Site-archief

Epiloog

Michiel J. Ris

.

Michiel J. Ris (1998) studeerde Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden. Hier werkte hij mee aan het Receptions of Antiquity-project, waarvoor hij oudheidsreceptie in Nederlandse poëzie in kaart bracht. Tegenwoordig is hij academisch schrijfcoach, redacteur en amateur acteur. In 2022 nam hij deel aan de ZeilSchrijfZomerCursus van uitgeverij HetMoet. Eerder verschenen er al gedichten van hem als Mammoetje. In MUGzine #15 (2022) verschenen gedichten van hem samen met poëzie van Simon Mulder, Lennard van Rij en Geert Viaene.

En nu is er de debuutbundel ‘Broersgedicht’. Op de website van de uitgever lees ik:

“In ‘Broersgedicht’ onderzoekt Ris de relatie tussen twee broers: de een dichter, de ander marinier. Terwijl het lyrische ik zijn weg probeert te vinden in het volwassen stadsleven – zoekend naar zingeving en liefde, maar geconfronteerd met homofobie en voortekenen van een eindeloze sleur – moet hij zich een houding weten te geven tegenover de onzekerheid aan het thuisfront, de gruwelijke berichten over de oorlog en de dunne lijn die zijn broer bewandelt tussen oorlogsheld en -misdadiger. Toch voert in de bundel vooral de broederliefde de boventoon, evenals een niet te stuiten drang om deze op te vangen en veilig te stellen in verhalen. In ‘Broersgedicht’ verpakt Ris herkenbare thema’s in Oudgriekse dichtvormen en motieven. Zo ontmoet het moderne het klassieke en blaast hij met zijn frisse stem oude vormen nieuw leven in.”

Voor mijn blog koos ik voor het gedicht ‘Epiloog’ waarin deze thematiek duidelijk naar voren komt.

.

Epiloog

.

Als de oorlog straks de gehele stad stof

heeft gemaakt, wanneer dan het water alle

laptops heeft doen crashen en pulp gemaakt heeft

van onze boeken,

Lief, dan wil ik liggen en donkere eeuwen

doorbrengen met jou. Het zal rustig zijn dan,

zonder morgenlied dat je van je bed sleurt

om te forensen.

Hoogstens zullen wij ons bewegen tussen

ons puinhopen bed en een vuurcontainer,

waar wij samenkomen om het vroeger leven

namen te geven.

Namen. Wat zijn namen voor lotgenoten?

Eén naam blijft er over op duidend doden

als zij mond tot mond rond het vuur steeds worden

overgedragen.

Hef met mij het glas op het ondergaan van

deze tijd, mijn Lief, en bedenk dat later,

heel misschien, als vrienden als wij nog leven,

dit bestudeerd wordt.

.

Een pissebeds achtkantig lied

Herlinda Vekemans

.

In Gent kocht ik de dichtbundel ‘versneden’van Herlinda Vekemans. Haar debuutbundel. Na gepubliceerd te zijn in De Revisor, Dietse Warande en Belfort, En er is, Poëziekrant, Rottend Staal, Digther en Nieuwzuid werd deze bundel uitgegeven door Poëziecentrum Gent in 2005.  In 2006 gevolgd door de bundel ‘Buiging’, in 2011 ‘Schrikdraad’en in 2015 door ‘Kwartet voor het einde van de tijd’. Olivier Messiaen (1908-1992), waarin het leven en werk van de Franse componist Olivier Messiaen centraal staat. Vekemans (1961) geeft medisch en academisch Engels aan studenten en biomedische onderzoekers van de Universiteit van Leuven. In 2009 verschijnt poëzie van haar hand in ‘Het liegend Konijn’ en in 2010 in ‘Vlaanderen.

In de bundel ‘versneden’ wordt nogal wat versneden en met elkaar vermengd, volgens de regels van bestaande verhoudingen maar ook in nieuwe en uitdagende combinaties. De bundel bestaat uit 3 hoofdstukken: proloog, De stervende Galliër, Versneden en Epiloog, De stervende Galliër. Uit het laatste hoofdstuk het gedicht ‘Een pissebeds achtkantig lied’.

.

Een pissebeds achtkantig lied

.

And other strains of woe, which now seem woe

William Shakespeare, , sonnet 90

.

amper zand en zwart en bar al

en dor en droog de leeftocht door

en scherp schrapend in oor onder

en strak van blik de ogen kwijt

en arm aan regen en boswee

en mergloos en weesmoe en dicht

met stofpootjes vol net niet nat

aarddonker de zonzolder op

.

 

Dichter van de maand mei

Alja Spaan

.

Ik ken Alja Spaan al jaren, sinds ik ooit haar weblog ging lezen, daar met enige regelmaat reacties op achterliet, zij mij haar vriendelijke lezer noemde en we uiteindelijk in 2010 samen een dichtbundel publiceerden ‘Je hebt me gemaakt met je kus’. Daarna bleven we elkaar volgen en zien bij optredens, bij Reuring in Alkmaar, bij Ongehoord! in Rotterdam en Maassluis. Tegenwoordig schrijft ze nog altijd dagelijks een gedicht op haar website http://aljaspaan.nl

Binnenkort, op 26 mei, mag ik weer bij haar komen voordragen op haar onvolprezen podium Reuring, in de Alkemazaal van Koekenbier aan de Kennemerstraatweg16, aanvang 16.00 uur. Maar tot zover de dienstmededelingen.

Alja is dus in mei dichter van de maand. Zolang ik haar ken weet ze me al te raken en plezieren, te verwonderen en te inspireren met haar taal. Ze schrijft op haar heel eigen wijze, in gedichten van steeds twee zinnen die achter elkaar door het best gelezen worden want de zinnen lopen door, daar waar je het meestal niet verwacht en toch weer wel.

Ze schrijft met compassie, haar onderwerpen zijn van dichtbij haar, haar moeder, haar kinderen, kleinkind, haar omgeving. En in 2011 publiceerde ze de bundel ‘de hand de beweging laten maken’ brieven en gedichten over W. Deze W. was haar vriend en al de gedichten die over hem gaan heeft ze samen gebracht in deze mooie bundel.

Als eerste gedicht van de nieuwe dichter van de maand heb ik gekozen voor het slotgedicht in deze bundel ‘epiloog, a performance’.

.

epiloog

.

a performance

.

Als het daar zou staan, ik zou willen dat het

Weg ging

.

Als het daar zou liggen, ik zou het wegduwen

Of gewoon hoog

.

Daarover heen stappen, de lucht van

Zilveren druppels

.

De grond zwaar van dat zilver en dat nat en

Dan, ik zou

.

Niet omkijken, grote stappen zou ik maken

En het zou niets

.

Uitmaken, wel? het zou niets schelen, het zou

Eindeloos

.

Duren voordat het bladerdek droog geworden

Wegwaaien zou

.

En als goud weer voor je voeten zou dwarrelen

En eindeloos

.

Voordat ik het lezen kon, als het daar zou staan

Liggend in de

.

Stap van mij hoge benen, dat je van me hield

Dat je van me hield

.