Site-archief

Nog een keer Buddingh’

Vergissen is menselijk

.

Zoals ik op 15 januari al schreef kocht ik in december een paar bundels van de illustere C. Buddingh’ (1918-1985). Schreef ik toen over zijn bundel ‘Deze kant boven’ uit 1965, vandaag gaat dit stukje over de bundel ‘De wind houdt het droog’ uit 1974. De bundel verscheen als Dar pocket, een reeks pockets waar ook bundels van Hugo Claus, Remco Campert, Lucebert, Bert Schierbeek en Adriaan Morriën en nog zo wat dichters verschenen. Maar in 1974 dus als geschreven ‘De wind houdt het droog’. De Dar pockets stonden onder redactie van Oscar Timmers en deze pocket was nummer 14 in de reeks.

De bundel is een poëzieselectie uit eerdere bundels van Buddingh’. Achterin is een chronologie opgenomen, een soort levensbeschrijving tot dan toe. En daar doe ik een verrassende ontdekking. Net als Cees Buddingh’ heb ook ik (weliswaar maar twee jaar) MO A Engels gestudeerd aan de Haagse school voor Taal- en Letterkunde. In de tijd dat Buddingh’ dat deed heette dat nog Middelbaar Engels. Buddingh’ maakte het overigens wel af en haalde er zijn diploma.

Na de chronologie is er ook nog een zeer leuk interview met hem opgenomen, afgenomen door P.J. Stolk. Over de tijd van toen gesproken: de eerste vraag die Stolk Buddingh’ stelt is: “Hoe vind je het eigenlijk, Kees, om met deze elektronische apparatuur zo’n gesprek op te nemen. Ben je geporteerd voor moderne apparatuur?” Buddingh’ geeft hierop een uitgebreid antwoord (hij is wel geporteerd voor moderne apparatuur) want: “Ik vind we moeten geen moderne apparaten uit de weg gaan. Dat is gewoon, ja die staan ons te wachten.”

In de bundel dus gedichten uit de jaren voorafgaand aan 1974. Met op pagina 70 een heerlijk, typisch Buddingh’ gedicht getiteld ‘vergissen is menselijk’.

.

vergissen is menselijk

.

op het schemerige station

stak de jongen

een dikke bruine tong naar mij uit

.

hij tilde zijn rechterhand op,

pakte de tong beet, beet

een stuk eraf en liet

zijn hand weer zakken: het was

.

zijn tong niet, maar een kroketje

.

Deze kant boven

C. Buddingh’

.

Vorige maand heb ik een paar oudere bundels van C. Buddingh’ (1918-1985) gekocht en lezend in deze bundels wordt mijn waardering voor Buddingh’ als dichter steeds groter. Waar ik in het verleden nog weleens dacht dat Buddingh’ de boel in de maling nam met korte gedichten die vooral grappig waren en die je snel weer vergat, nu kijk ik daar toch wat anders naar. Zijn fantasie en manier van dichten is zo eigen. Een gedicht van Buddingh’ pik je er zo uit. De typografie, zijn eigenzinnige kijk op de taal en de poëzie, en zijn experimenteerdrang kenmerken zijn gedichten.

Op de achterkant van de bundel ‘Deze kant boven’ uit 1965 lees ik: “Jaren vóór de experimentelen het bolwerk der vaderlandse poëzie bestormden en innamen schreef hij experimentele gedichten; jaren vóór ‘de nieuwe stijl’ op haar beurt een knuppel in onze zwanenvijver wierp, vloeide uit zijn puntige pen het soort poëzie waarop deze jongste stroming in onze dichtkunst haar program zou baseren”.

In deze bundel staan nog steeds de korte puntige (bijna Luule-achtige) gedichtjes als:

.

spreker

.

de spreker betoogde

wat betoogde de spreker?

ja, dat zei de spreker niet

.

Maar ik kwam ook een wat langer, inhoudelijker gedicht tegen, getiteld ‘improvisatie’ met een motto van de Franse dichter Paul Eluard (1895-1952) ‘le ciel change’ ( De lucht verandert). Dit gedicht wil ik hier graag met jullie delen.

.

improvisatie

.

le ciel change

paul eluard

.

welaan dan: de lucht verandert:

er komen kleine witte wolkje, ziet u wel

(de meteorologen zullen er ongetwijfeld

een naam voor hebben) ze drijven op blauw

(denkt u, maar vanzelfsprekend

is dat gezichtsbedrog)

als mollige meisjes in een natuurbad-

jaja als ik het niet dacht:

natuurlijk moeten er weer meisjes bij komen

(u kunt ook geen vijf minuten

zonder erotiek)

nu vooruit dan, van mij mag het: droom dus gerust

van mollige jonge meisjes

als u naar een stel schapewolkjes kijkt

.

(de zinnen zijn er tenslotte)

.

Invitation au voyage

C. Buddingh’

.

Uit de bundel ‘Deze kant boven’ uit 1987 van C. Buddingh’ het vakantie gedicht ‘Invitation au voyage’.

.

Invitation au voyage

.

kom, laten we de trein nemen

naar jij mag het zeggen

als er maar veel bier is en nu en dan

een potige whisky-soda

.

zon of regen, dat hindert niet:

als wij samen zijn

sta ik toch boven het klimaat

de ellebogen op het bedenkelijke pluche

de pijp tussen mijn koninklijk wuivende tanden

.

vreemde woorden, bloembakken als gezichten

gezichten als bloembakken: hier stappen we uit

kijk de zon eens heerlijk regenen

voel de regen eens lekker schijnen!

.

en jij hebt je mond bij je en een tas vol detectives

als we willen kunnen we de weg zelfs vragen!

kom, laten we vlug de trein nemen, vlug!

op de perrons één, vier en vijf

groeit al mos tussen de tegels

.