiek toe.

.

De aarde was nog plat

Huub Oosterhuis

.

De verkiezingen komen eraan en ik hoor en lees op verschillende plekken politici weer de meest flagrante onzin uitkramen. Dat politici tegenwoordig het niet niet meer zo nauw nemen met de waarheid is sinds de komst van Trump bijna gewoon geworden maar in Nederland kunnen ze er ook wat van (nareis op nareis, tsunami van vluchtelingen etc.). En dat zijn nog de kleine leugens om de zaak kracht bij te zetten.

Er is echter ook een partij in Nederland die volledig de weg kwijt is. Het FvD bij monde van de oude en inmiddels ook de nieuwe lijsttrekker bezigen gerust de meest onzinnige teksten. Nu is het bekend dat de aalgladde vorige lijsttrekker al in de ban was van complotdenkers maar de nieuwe, opnieuw aalgladde maar nu in vrouwelijke vorm, lijsttrekker kan er ook wat van. Ze zegt in alles volledig eens te zijn met de vorige lijsttrekker. Dus de aarde is plat, we worden geregeerd door elites die eigenlijk reptielen zijn, we zijn nooit op de maan geweest, er zijn geen 3000 mensen overleden bij de aanslagen op de Twin Towers in New York, het zijn maar een paar van de meest idiote uitspraken. Tel daar de ronduit racistische en zwaar op het fascisme leunende ideeën bij op en je hebt een beeld.

Ik moest aan deze twee dubieuze types denken (en geloof me dat doe ik liever niet) toen ik in de bundel ‘Het komt goed’ (what’s in a title?) de mooiste gedichten over geluk, uit 2024 het gedicht ‘De aarde was nog plat’ van Huub Oosterhuis (1933-2023) las. Dit gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Stilte zingen’ uit 2018. Ondanks de wat stevige religieuze ondertoon toch een duidelijk gedicht.

.

De aarde was nog plat

.

De aarde was nog plat.

Maar ’t hart was met zovelen.

Toen kwam door de wolken heen

de zeven-kelen man.

.

Hij riep de vogels vrij,

de takken uit de bomen.

Hij zong de stromen los

uit rotsen en woestijnen.

.

Hij zong miljoenen mensen

als bloemen uit zijn mond.

Toen ben jij ook geboren.

Toen was de aarde rond.

.

Geslachtelijke bepaling

Marieke Lucas Rijneveld

.

Afgelopen week keek ik op televisie naar het programma ‘Nationalisten’ van Rutger Castricum, waarin hij een inkijkje geeft in de hoofden en denkwijzen van nationalisten. In dit geval is de term nationalist erg breed, hij spreekt met complotdenkers, radicaal rechtse telegrammisten, de voorzitter van de jeugdafdeling van Forum maar ook met afgehaakte jongeren (defensie), rabiate fascisten tot aan een jongere van de SGP.

Ik kijk hiernaar met een mengeling van afschuw, interesse (hoe denken deze mensen) en opstandigheid (hoe kun je zo krom en vaak dom denken). De voorzitter van de jongerenafdeling van Forum, dochter van Iraakse vluchtelingen die het heeft over de blanke Nederlander (sic), de SGPer die alles platslaat door maar steeds naar de bijbel te verwijzen en een oud militair die een staatsgreep wel ziet zitten. Heel onfris en onguur vind ik het. Maar om fout gedachtengoed te bestrijden moet je het kennen (dat lijkt me in deze ook het uitgangspunt van Castricum).

Waarom schrijf ik dit? Omdat ik tijdens een uitzending moest denken aan een dichter die een groep vertegenwoordigt waar de nationalisten niets van moeten hebben (dat kwam ook vooral bij de SGP-er naar voren, waar het zeker van bekend was) namelijk de LHBTIQ+ beweging. In de serie wordt afschuw uitgesproken over drag-queens die voorlezen aan kinderen maar er is ook volledig onbegrip over geslachtsverandering (in de woorden van de SGP jongere: God heeft man en vrouw geschapen en dat is het, zo moet het blijven) waarmee hij een grote groep mensen af serveert.

Ik moest, zoals gezegd, denken aan Marieke Lucas Rijneveld, een van de leukste en vrolijkste dichters die ik ken, en ik ken hem al heel lang. In de bundel ‘Komijnsplitsers’ staat een gedicht waar ik tijdens de uitzending aan moest denken getiteld ‘Geslachtelijke bepaling’. Als tegenwicht tegen zoveel onverdraagzaamheid (want dat is een leidend thema van deze serie; de volkomen onverdraagzame houding tegenover alles wat anders is, en waarvan de geïnterviewden waarschijnlijk niet slim genoeg zijn om te begrijpen of zo volledig over geïndoctrineerd zijn dat men het gewoon niet wil begrijpen) wil ik hier dit gedicht plaatsen. De wereld verandert, mensen veranderen en hebben de vrijheid om te zijn wie ze willen zijn. Dat kan je misschien niet altijd begrijpen maar wel accepteren.

.

Geslachtelijke bepaling

.

Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan.
Zo vaak in de slobberfase gezeten dat er weinig postuur overbleef,
ik kon voor alles doorgaan. Het was te groot bij mijn schouders,
ach het kon me wat. Met veel dingen heb ik vrede gehad,

.

maar niet met geslachtelijke bepaling, met blauw of roze speelgoed.
Wilde ruw zijn en tegelijk lief, kocht op een dag mijn eerste piemel
voor zeventienvijftig. Ik waste hem voor het slapengaan zachtmoedig,
rolde hem door maïzena om hem levensecht en houdbaar

.

zoals de bijsluiter beweerde – en maakte een keuze, rechts of links dragen.
Streelde hem te pas en te onpas, verlangde steeds vaker naar een vrouwenhand,
o alsjeblieft, een vrouwenhand. Piste tegen iedere boom die ik tegenkwam,
riep soms God aan: laat dit nooit voorbijgaan.

.

Maar mensen hielden niet van grijze vesten. Ze zeiden:
onder al die laagjes zit een meisje verscholen, dat zo vaak verkouden is,
ze staat al jaren op de tocht. En ze knepen in mijn bovenarmen,
schudden moedeloos het hoofd, schopten tegen mijn kuiten in de hoop

.

dat ze roze, balden hun vuisten. Je moet weten: niets was mij vreemd.
Dit ongenadig betasten, deze donderpreek. Dit gejammer
over de natuur en zijn beloop. Ik schreeuwde de longen uit mijn lijf,
gumde beterschap noch vrede uit al mijn tekenschriften.

.

Kreeg bloemen, gatverdamme te veel bloemen, en maakte mijn borst
schaamteloos plat, streek iedere ochtend de kreukels uit mijn vertrouwen.
Tuurde tussen mijn benen in de hoop dat de piemel aan zou groeien.
Alles wat te bepalen valt, heeft ongeschreven regels.

.