Site-archief
De vogel Phoenix
M. Vasalis
.
Daags na mijn verjaardag kreeg ik over de post een bijzonder cadeau van een vooralsnog anonieme gever. In het pakje dat ik opende zat de bundel ‘De vogel Phoenix’ van M. Vasalis uit 1948. Een prachtig cadeau natuurlijk maar zonder afzender. Ik zou graag de gulle gever bedanken. Laat even weten wie je bent.
Dat ik heel blij ben met dit cadeau mag duidelijk zijn, Vasalis is al langere tijd één van mijn favoriete dichters en zo’n mooie oude bundel is dan een pareltje.
Daarom, als dank voor zoiets moois, deel ik vandaag een gedicht uit deze bundel getiteld ‘Tusschen de lage kamer’.
.
Tusschen de lage kamer…
.
Tusschen de lage kamer met het groote vuur
en buiten, hoog verrezen en bevroren
is maar een dunne muur.
En ‘k weet niet welke zijde ik moet toebehooren.
.
Ik sta bij ’t raam en ruik het dun beslag van kou
langs ’t glas waar ik zoo veel van hou.
De sterren siddren in onzichtbre netten,
zij zijn zoo licht, zoo schuldeloos en vrij
fonklend verkeerend in hun trotsche wetten.
.
En ik weet niet wat mijn eigenlijke wetten zijn,
ik zoek een ver, onmenschelijk en zeker teeken
uit deze wildernis van pijn
en zelve ben ik te verward, te warm, te klein.
.
De winter
Vasalis
.
Morgen, op 23 januari 2016 zal ik, op mijn verjaardag, als cadeautje aan mezelf en mijn lezers, mijn nieuwe kleine bundel ‘XX-XY ; liefdesgedichten’ presenteren via mijn blog, uitgegeven door MUG books. Vanaf die dag zal deze E-bundel gratis te downloaden zijn. In het kader van gedichten over de liefde daarom vandaag alvast een (treurig) liefdesgedicht van Vasalis uit ‘Vergezichten en gezichten’ uit 1975.
.
De winter
.
De winter en mijn lief zijn heen.
Er zit een merel op het dak,
zijn keel beweegt, zijn snavel beeft
alsof hij in zichzelve sprak
.
Hij luistert: uit een verre boom
klinkt als het ketsen van twee stenen
een vonkenregen van verlangen
zo luid, zo helder en zo bang.
.
De merel stort zich met een kreet
vol wildheid in de voorjaarsvlagen.
Ik kan het bijna niet verdragen:
mijn voorjaar en mijn lief zijn heen.
.
De muze op zee
Een bloemlezing
.
De inleiding van de bloemlezing ‘De muze op zee’ begint met de zin: Wij zijn een zeevarend volk. Het is dan ook niet vreemd dat er een bundel met ‘zeegedichten’ is samengesteld. Adriaan Morriën heeft deze bloemlezing met Nederlandse dichters met gedichten over de zee samengesteld ter gelegenheid van de Boekenweek 1951. Eigenlijk is het een Boekenweek uitgave voor jonge mensen, zoals op de titelpagina staat te lezen. Uitgegeven door de commissie voor de propaganda van het Nederlandse boek, de voorganger van de huidige CPNB, de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels.
Hij eindigt zijn inleiding net de woorden; ‘Moge deze bloemlezing niet alleen de vaderlandse liefde tot de zee, maar ook de, ik zou bijna zeggen, onvaderlandse liefde tot de poëzie aanwakkeren.’
Een mooi en nobel streven. Ik weet niet of dit destijds gelukt is maar deze bloemlezing staat vol prachtige poëzie van onbekende dichters tot de groten uit ons taalgebied als Slauerhoff, Vasalis, Greshoff en Marsman. Aangevuld met fijne illustraties in zwart/wit van de hand van Fons Montens.
Een keuze maken uit zoveel mooie gedichten is niet eenvoudig dus heb ik gekozen voor twee gedichten uit deze bloemlezing, een van Achterberg en een van J.B. Charles.
.
Marsman
.
Juli 1940
Misschien dat eens de parelvisschers van Bizet hem vinden,
zooals hij neerligt op den bodem van den Oceaan
met centenaren water boven zich. Hij ziet de booten gaan
van Duitschland, engeland, Amerika en Insulinde
binnen zijn oogen als het ware; tot het jongst gericht.
.
Dan zullen wij hem op de waterheuvelen zien staan,
zeggend tegen de hoogste sterren dood’s diepzeegedicht
.
G. Achterberg
.
Een suite van de zee
.
De groene zee is mijn vriendin,
ik rust bij haar en speel er in,
en voor mijn onbevreesde voeten, geplant
op de verste vaste rand,
dit brosse gele suikerzand van ’t strand,
spoelt zij ze aan, de lieflijke geschenken
waarvan de zilte geur aan haar doet denken,
aan haar en aan zoveel in haar besloten dingen:
het wier, een Spaanse fles en schelpen
waarin de meermin en de eeuwigheid
tweestemmig zingen.
.
J.B. Charles
.
Arie en de Poëzie
Waarom ben je niet bij mij
.
Bij de Wereld draait door van donderdag 26 september werd aandacht besteed aan de nieuwe verzamelbundel met liefdespoëzie van Arie Boomsma. In de uitzending een soort van ‘battle’ tussen Arie en Adriaan van Dis die ik eerder zou willen kwalificeren als het belijden van de liefde voor de poëzie dan als battle.
In de bundel een verzameling van 200 liefdesgedichten of zoals de uitgever schrijft: Arie maakte in dit boek een persoonlijke keuze van de mooiste liefdesgedichten in de Nederlandse taal. Willem Kloos, M. Vasalis, Lucebert, Hugo Claus… meer dan 200 gedichten van ruim 200 dichters, modern, oud, gestorven en springlevend. Gedichten over verliefdheid, maar ook over pijn. Euforie en kilte, alles bij elkaar een heerlijk compleet beeld van wat de liefde is en wat zij met ons doet.
De uitzending heeft mij aan het denken gezet; wat vind ik het mooiste liefdesgedicht?
Als het gaat om het aspect van de pijn over de liefde hoe ik daar eigenlijk nooit lang over na te denken. Dat is het gedicht van Judith Herzberg Hoe is dat zo gekomen?
‘Hoe is dat gekomen
van altijd komen slapen tot
nooit meer willen zien?’
Een gedicht dat staat als een huis, waar in drie kleine zinnetjes het verhaal van een relatie wordt gedaan met een kop en een kont. Prachtig.
Maar een liefdesgedicht in de klassieke zin, waarin de liefde voor een ander wordt beschreven? Ik weet het niet, er zijn er zoveel (zoals ook Matthijs van Nieuwkerk al zei op de vraag van Arie).
.
Als ik dan toch een gedicht moet kiezen dan kies ik er een van E.E. Cummings, in eerste instantie dacht ik aan ‘I carry your heart’ (een heel mooi gedicht) maar ik heb uiteindelijk gekozen voor een prachtig gedicht over de liefde in meer dan een betekenis. Zinderend en opwindend.
.
“i like my body when it is with your
body. It is so quite new a thing.
Muscles better and nerves more.
i like your body. i like what it does,
i like its hows. i like to feel the spine
of your body and its bones, and the trembling
-firm-smooth ness and which i will
again and again and again
kiss, i like kissing this and that of you,
i like, slowly stroking the, shocking fuzz
of your electric fur, and what-is-it comes
over parting flesh … And eyes big love-crumbs,
.
and possibly i like the thrill
.
of under me you so quite new.”
.
Het Woordenrijk
Den Haag FM
.
Op dinsdag 4 september jongstleden was ik te gast bij het programma het Woordenrijk van Den Haag FM. Een programma over poëzie gepresenteerd door Harry Zevenbergen, dichter en Diann van Faassen, dichter.
In dit bijzonder onderhoudende programma wordt stilgestaan bij de actualiteit, pop en poëzie, wordt de agenda doorgenomen en is wekelijks een dichter te gast. Behalve over mijn poëzie hebben we het gehad over de bibliotheek, het belang van de bibliotheek (juist nu in deze tijd van digitalisering) en het belang van lezen. Ik heb het gedicht ‘Sotto Voce’ van M. Vasalis voorgelezen (zie de post van een week geleden) en mijn gedicht ‘Kerfstok’ voorgedragen.
Al met al een bijzonder leuke en interessante ervaring. Ik wil vanaf deze plek Harry en Diann bedanken, ze maken een programma dat zeer de moeite waard is om te beluisteren (wekelijk op dinsdag van 21.00 tot 22.00 op 92.0 FM of via de website van Den Haag FM) en voor de allerhartelijkste ontvangst.














