Categorie archief: dichter van de maand
Dichter van de maand december
M. Vasalis
.
In de fijne bundel ‘Apollo’s reis door Nederland’ uit 1956 waar ik eerder deze week al over schreef, staat een mooi gedicht van Margaretha (Kiekie) Droogleever Fortuyn-Leenmans of zoals de meeste mensen haar kennen M. Vasalis, met als titel ‘Afsluitdijk’. Omdat zij in december mijn dichter van de maand is was het makkelijk kiezen dit keer.
Oorspronkelijk verschenen in ‘Parken en woestijnen’ uit 1940.
.
Afsluitdijk
.
De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.
Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken
onschuldig op elkanders schouder slapen.
Dan zie ik plots, als waar ´t een droom, in ´t glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.
.
Dichter van de maand december
M. Vasalis
.
Toen ik het lijstje van de dichters van de maand bekeek van het afgelopen jaar, viel me iets op; louter mannen als dichter van de maand. Dat kan natuurlijk niet dus vanaf nu meer vrouwelijke dichters (tenslotte zijn er zoveel prachtige vrouwelijke dichters). Om te beginnen met één van mijn favoriete dichters M. Vasalis.
Ik heb de afgelopen jaren al verschillende malen over haar geschreven en gedichten van haar gedeeld maar nu is ze dus de hele maand december op elke zondag Dichter van de maand. Als eerste gedicht heb ik gekozen voor een minder bekend gedicht van haar uit de bundel ‘Vergezichten en gezichten’ uit 1954, getiteld ‘Vuur’.
.
Vuur
.
Die jong zijn zullen nauwelijks herkennen
het vuur, dat door de schaamte feller aangeblazen,
de oude vrouw, verdwaasd door liefde
het water zoeken doet.
Oude Ophelia, distels in de dorre handen,
de sintelstem die nog te zingen waant.
Maar ’t water is hetzelfde en het oud geboomt
heeft groene blaadjes en het ijle lied
stottert dezelfde woorden. Mooi is het niet.
Maar ’t vuur, dat deze oude fakkel heeft gewijd,
stoort zich aan schoonheid, waardigheid, noch tijd.
.
Derrel Niemeijer
Dichter van de maand november
.
Nu op zondag 4 december, om 15.00, in café de Gouden Bal in Eindhoven het eerbetoon van meer dan 100 dichters aan Derrel Niemeijer wordt gepresenteerd in de vorm van de bundel ‘Dan zijn er ook dichters die gewoon doodgaan’, sluit ik de maand november af met mijn eerbetoon aan Derrel. Voor de laatste keer is hij dichter van de maand. Het zal zeker niet de laatste keer zijn dat ik over hem schrijf of een gedicht met jullie deel, maar niet meer op deze manier.
Het laatste gedicht dat ik hier wil plaatsen is een liefdesgedicht. Een typisch Derrel gedicht toch ook want ook hier komt de dood weer om de hoek kijken. Naast de vrije geest die hij was, de plaaggeest, de respectvolle lezer, de gepassioneerde dichter was hij ook een hopeloos (of hoopvolle) romanticus. Dit gedicht van 24 mei 2016 heeft geen titel.
.
mijn lief
ween niet
over dit bed.
wens droge dekens.
het is zo al koud genoeg.
onthoud mij van jouw angst.
het is zo al koud genoeg.
ik ga niet sterven.
mijn tijd is het
bij lange na niet.
maar blijf hier bij mij
want ik zie de gordijnen
bewegen. misschien zijn het
spoken die komen voor mij.
maar ik ben niet ziek
ook al zei de dokter
iets anders. er is niks
aan de hand. ik ben
gewoon vermoeid.
voel mezelf
niet ziek.
kom bij mij.
houd me vast.
doe het licht uit,
dan zien ze mij niet.
zie jij ze ook.
ze laten gordijnen bewegen.
kus mijn angst weg.
kus mijn tranen weg,
want ik ben bang.
leg je armen om mij heen
want ik word kouder,
verwarm mij
tot gezond
ook al ben ik
niet ziek volgens mij.
zie je ze nu de spoken.
ze komen door de ramen,
de kieren, uit het stopcontact,
uit de muren. ze kruipen over de grond,
tegen de muren en over het plafond.
geloof mij, want
ik ben niet ziek.
dit is geen
doodswaan.
ze naderen
dit bed, mijn lief.
bescherm mij,
want misschien
ga ik wel dood.
maar ik ben niet ziek
en wil niet sterven.
vecht voor mijn behoud.
laat ze mijn ziel niet opeisen.
ik zal je kussen,
mijn lief … tot de
dag begint.
jou warm houden
tot de dag begint,
maar ga nu
eerst maar eens rusten.
mijn lief,
ik kuste jou
afgelopen nacht.
had mijn armen
om jou heen.
je glimlachte.
het is ’s ochtends.
zal je niet ontwaken.
slaap maar lekker door.
ik zag
de spoken
vertrekken
bij daglicht.
ik kus je, je hebt mijn
warmte niet meer nodig.
.
Zombie vampirella Robot koeien
Dichter van de maand
.
Na als eerste een serieus gedicht van Derrel Niemeijer als dichter van de maand november te hebben geplaatst, en daarna een wat curieuzer gedicht vorige week, deze week een gedicht van Derrel zoals we hem ook kennen; Licht hysterisch, grappig maar vooral nogal absurdistisch. Persoonlijk vind ik dit soort gedichten van Derrel altijd erg leuk om te lezen, vandaar mijn keuze voor ‘ZombieVampirellaRobotkoeien’ dat hij schreef op 3 mei van dit jaar.
.
“ZombieVampirellaRobotkoeien van
de planeet Karnemelkweg
spuiten halfvolle melk
uit de uiers
Hoe durft men het lef te hebben
Derrel Niemeijer
.
De tweede zondag van november is weer voor Derrel Niemeijer als dichter van de maand. In juni schreef hij over dit gedicht in typisch Derreliaanse bewoordingen:
“inmiddels een oudje, waar ik nog immer met een bepaalde mate van achting naar kan kijken, den deze uiting is een positief bevestigende.” Wie het weet mag het zeggen.
.
Hoe durft men het lef te hebben,
het lef te hebben om
plezier te ervaren of
iets wat ze vreugde noemen?
De gehele wereld is in vlammen gevat.
Crematoriums.
Heilige grond ter begrafenis
is bezoedeld met leugens
dat het hier goed rusten is.
Ik zie graafmachines
graven om graven te legen.
Overal afgedankte botten,
afgedankte botten
op een hoop.
Onderwijl wordt leven gegeven,
leven gegeven uit moederschoot.
Met een zucht, puf en vloek
werpt ze het kind
nu inmiddels al vervloekt.
De weg naar verlossing
gelegen in het sterven
mag gaan beginnen.
Eenmaal de eerste stap genomen
is er geen weg meer terug.
Wees slim,
kies om te sterven
voor je leeft!
De eerste adem is
het startsein voor
uiteindelijk de laatste.
Bij het ochtendgloren
worden de meeste mensen gezien.
Tegen de avond
verdwijnen ze uit het zicht.
Des nacht worden er
niet veel meer gezien.
Daags erna bij het ochtendgloren
zijn vele volledig
verdwenen uit het zicht.
Nachten zijn lang
wanneer men niet kan slapen,
de weg lijkt lang
voor hen die zijn uitgeput
maar niet verdwijnen kunnen.
Insomnia, ziekte,
de dood wordt uitgerekt
over vele nachten.
Sommige sterven
nog voor de geboorte.
Sommige sterven
wanneer ze leren kruipen.
Sommige net als
ze pas leren lopen.
En sommige
wanneer ze een
derde been nodig hebben,
wandelstok of rollator.
Sommige sterven oud
en sommige sterven te jong.
Sommigen zelfs
in de bloei en
een enkeling nooit.
Het leven is vergankelijk
en sommige rijpen snel
om vroeg te vallen.
We zijn als vruchten
indien rijp dan vallen ze
vallen ze van de boom
om op de grond weg te rotten,
wij erin.
Niet dus,
zelfs wanneer we dood zijn
willen we nog vervuilen.
De gehele wereld is
in vlammen gevat.
Crematoriums.
.
De dood is een nat wegdek
Derrel Niemeijer, dichter van de maand
.
Zoals ik al aankondigde vlak voor zijn overlijden, is Derrel Niemeijer in november Dichter van de maand. Als een hommage aan een lieve, bijzondere, eigenzinnige man en dichter. De komende weken zal ik op zondag een gedicht van zijn hand publiceren. Vandaag is dat het gedicht met de begin regel ‘de dood is een nat pak’ door Derrel geschreven op 11 september toen er nog geen vuiltje aan de lucht leek. Op zijn heel eigen manier beschouwt Derrel in dit gedicht het leven en de dood en alles wat er tussenin ligt, hij betrekt het op zichzelf en eindigt met een hoopvolle gedachte.
.
de dood is een nat wegdek.
de route te wandelen
is als een bananenschil,
die ik van kilometers afstand zie
en toch weet ik wat volgen gaat.
altijd weer de oudjes of
het jonge tuig wat
de straat bezet.
er omheen lopen is
in de stront trappen
van hun schoudertashondjes.
verafschuw deze mensen,
die mij steeds weer laten donderen
over banenschillen … alles is al bijna
gebroken … alles is al bijna vervangen
… alles is al bijna bionisch aan mij …
wacht nog op twee computers
om mijn hart c.q. ziel en ratio te vervangen.
kon ik maar een robot zijn.
zou geen fouten maken,
alleen mijn besturingssysteem
is dan iets te verwijten.
zag ik maar een verschil,
niet een overeenkomst,
maar ratio legt het goed uit.
ik ben wat ik worden wil.
dodelijk routine, eeuwig schrijven
… eeuwig lijden … een schouder,
die mij iets zegt. versta de taal niet.
ik voel alleen maar.
misschien dan toch geen robot?
.
Derrel tijdens de Poëziebustoer 2015
De spiegel
Laatste maal dichter van de maand
.
Vandaag is Toon Tellegen voor het laatst dichter van de maand want het is de laatste zondag van oktober. Zoals al aangekondigd zal de in oktober overleden dichter Derrel Niemeijer, als eerbetoon, in november dichter van de maand zijn. Nu dus nog eenmaal een gedicht van Toon Tellegen. Uit de bundel ‘De andere ridders’ uit 1984 heb ik gekozen voor ‘de spiegel’ zo’n typisch Tellegen gedicht waarin je, na zorgvuldige lezing, zoveel meer leest dan er op het eerste oog staat geschreven.
.
De spiegel
.
Er hing een spiegel boven het water.
De zwemmer keek omhoog
en zag zichzelf daar zwemmen in het glinsterende water,
hij zag hoe kalm hij zich bewoog.
De lucht was blauw
en de spiegel zweefde allengs naar de verte, weerkaatste
nog een waterlelie
en verdween.
De zwemmer zwom ontroostbaar verder
zo zonder spiegel zwom hij nergens heen.
.
Een man dacht
Dichter van de maand
.
Nog tweemaal in oktober een gedicht van de dichter van de maand Toon Tellegen. In 1996 publiceerde Tellegen de bundel ‘Als we vlammen waren’ en uit die bundel heb ik het gedicht ‘Een man dacht’ gekozen.
.
Een man dacht…
Een man dacht:
wanneer zal ik eens 1 minuut niet aan haar denken?
Nu?
Hij ging zitten
en dacht 1 minuut niet aan haar.
Toen stond hij op en wandelde verder, dacht verder,
steeds verder, zonder tussenpozen,
aan haar.
.
Te laat
Toon Tellegen
Vandaag heb ik het gedicht ‘Te laat’ van de dichter van de maand oktober Toon Tellegen gekozen. Enerzijds omdat het gedicht me raakt in deze rare tijden en anderzijds omdat Toon Tellegen als geen ander waarheden kan verkondigen die je meteen bereid bent om aan te nemen. Zo ook in het gedicht ‘Te laat’ uit de bundel ‘Gewone gedichten’ uit 1998.
.
Te laat
We zijn te laat,
we hebben gedanst, hadden we niet moeten doen,
we zijn wanhopig geweest, niet goed,
we hebben reusachtige lasten op onze schouders genomen,
we hadden moeten vragen: waarom zijn deze lasten niet licht,
we hadden moeten denken: dit is verkeerd,
we hebben over liefde gesproken in zorgvuldig gekozen bewoordingen,
zorgvuldig??
durven we dát woord in de mond te nemen?
liefde,
en dan zorgvuldig?
we hebben verontschuldigingen gezocht,
ons koninkrijk hebben wij willen geven voor een verontschuldiging –
we zijn te laat,
we moeten onszelf maar niet vergeven,
laten we dat maar niet doen,
nee.
.














