Site-archief

Mond vol dobbelstenen

Tonnus Oosterhoff

.

De clubkeuze van poëziemagazine Awater 2024/2  is dit keer de bundel ‘Mond vol dobbelstenen’ van Tonnus Oosterhoff (1953) over wie ik al eerder hier, hier en hier schreef. Op de website Tzum schrijft Erik-Jan Hummel over deze nieuwe bundel van Oosterhoff: “Het helpt denk ik om bij het lezen van ‘Mond vol dobbelstenen’, tenminste bij een eerste lezing, een innerlijke criticus, een betekenisjager, te negeren. Lees de bundel in één keer uit, en laat je overweldigen. De bundel zelf lijkt ook precies die aanwijzing te geven: een inhoudsopgave ontbreekt, en zijn geen afdelingen, geen verantwoording.’

Die zelfde ervaring had ik bij het lezen van de bundel. Steeds ben je op zoek naar een betekenis, een lijn, haakjes waaraan je je leeservaring kunt ophangen voor een beter begrip van de gedichten. Maar die haakjes en betekenissen vind ik niet/. Waardoor de gedichten op zichzelf genoten en beoordeeld moeten worden. Niet om wat er mogelijk zou kunnen staan maar op wat er staat. En dat is zo nu en dan mysterieus genoeg.

Voor een beginnend poëzielezer misschien een brug te ver, voor een ervaren poëzielezer een traktatie. Zoals het gedicht zonder titel (in de bundel staan drie gedichten met een titel) op pagina zeven.

.

Het kleinste wat jij ziet is daarmee

het allerkleinste ter wereld,

het zachtste wat je hoort

het kleinste gerucht dat bestaat.

De ladder naar de maan is

net niet hoog genoeg. Je hand

op haar leggen, wat scheelt het?

Een velletje vershoudfolie.

De ontelbaarheid van de sterren

raakt aan hun telbaarheid.

.

Omkeren is de rug leegmaken,

liggen is de hoogte weg.

.

De afdaling in de omarming

de spiraal de omknelling in.

.

 

Tijgerbrood

Ruth Lasters

.

De Vlaamse dichter en schrijfster Ruth Lasters (1979) debuteerde als dichter met ‘Vouwplannen’ welke bekroond werd met de Debuutprijs Het Liegend Konijn in 2009. In 2015 verscheen haar tweede dichtbundel ‘Lichtmeters’, waarvoor ze de Herman De Coninckprijs kreeg. De bundel werd ook genomineerd voor de VSB-poëzieprijs.  In februari 2023 verscheen haar derde poëziebundel ‘Tijgerbrood’ welke ook de keuzebundel is van poëzietijdschrift Awater deze maand.

Ruth Lasters was ook als dichter te gast bij Poetry International in Rotterdam en ook daar maakte ze een bijzondere indruk op mij. Alle reden dus om nog een gedicht van haar hand uit haar laatste heel mooie bundel hier te plaatsen. Ik koos voor het gedicht ‘Oor’ waarmee Lasters maar weer eens bewijst dat een dichter over elk onderwerp een gedicht kan maken.

.

Oor

.

Hierbij alvast – je weet maar nooit – mijn condities

voor de transplantatie van een kopjesoor

naar mijn stukke, favoriete theemok.

.

Het hoeft geen oor van Delfts of Kantonees porselein te zijn.

Een simpel kopjesoor van aardewerk in om het even welke kleur

zal eerst volstaan zoals jij mij altijd volstaan hebt,

vol en dus ook wel met mindere schijngestalten.

.

Het kopjesoor graag aanzetten met Bindulin Kontaktzement:

fraaie tubes en echt ijzersterk.

En dat je tijdens de aandruktijd met gesloten ogen denkt

.

aan mijn buik tegen jouw rug. Al lig of lag ik

eigenlijk liever met mijn hoofd aan de buitenkant,

een binnenzeeënmens is snel beklemd.

.

Zo, als je morsig hebt gewerkt zoals ik je ken,

zitten je duim- en wijsvingertop nu aan elkaar vastgelijmd

tot een vingercirkel. Eigenlijk is dát het enige kopjesoor

dat ik werkelijk wens en dat je misschien verzinnen kan in de lucht

.

aan een mok die er niet is als je

me mist, eerst als een oude Chevrolet ontvreemd

van zijn diafragmaveer. En dan steeds minder

totdat een ‘nieuwe’- geloof je dat nou echt? – liefde aan je trekt.

.

Weet dan dat het goed is, dat het toch ook niet

aan de theebuiltjes ligt dat men ze nooit als zandzakjes

voor de gevels zet. Er bestaan geen miniscule overstromingen.

.