Site-archief
Tot ook ik verwaai
Peter Swanborn
.
Peter Swanborn (1963) ken ik al een aantal jaar, in 2016 was hij jurylid van de Ongehoord! Poëzieprijs en in 2017 was hij te gast als dichter bij het Zomerpodium van Ongehoord! in de Jacobustuin. Swanborn is via de geologie en de fotografie in de literatuur terechtgekomen. Sinds 1997 is hij als literair medewerker verbonden aan de Volkskrant. Zijn gedichten en artikelen verschenen o.a. in De Gids, Poëziekrant, De Zingende Zaag, Passionate en Tortuca.
In 2007 verscheen Peter Swanborns poëziedebuut, ‘Bij het zien van zijn lichaam’, in de Contrabas-reeks. Deze bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut van 2007. Zijn poëzie is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Sloveens, Perzisch, Indonesisch en Japans.
In de bundel ‘Tot ook ik verwaai’ uit 2009 geeft hij een indringend beeld van wat dementie (van zijn moeder in dit geval) met een mens en zijn omgeving doet.
In heldere, eenvoudige bewoordingen beschrijft hij hoe het is om te beseffen dat je hersenen niet meer werken, om te weten dat je niets meer weet. De nachtmerrie van het dwalen door een vreemd huis waarvan iedereen zegt dat jij er woont. de schrik van het niet meer herkennen van mensen die zeggen dat ze je kinderen zijn.
De bundel is opgedeeld in drie delen. In het eerste deel wordt de beginnende dementie van de moeder beschreven. Ze is op dat moment nog in haar eigen woning.
In het tweede deel is de dementie gevorderd; de moeder is opgenomen in een verpleegtehuis. In het derde deel wordt er door de familie naar de dood van de moeder toegeleefd.
De thematiek van de bundel, de beschrijving van de voortschrijdende ziekteverschijnselen van dementie en de ontzetting over de aftakeling van de moeder, waren heel herkenbaar voor mij al is elke situatie uniek. Peter beschrijft het proces met veel empathie en mededogen zoals in het gedicht ‘Badkamer’.
.
Badkamer
.
Bibberend, smekend, doe ik het goed zo?
Zij, naakt na tachtig jaar, in een warme wolk
water. Ik, vol ongemak, zoekend naar een
antwoord, een houding, een handdoek.
.
Doe ik het goed zo? Hou je maar vast
aan die beugels. Die hebben we niet voor niets.
Hier heb je zeep. Nee, dat mag je zelf doen.
Kan je best of wil je dat een zuster?
.
En ik denk aan de keren dat zij, vroeger,
mij moest wassen, de badzaal. de zinken
bak, de ruwe doek langs mijn natte benen.
.
En de schrik bij eerste schaamharen,
nu moet je maar zelf. De ongrijpbare afstand
eindelijk verdwenen. Doe ik het goed zo?
.
Het huis woont in mij
Peter Swanborn
.
Uit mijn boekenkast vandaag de bundel ‘Het huis woont in mij’ van Peter Swanborn. Swanborn is dichter, schrijft liedteksten, is literair medewerker van de Volkskrant en redacteur van Tortuca. Tortuca is een tijdschrift voor literatuur en beeldende kunst dat sinds 1997 in Rotterdam wordt uitgegeven. Ieder nummer van Tortuca bevat een afgewogen compositie van verhalen, gedichten, tekeningen, foto’s en schilderijen. (meer info op http://tortuca.com/).
Een aantal gedichten uit deze bundel verscheen eerder in Het liegende konijn, Liter, Poëziekrant Tirade en Tortuca. De bundel bevat 31 gedichten in 3 hoofdstukken en werd uitgegeven door uitgeverij Podium in 2013. Uit deze bundel het gedicht ‘Avond op het balkon’ uit hoofdstuk 3 ; Geen mens te zien.
.
Avond op het balkon
.
Op de daken wacht een bed van vuur. De wind veegt
door de binnentuin.Ik stap over de reling, laat me vallen
als word ik gedragen, via de vijver, een moment verloren
in een muggenzwerm, dan langs achtergevels steil omhoog
naar vlammen die gretig over de rand slaan. Mijn arm strekt,
mijn hand grijpt, als het hoofd, bezweet, om orde roept en ik
met een schok in mijn oude vorm tot stilstand kom.
.







