Site-archief
Lachez tout
Simon Vinkenoog
.
Ter gelegenheid van het bondscongres van de Dienstenbond FNV in 1989 werd een eenmalige uitgave gepubliceerd getiteld ‘Congressen’ gedichten. Deze bundel werd samengesteld door Coot van Doesburgh (1943), gedrukt in een oplage van 2.000 stuks en niet commercieel verhandeld. In het voorwoord stelt Coot van Doesburgh zichzelf drie vragen: waarom heeft men haar gevraagd? Op de achterkant van de bundel staat dat ze (behalve voor privégebruik nog nooit in haar leven een gedicht heeft geschreven. Waarom een dichtbundel en wat heeft dat met de Dienstenbond te maken? En waarom de keuze van deze gedichten en geen andere?
Het antwoord op de eerste vraag wil ze niet geven. Maar op de achterkant staat te lezen dat ze gevraagd is gezien haar vermogen een kritisch oog te paren aan een poëtisch oor. Op de tweede vraag geeft ze als antwoord: Geen idee. Wanneer men aan een congres van de Dienstenbond FNV denkt, is een bloemlezing van gedichten niet direct het eerste dat men daarmee associëert, en schrijft ze, daarom is het een initiatief dat alleen maar toe te juichen is. En daar ben ik het helemaal mee eens.
Op de derde vraag zegt ze dat ze heeft gezocht naar gedichten die een zeker werkgever-werknemer element uitademt. Maar schrijft ze meteen erna, zo hier en daar slipte er iets tussendoor dat leuk, mooi of aardig van gedachte was. En dat maakt deze bundel juist zo leesbaar.
Verrassende keuzes zijn het zeker. Zo is een tekst van Elvis Costello opgenomen ‘Tramp the dirt down’, een gedicht van Frank Martinus Arion, een vers van Annie M.G. Schmidt maar ook Riekus Waskowsky en Jacques Plafond (Wim T. Schippers), er valt kortom veel te genieten in deze bundel.
Ik koos voor een gedicht van Simon Vinkenoog (1928 – 2009) uit ‘Eerste gedichten 1949 – 1964’ uit 1966 getiteld ‘Lachez tout’.
.
Lachez tout
.
Soms kan ik niet meer op mijn benen staan,
en waarom zou ik ook?
BAM – daar lig ik –
.
nu vlug weer opgestaan,
daar ben ik.
Ik kan u één ding leren:
als u niet meer op uw benen kunt staan,
u kunt zich gerust laten vallen.
.
Helaas dood
Janine van Elzakker
.
Wilhelmina Kuttje (met twee T) is afgelopen maandag 11 maart overleden op 73 jarige leeftijd. Dat las ik in de overlijdensadvertenties in de Volkskrant van zaterdag. Boven officiële overlijdensadvertentie stond ‘Helaas dood’ zoals je van haar radiopersonage zou verwachten. Wilhelmina Kuttje was een personage in het radioprogramma van Wim T. schippers ‘Ronflonflon avec Jacques Plafond’ dat werd uitgezonden in de jaren tachtig op radio 3 elke woensdagmiddag van 5 tot 6 uur. Ik luisterde altijd naar dit programma dat tekstueel volledig werd geschreven door Wim T. Schippers. Wilhelmina Kuttje was de vaste huisdichter van het programma en wanneer zij werd aangekondigd door Jacques plafond (Wilhelmina Kuttje met twee T) dan reageerde Jan Vos (een ander personage) steevast met: wie had er twee thee besteld?
Janine van Elzakker die de rol van Wilhelmina Kuttje speelde is dus overleden. In 1989 verschenen in de Ronflonflonreeks 4 delen (boekjes) waarvan Kuttje compleet (deel 3) er een van was. In dit bundeltje staan de gedichten van Wilhelmina genoteerd met teksten die in het radioprogramma werden uitgesproken wanneer het item aan de beurt was.
In nagedachtenis aan Janine van Elzakker, aan wie ik dus mooie herinneringen heb, hier een gedicht uit deze bundel getiteld ‘Snijbonen’ (uit haar dadaïstische verzen). In 2014 plaatste ik al eerder drie gedichten uit deze bundel zoals https://woutervanheiningen.wordpress.com/2014/07/20/kuttje-compleet/
.
Snijbonen*
(een zomervers uit de bundel Conserven)
.
Boontje, loontje, o, gewoontje dacht je
maar niet heus
Hebben wij niet winterkeus?
.
‘k Lach om de seizoenen
gewapend met een blikopening
Roetsj! Plens plens!
Mens… Even opwarmen en
verorberen maar!
Zie daar!
.
Damasten tafelkleden kliedervol
Liederlijk, fijn gesneden
Maat houden, lieveling
Begrijpt gij er iets van?
Nee, dit niet!
.
En sluit ik af dit vers
met vers gesoldeerde deksel
op vertind stalen koker
Kom maar op! Tandenstoker!
.
* Het gedicht ‘Snijbonen’ uit de bundel Conserven is een licht dadaïstisch vers, want daar wist grootmoe ook wel raad mee. Uit 1934. de ondertitel luidt: Een zomervers, en hoe wij dat nu precies moeten duiden, dat blijkt in de loop van het vers, want op het eerste gezicht zal men zeggen: Hoe nu? snijbonen uit blik? – want daar komt het tenslotte op neer- ‘is dat nu wel zo zomers? Is de zomer nu juist niet de tijd van volop verse groenten? Nu moet men niet vergeten dat juist in die tegendraadsheid in het onderhavige vers – ik heb het nog steeds over: ‘Snijbonen”- een zomervers- uit de bundel Conserven, de grote kracht, poëtische zeggingskracht, zeg maar, dat eigenlijk het totale oeuvre van mijn grootmoeder zo kenmerkend eh… kenmerkt. met andere woorden: Juist die ongerijmdheid, om het in poëtische termen te zeggen, zorgt voor de overdracht van een zeker gevoel van onbestemdheid, waar mijn grootmoeder zo in uitblonk, maar evenzeer onder gebukt ging.
.
.
Onvoltooid gedicht
Klapband
.
Uit de bundel Kuttje Compleet vandaag een gedicht van Wilhelmina Kuttje Sr. uit 1936. De notitie bij dit gedicht luidt na de laatste regel: Hier houdt het op. ’t Was ook eigenlijk maar een kladje in handschrift. Maar toch de moeite waard.
Uit de bundel: Vetpot
.
Klapband
.
Zoevend langs ’s heren wegen
dromend achter ’t stuurwiel heen
glijdt het modderige landschap
door den miezerige regen
klaagt den motor steen noch been
WAAR GAAN WIJ HEEN?
.
Ach, ’t is niet zozeer een einddoel
’t is veeleer de vreugde van den reis
Ploeterend door die modderpoel
op den vlucht voor Hein met Zeis
.
KLAP! klinkt plots ter linkerzijde
en wij stoppen met gesis!
En wij maken vuile handen
en wij wisselen van wiel
zetten onze lange tanden:
en wat ons toen heeft bezield
was: O staak het gemopper over banden
straks draven wij weer door vreemde landen
Die klapband deed ons weer beseffen
dat het leven…
.
Kuttje compleet
Ronflonflon Reeks Deel 3
.
Eind jaren 80 was er op 3FM (wat toen nog radio 3 heette) het legendarische middagprogramma ‘Ronflonflon met Jacques Plafond. Als er ooit een radioprogramma was dat het absurdisme hoog in het vaandel had dan was het dit programma van Wim T. Schippers. Volledig absurde dialogen, interviews die meestal geen interviews waren, liedjes die ineens werden afgebroken of waar volledig doorheen gepraat werd, bedenk het gekste wat je kunt verzinnen en dan nog gekker.
Een vast onderdeel van het programma waren de gedichten van Wilhelmina Kuttje. Het onderdeel dat steevast werd aangekondigd als “de gedichten van Wilhelmina Kuttje met twee t, waarna even later Jan Vos (het alter ego van Clous van Mechelen) inbrak in het programma met de woorden: Wie had er twee thee besteld?
Volledige anarchie op de radio gebracht door de VPRO. Van dit programma zijn 4 boekjes verschenen. Deel 1: Gevoelige plekjes van wilhelmina Kuttje, deel 2: Wel, en ook, het grote Jaap Knasterhuis Filmwoordenboek, deel 3: Kuttje compleet, gedichten van Wilhelmina Kuttje uitgelegd aan Jacques Plafond en deel 4: De grote hoop, tips en wenken van Jan Vos uitgelegd aan Jacques Plafond.
Aan deel 3, Kuttje compleet wil ik hier de komende weken aandacht besteden. Van de achterflap:
“Uit de honderden dichtbundels die haar grootmoeder, Wilhelmina Kuttje Sr. voornemens was te voltooien bij leven en welzijn (1901 – 1967) deed haar kleindochter, Wilhelmina Kuttje Jr. een welgemikte keuze, niet alleen als voordrachtsstof in het befaamde radioprogramma ‘Ronflonflon met Jacques Plafond’maar ook bijeengebracht in deze verzamelbundel. Uitvoerig geannoteerd en keurig van voetnoten voorzien geven zij een helder inzicht in de gedachtenwereld van de terecht herontdekte grote dichteres en als zodanig een cultuur-historisch overzicht van de eerste drie/vijfde van de 20ste eeuw. Met een voorwoord van haar kleindochter en een inleiding van Remco Campert.”
.
Brand* (uit de bundel ‘Verlangens’)
.
Nietsvermoedend zeurt
mijn diepgang voort
balancerend geurt
mijn oppervlakte, gloort
ginder spookt verlangen
naar het onbekende grote.
.
Wist ‘k maar waar het zich ontblootte
in zonneschijn en juub’lend denken
aan kreeg’lend vallen en weer opstaan
zie, daar staat vergeefs de hoop te wenken
laat ik maar een eindje verder gaan…
.
En plots: Daar vat ik vlam,
mijn leven en welzijn explodeert
ik sta in brand, ik wordt begeerd…
door jou, die in mijn leven kwam
maar hoelang? Houden wij die haard wel aan?
.
Immers, alles wat begint zal tot as vergaan
maar voorlopig brandt mijn ziel nog door…
Ik red het nog wel… tot den ochtendgloor
.
*Dit gedicht schreef Wilhelmina Kuttje op haar 22ste, kort nadat tekenaar H. Zedden haar voor het eerst bezocht, Zedden die op 18jarige leeftijd een pentekening van haar maakte.
.