Vrouw in de ruit

Ingrid de Kok

.

De Zuid Afrikaanse dichter Ingrid de Kok (1951) is niet zo bekend in Nederland. Naast auteur en dichter is ze verbonden aan de Universiteit van Kaapstad  als universitair hoofddocent extramurale studies. Ze is vooral bekend als de schrijfster van het gedicht ‘woman and children first‘, een gedicht over vrouwen en kinderen die als eerste gewond raken, maar altijd als laatste worden verzorgd. Daarnaast is ze lid van PEN International,  een wereldwijde vereniging van schrijvers, opgericht in Londen in 1921 om vriendschap en intellectuele samenwerking tussen schrijvers overal te bevorderen, met autonome International PEN-centra in meer dan 100 landen.

Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘Familiar Ground’ en tussen 1977 en 2006 werden de gedichten van De Kok gepubliceerd in talloze Zuid-Afrikaanse literaire tijdschriften, waaronder Upstream , Sesame , Staffrider , Contrast , New Contrast , New Coin en Carapace . Af en toe verschenen er ook gedichten, vertaald in het Afrikaans , in verschillende Zuid-Afrikaanse Afrikaanse kranten.  In 2005 was ze als dichter te gast op het 36ste Poetry International festival in Rotterdam. Op de website van Poetry International zijn een aantal van haar gedichten vertaald door Robert Dorsman te lezen.

In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van haar opgenomen getiteld ‘Vrouw in de ruit’. Naast dit gedicht zijn er gedichten opgenomen van onder andere Alfred Schaffer, Koleka Putuma, Adrienne Rich, Yehouda Amichai, Nathan Trantraal, Wislawa Szymborska, Remco Campert, Lieke Marsman, Adam Zagajewski, Derek Walcott, Ingrid Jonker en Radna Fabias. Het gedicht ‘Vrouw in de ruit’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Seasonal Fires’ selected poems  uit 2006. De vertaling is van Anneke Brassinga.

.

Vrouw in de ruit

.

Ik ben niet de vrouw in de trein

die je hand tussen haar benen schuift

en dan uit het raam kijkt.

.

Ik ben niet de vrouw met het henna haar

op straat in de stad, die geen woord zegt

maar wenkt, je mee wenkt.

.

Evenmin ben ik de vrouw in de ruit

die kijkt naar jou die naar haar kijkt

en de ruit raakt beslagen.

.

Noch ben ik de vrouw die bij jou ligt

terwijl jij de namen roept van voorbije liefdes

zoals je ook deze roepen zult.

.

Noch ben ik de vrouw in het donker

wier stilte de meteoor is

aan de hemel van jouw gepraat.

.

Die vrouw:

voorovergebogen, jou biedend haar geslacht

als een bol knoflook, zonder te vragen;

die ene zonder vingerafdrukken,

zich verschuilend in de talisman van jouwbescherming

die ene, omstuwd door fotografen

afdrukkend haar lenige lach, haar huid:

die vrouw.

.

Ik sta aan de kant en bezie haar,

vlam, weduwmaagd, op je brandstapel.

Acrobaat vallend in een vangnet van as,

in de vlammen druipt van haar mond de was,

haar wenkbrauwen schilferen af,

uit haar geslacht laten piepkleine spiegeltjes los.

.

Jouw vrouw, nichtje, zus, tweeling.

Jij wilt dat ze brandt, veraf, stemmeloos.

Ik wil redden, en uitrukken, haar tong.

.

Geplaatst op 22 oktober 2024, in Dichtbundels, Dichter in verzet, Favoriete dichters, Gedichten in thema's en getagd als , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Markeer de permalink als favoriet. 2 reacties.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.