Site-archief
Pointillisme
Voor Laura en Tom
.
Verrast was ik toen ik al lezend in ‘De Gedichten’ van Herman de Coninck het gedicht ‘Pointillisme’tegen kwam. Niet zozeer door de titel of de inhoud maar door het gegeven dat het ‘voor Laura en Tom’ was geschreven. Mijn tweeling neefje en nichtje heten zo, dus speciaal voor hen vandaag dit gedicht van Herman uit de bundel ‘Vingerafdrukken’ uit 1997..
.
Pointillisme
Voor Laura en Tom
Sloten onder kroos, pointillisme
van groen, stilliggend geril
van begin, natuur die vijf miljard puntjes tegelijk
op haar i’s zet.
Ik op mijn buik langs zo’n sloot.
Geef me mijn bril eens. Puntjes op de i inspecteren
is mijn beroep en vooral: daarbij op mijn buik liggen.
Hoeveel puntjes heb je nodig voor groen?
Hoeveel zandkorrels, zandkorzels, voor strand?
Hoeveel mensen voor mensheid?
Twee.
Iemand met sproeten, en iemand die ze telt.
.
Hun billen
Arthur Rimbaud
.
Arthur Rimbaud (1854 – 1891) was een vertegenwoordiger van het Symbolisme en het Decadentisme en in zijn korte leven één van de grote vernieuwers van de dichtkunst. Dat Rimbaud ook een lichte, speelse kant had blijkt mooi uit het gedicht ‘Hun billen’ of ‘Nos fesses’ (uit zijn vroege verzen).
.
Hun billen
.
Hun billen zijn de onze niet. Dat ondervond
ik als ik heren hurken zag achter de hagen
en bij de plonspartijen die de jeugd behagen
ontdekte ik model en vorm van onze kont.
.
In veel gevallen vaster, bleker, minder rond,
zo ziet ons achterwerk eruit, met ruige lagen
beharing; vrouwenbillen daarentegen dragen
slechts in de fraaie gleuf een bloei van welig bont.
.
Een blootheid die aandoenlijk is en wondermooi
als slechts bij engelen op vrome taferelen
tovert een glimlachende wang rond deze plooi.
.
Zó naakt te zijn om ’t spel van lust en rust te spelen,
het hoofd wenden naar de uitverkoren prooi
en in gefluister snikken met elkaar te delen.
.
Nos fesses
.
Nos fesses ne sont pas les leurs. Souvent jái vu
des gens déboutonnés derrière quelque haie,
et, dans ces bains sans gêne ou lénfance s’égaie,
jóbservais le plan et léffet de notre cul.
.
Plus ferme, blême en bien des cas, il est purvu
de méplats évidents que tapisse la claie
des poils; pour elles, c’est seulement dans la raie
charmante que fleurit le long satin touffu.
.
Une ingénuité touchante et merveilleuse
comme lón ne voit quáux anges des saints tableaux
imite la joue où le sourire se creuse.
.
Oh! de même être nus, chercher joie et repos,
le front tourné vers sa portion glorieuse,
et libres tous les deux murmurer des sanglots?
.
Uit: Arthur Rimbaud: Gedichten, vertaling door Paul Claes.
Nog een geluk dat
Herman de Coninckzondag
.
Vandaag een gedicht uit de bundel ‘De gedichten’ van Herman de Coninck, die in 1998 door de Arbeiderspers werd uitgegeven. Het betreft hier het gedicht met de titel ‘Nog een geluk dat’.
.
Nog een geluk dat
.
Zoals met de gek uit het grapje
die zich voortdurend met een hamer
op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei:
‘Omdat het zo prettig is als ik ermee ophou’ –
zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden
je te verliezen. Ik ben je kwijt.
Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk.
Misschien is geluk: nog een geluk dat.
Dat ik aan jou kan terugdenken, bv.,
in plaats van aan een ander.
.
De eerste op de laatste
Herman de Coninck gedicht
.
Op de laatste zondag van 2015 wil ik het eerste gedicht uit de eerste bundel van Herman met jullie delen. Herman heeft zoveel prachtige gedichten geschreven dat een keuze maken uit zijn gedichten elke zondag, aan de ene kant heel makkelijk is (er zijn er zoveel) en aan de andere kant elke keer weer zoeken is (wat wil deze zondag met jullie delen?). Toch blijkt me dat veel lezers heel blij worden van een de Coninck gedicht op zondag. Daarom zal ik voorlopig nog even doorgaan met de Herman de Coninckzondag.
Vandaag dus het eerste gedicht uit ‘De lenige liefde’ uit 1969 zonder titel of het moet 1. zijn.
.
1
.
Zo is hier elke dag: de bloemen
gaan de perken te buiten, bomen
waaien in het honderd, en van overal
stroomt klaarte toe
als volk voor een voetbalwedstrijd.
Reeds komt de zon het terrein op-
gelopen, stralend van zelfvertrouwen.
.
En even sterk zijn hier de dichters.
Hun stevige beelden bewerken de realiteit
als boeren het land,
een hele werkelijkheid kunnen zij
in hun armen dragen.
.
Ik hou van dit land.
Als ik ooit uitwijk neem ik het mee.
Ik zal zijn naam noemen
en het zal me volgen.
.
Sterf
Echte mannen scheiden niet
.
De bundel ‘Echte mannen scheiden niet’ kwam enige jaren voor 2012 (datum van publicatie) tot stand nadat de auteurs Rick de Leeuw en Erik Jan Harmens ongeveer tegelijkertijd in een echtscheiding terecht kwamen. Verdreven van huis en haard schreven de twee mannen elkaar via e-mail en sms rauwe, uitdagende en virtuoze duetten. Tot zover de aankondiging achter in deze bundel. Rick de Leeuw (oud voorman van de band Tröckener Kecks en schrijver/dichter) en Erik Jan Harmens (schrijver/dichter en voormalig kampioen poetry slam) schrijven in deze bundel vol ironie en zelfbeklag de ellende van een scheiding van zich af. Wie verantwoordelijk is voor welk deel van de gedichten is niet duidelijk maar eigenlijk maakt dit ook niet uit. Voor mannen in scheiding is er denk ik veel waar ze zich in kunnen herkennen en voor alle anderen is er veel te genieten als je van rauwe poëzie houdt met ballen.
.
Uit de bundel uit 2012 van Lebowski achievers het gedicht ‘Sterf’.
.
Sterf
.
Ik reed naar mijn kot met jouw stuk in mijn kraag
slijm schraapte mijn keel in mijn baard
plas de brand uit en waak want de nachtzuster slaapt
we ruilen van hoofd en we ruilen van romp
breng water mee, straks is het stil
‘krekels, shut the fuck up’
.
Het bed jeukt me wakker
verstrikt in een wirwar van stinkende leugens
de nacht zoemt, mijn hoofd gonst, de tijd dreunt
‘waarom’ is allang niet meer de vraag.
Hoe kom ik hier weg?
Een gestripte wagen met fikkende banden
is het antwoord dat wacht op de hoek van de straat
.
Langs de kant van de weg ventte mijn moeder jonge poesjes
mijn broer hosselde er een vlooienkam bij
zo harkte we het ene hongerloon bij het ander
smac plus smac werd steak
toen ik van jouw kot naar het mijne reed
overdacht ik mijn zonden als beleggingen
.
Ik waggel als John Wayne de laatste zonsopgang tegemoet
in een nooit geleefd verleden heette dit idyllisch
een bak zand tot het schrijnt daar waar het schuurt
en dorst tot het eind
Driehoek
Onbegonnen werk
.
Deze zondag een gedicht van Herman de Coninck uit zijn bundel ‘Onbegonnen werk, gedichten 1964 – 1982’ uit 1984 met de titel ‘Driehoek’.
.
Driehoek
.
Het leek wel een goeie driehoeksverhouding:
ik hield van jou
en van mij.
.
Ik hield van jou zoals je dat alleen maar
voor het eerst doet: alsof het elke keer
voor het laatst is.
.
Ik hield van jou om de manier waarop ik je
in alle stàten bracht,
in België, Frankrijk, Nederland, Joegoslavië,
geluk was inderdaad zo uitgestrekt als hele landen
en telkens net zo onderling verschillend.
.
Ik hield van jou om de manier waarop je,
over mijn schouder meelezend, kon zeggen:
jaja, schrijven hoe goed je het kan,
dàt kan je wel, maar laat maar eens zien.
.
En ik hield van mij, o, wat hield ik
even nadien van mij, want hoe zalig was het
mezelf te zijn
in jouw armen.
.
Omwille van de nacht
Even
.
Vandaag een liefdesgedicht op Herman de Coninckzondag. uit de bundel ‘Met een klank van hobo’ het werkelijk prachtige gedicht ‘Even’.
.
Even
.
Geluk is ineens, zaterdagmiddag in de trein
naar Amsterdam, weten dat het niet voor jou is weggelegd.
En daar hoe dan ook erg rustig van zijn.
Goed, dat weten we dan, dat hoeft niet meer gezegd.
.
Er vallen tenslotte nog andere dingen te beleven.
We gaan naar Amsterdam kijken, en niet naar elkaar.
En er is een voorzichtig-zijn met wat je even
mag hebben, hooguit voor een paar jaar.
.
Zoiets als elke dag opnieuw weer honger krijgen,
zoiets als elke keer met jou hijgen
en hijgen en hijgen. En dan is het voorbij.
En wie weet, nooit gebeurd. Dan blijven ik en jij.
.
Geluk is vandaag nog dingen willen schrijven
als ‘jouw ogen en hun sterrelingse pracht’.
Godgod, nee zeg. Maar het is koud. En ik wil blijven
bij jou. Omwille van de nacht.
.
33-27
Herman de Coninck in Tirade
.
Zondag, dus Herman de Coninck. In het literair tijdschrift ‘Tirade’ verschenen in 1978 (jaargang 22) een aantal gedichten van Herman de Coninck. Het gedicht ’33-27′ vind ik persoonlijk erg mooi, grappig en ontroerend.
.
Bijna om niets
Ellen Warmond
.
Vandaag een gedicht van de dichter Ellen Warmond (1930 – 2011). Ellen Warmond publiceerde vele dichtbundels en zij werkte samen met anderen mee aan de serie ‘Schrijvers Prentenboek’ van het Letterkundig Museum. Voor haar werk ontving zij de Reina Prinsen Geerligsprijs (1953), de Jan Campertprijs (1961) en de Anna Bijns Prijs (1987).
In haar overwegend sombere poëzie, met een ingetogen taalgebruik vol personificaties, is ook plaats voor afstandelijkheid en ironie.
Centraal staat de existentialistische confrontatie met de tijd, die bij de mens gevoelens van vervreemding, leegte, eenzaamheid en angst veroorzaakt. Sommigen herkennen in haar werk de melancholie van vrouwen voor wie de grote feministische doorbraak nooit gekomen is.
Ook in het volgende gedicht over de liefde herken je deze kenmerken. Uit: ‘Mens: een inventaris’ uit 1969.
.
Bijna om niets
.
Al mijn woorden heb ik al opgedeeld
tussen jij en jou en jouw
meer kan ik niet doen
.
ik leg mijn handen op
het hakblok van je argwaan
.
ik roep de vogels aan
om bijval
.
de wind houdt zich afzijdig
maar goedmoedige wolken zeggen
dat het verdriet voorbij is.
.
Vingerafdrukken op het venster
Herman de Coninck
.
Ik plaats nu alweer sinds 21 juni ( dus al 3 maanden lang) elke zondag een gedicht van Herman de Coninck op dit blog. Omdat ik de poëzie van Herman elke keer weer betoverend vind en omdat ik vind dat een ieder die Herman de Coninck nog niet kent (kan dat?) zijn poëzie moet leren kennen. Ik voel het bijna als een opvoedende taak. Drie maanden is alweer zo’n 12,13 gedichten verder en ik vraag me af hoe lang ik hier mee door moet gaan? Ik hoor graag van jullie, mijn lezers of ik nog even door moet gaan met het promoten van de poëzie van Herman de Coninck of dat ik moet of mag stoppen.
Zover is het nog niet, dus ook vandaag gewoon een gedicht van hem. Vandaag heb ik gekozen voor het gedicht ‘Vingerafdrukken op het venster’ uit de bundel ‘Vingerafdrukken’ uit 1997.
.
Vingerafdrukken op het venster
Ik denk dat poëzie iets is als vingerafdrukken
op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen
te wachten staat op de dag. Uit aarde komt nevel,
uit verdriet een soort ach. Wolken
zorgen voor vijfentwintig soorten licht.
Eigenlijk houden ze het tegen. Tegenlicht.
Het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren
vertrekken alvast. Ze hebben het geruis
uit de zilverfabriek van de zee gehoord.
Dochter naast me voor het raam. Van haar houden
is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden.
Vogels vinden in de smidse van hun geluid
uit, uit, uit.
.














