Site-archief

Binnenstadboogie

Recensie

.

Alexander Franken, de sympathieke dichter/singer-songwriter uit Den Haag, heeft bij U2pi zijn nieuwe bundel Binnenstadboogie gepubliceerd met gedichten en liedteksten. Op de achterkant van de bundel staat te lezen: ‘Alexander schrijft wat in hem opkomt. Soms is dat kort, lang, grappig, serieus, muzikaal, werelds.’

Na lezing van de bundel kan ik dit beamen. Binnenstadboogie is gevuld met bekend werk van Alexander (gedichten en liedjes die hij regelmatig op allerlei podia ten gehore brengt) maar ook (voor mij) onbekend werk. Van kort (drie korte zinnetjes) tot lang (meerdere pagina’s), Haags (daarover straks meer), grappig en serieus (zeker) en werelds.

Bundels als deze hebben vaak een thema of een rode lijn maar in Binnenstadboogie is dat vooral de mens Alexander Franken. Dat hij niet alleen dichter is maar (misschien wel vooral) singer-songwriter blijkt voor mij uit het feit dat bij veel teksten je bijna automatisch een muzikale lijn, een melodie in je hoofd krijgt waarop de tekst gelezen kan worden. Dat veel van zijn teksten rijmen draagt hier zeker aan bij. In zekere zin is een deel van zijn teksten als light verse te betitelen.

Als mede Hagenees kan ik ook veel van de teksten plaatsen. gedichten/liedteksten met titels als Scheveningen, Paleis Noordeinde, Zeebenen in de tram, Haags hart, De Oude Mol en Nu de duinen rusten zijn voor de inwoner van Den Haag pareltjes van herkenning en voor de niet Hagenaar/Hagenees een mooie reden om de Hofstad te bezoeken of te (leren) ontdekken.

Met veel liefde en warmte schrijft hij over zijn stad en haar inwoners. Vaak op een persoonlijke toon (Kees, Klaas, Maarten, Saskia en Bram, we leren ze allemaal via Alexander kennen) of in een beschrijving van situaties die Alexander meemaakt.

Ook de liefde komt regelmatig aan bod, het verlangen, de hoop, de hunkering. De liefde voor mensen en voor dingen, plaatsen. Zelfs uit het genadeloze gedicht Zoetermeer (waar ik ben opgegroeid en ook nog eens in de wijk Palestijn) blijkt een “Haagse liefde”.

Binnenstadboogie heb ik in één ruk uitgelezen maar met de wetenschap dat ik de bundel nog vaak even zal oppakken om een tekst terug te lezen of uit te citeren. Alexander Franken is geen dichter van de grote poëzie, zijn teksten neigen vaker naar liedteksten of anekdotes dan naar gedichten maar ik heb er van genoten. De poëtische teksten die ook in de bundel staan krijgen misschien daardoor juist wel een extra lading.

Omdat ik zelfspot een prachtige eigenschap vind, hier het gedicht ‘Zoetermeer’.

.

Zoetermeer *

.

Buien lusteloosheid

dalen op mij neer

als iemand mij verteld

“U nadert Zoetermeer”

.

De architect die dat bedacht heeft

was aan de drugs of straalbezopen

waarom heeft hij geen galg bedacht

om hem aan op te kunnen knopen

.

Een wijk heet er Palestijn

daar durft geen jood te komen

maar ook de vrome moslims

willen er niet wonen

.

Het Stadshart klopt er niet

.

De mensen zijn er chagrijnig

gelijk moet je ze geven

er valt toch niets te lachen

als je in Zoetermeer moet leven

.

Ik wou dat er een eind aan kwam

dus bad ik : “Lieve heer,”

“Als u ooit nog iets gaat scheppen”

“schep dan geen Zoetermeer”

.

* Met dank aan René Geerlings

AF

Meer informatie over Alexander Franken en de bundel staat op zijn website http://www.alexanderen.nl 

Toon Tellegen

Stof dat als een meisje

.

Toon Tellegen ken en waardeer ik al heel lang. Om zijn verhalen, zijn creativiteit en zijn bijzondere fantasie. In 2009 verscheen van hem de bundel ‘Stof dat als een meisje’. Door de titel word ik al meteen gegrepen. Het is zo’n titel die je twee, drie keer moet lezen om te begrijpen waar de dichter zit met zijn gedachten en dat zijn vaak de beste.

Chrétien Breukers schrijft over Toon Tellegen en deze bundel: “Tellegens bundel is monumentaal, verpletterend, onontkoombaar en noodzakelijk” en “Bij Tellegen speelt het zich niet af in de oorlog, of ligt ‘het gevaar op de loer, maar staat alles in de schaduw van de dood”  Daarnaast bouwt Tellegen aan een universum waarin “alles alsmaar hetzelfde is” maar doet hij dit vaak met humor.

Uit de bundel ‘Stof dat als een meisje” het gedicht zonder titel dat begint met ‘het regende’

.

Het regende

en de lucht was vol argwaan en moedeloosheid

.

en een engel verscheen,

zag om zich heen

en sloeg iemand neer,

en nog iemand

en nog iemand

.

en achteraan, in het donker, achter iedereen,

in elkaar gedoken, met zijn rug tegen een muur,

zat een man, keek naar de grond

en dacht na,

dacht dagen maanden jaren na

en dacht tenslotte, op een ochtend,

in een vlaag van roekeloosheid – meeuwen

krijsend in de bleke lucht:

ik, ik zal…

.

en de engel baande zich een weg naar hem

.

angel_statue_by_vini07-d5kziwe

stof

Tellegen

Als Atlas

Zichtbaar alleen

.

De bundel ‘Zichtbaar alleen’ die ik in 2008 publiceerde samen met fotograaf Ruben Philipsen mag zich nog altijd in een zekere belangstelling verheugen. Nog jaarlijks worden er exemplaren verkocht. Waarschijnlijk komt dit door de tijdloze foto’s en gedichten in combinatie met de uitvoering van de bundel, kwalitatief hoogstaand en met veel aandacht gemaakt.

Met enige regelmaat krijg ik ook nog de vraag om nog eens iets uit deze bundel te plaatsen. Vandaar vandaag het gedicht ‘Als Atlas’.

.

Als Atlas

.

Hoe vaak heb je het licht gezocht

de last gedragen, als Atlas

het hoofd gebogen

onder het gewicht van je verlangen

naar antwoorden en richting

.

Je tartte verstandige inzichten

revolteerde, bestormde, verloor

.

Gedwongen tot het einde

de last te dragen

de schoonheid en vrijheid

aanschouwend

als te begeren

maar onbereikbaar

.

.

Een exemplaar kopen van ‘Zichtbaar alleen’? Dat kan, mail me of reageer op dit bericht.

.

2015-04-29 11.49.50 HDR

ZA

Het muzikaalste gedicht

Uit Nederland en Vlaanderen

.

Uit de muzikale bundel ‘Het muzikaalste gedicht, uit Nederland en Vlaanderen’ een gedicht van Menno Wigman. Al eerder plaatste ik hier een gedicht van Menno maar omdat zijn stijl me bijzonder bevalt vandaag dus éen uit deze bijzonder aardige bundel.

het gedicht heet ‘Koopmuziek’ en verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Zwart als kaviaar’ uit 2001.

.

Koopmuziek

.

De moedeloze geilheid van een V&D

op dinsdagmiddag, labyrint van geuren

en gezichten die er niet toe doen, zo vreemd

en leeg dat het je ogen geeft. Er speelt

van alles, het is niets, je hoort muziek

.

en weet niet meer wat erger is: die vieze

melodietjes met hun hese ik van jou

of jij die om een spookbeeld rouwt

en je in een goedkoop gezicht verdiept.

.

(Niet denken nu, niet denken aan die ene

die ’s nachts met haar benen in de lucht

de hemel van een ander openvouwt.)

.

Maar lopen, lopen en verbaasd voorover

vallen in de beste ogen van een ander ik.

.

wigm001_p01

zwartalskaviaar

Boze wolven; een recensie

Evy van Eynde

.

Op 15 juli 2013 besprak ik op dit blog de bundel ‘Wanneer kom je buiten spelen’, een poëziebundel van Evy van Eynde. Nu is haar nieuwe boek ‘Boze wolven’ verschenen bij Boekenplan in Maastricht. Dit keer vele korte verhalen in 4 hoofdstukken en een hoofdstuk 5 met zes gedichten.

Op de achterflap staat te lezen dat in Boze wolven “kwetsbare personages zich in eenzaamheid en het onheilspellende van het alledaagse leven wentelen”. En “bevreemdende metaforen en beelden laten de lezer achter met een oncomfortabel gevoel”. Maar “toch zijn de verhalen niet zonder hoop”.  Genoeg om met veel interesse de bundel te gaan lezen.

Evy schrijft in een bijzondere stijl, veel korte zinnen, bijna surrealistische maar zeer poëtische taal en gebruik makend van prachtige metaforen, beelden en woorden. De invloed van het Vlaams raakt mij telkens weer, de woorden, zinswendingen en uitdrukkingen die ik soms wel, soms niet ken lees ik met veel plezier. Kiekenkot, de koer, vijzen, ineen stuikt, eens je gekozen hebt; ik smul ervan.

Wat me opvalt tijdens het lezen is dat ik soms het gevoel heb lange gedichten te lezen, prozaïsche poëzie of poëtisch proza. Dan weer licht en ijl, dan weer rauw en direct. Prachtige poëtische zinnen als “alvorens je hersenen een verhaal opdissen, heeft je lichaam de werkelijkheid al geproefd” en “Ik zal bebloed en bekrast aankomen in de hemel. Want die is voor mij weggelegd. Dat heb ik zo beslist.”

Mijn favoriete hoofdstuk is het vierde ‘De grote oorlog’ met de verhalen Pietje I, II en III. Over kippen die Pietjes heten en Mechelse Koekoeks. Triest, wrang maar zo mooi met mededogen geschreven.

Ook de 6 gedichten in hoofdstuk 5 ‘Nachtvlinders’bevallen me zeer. Ze sluiten aan bij de verhalen in die zin dat de taal en de beschrijvingen bijna automatisch voortvloeien uit de verhalen van daarvoor.

Persoonlijk hoop ik dat de volgende bundel de verhalen zal bevatten die Evy op haar website (https://evyvaneynde.wordpress.com/)  heeft geplaatst over Rosse Sandra, Kale Freddy en Mottig Jackske zoals ‘Een joekel van een vent’. De bundel die daarvan verschijnt zal ik wederom met groot plezier lezen en graag onder jullie aandacht brengen.

Omdat dit blog over poëzie gaat sluit ik af met een gedicht uit ‘Boze wolven’ over een van mijn favoriete vogels.

.

Nachtraaf

.

Hij trekt door het land

Splijt gestrand verdriet

dat onderhuids tiert

.

Klieft vleugels

uit de sterrenhemel

en verlaten grond

waar in de verte

.

Een huis langzaam kruipt

in de boom ernaast in de

tuin in het dorp  waar

de mensen mieren zijn.

.

boze wolven

koekoek

Arthur Rimbaud

De tuin van de Franse poëzie

.

In 2011 verscheen van Paul Claes de bloemlezing ‘De tuin van de Franse poëzie, een canon in 100 gedichten’. In deze lijvige bundel (440 pagina’s). In deze bundel staat van elke dichter die is opgenomen een korte biografie, een typering van het werk, een bibliografie en commentaar door Claes.

Van Arthur Rimbaud (1854 – 1891) zijn (vanzelfsprekend) meerdere gedichten opgenomen. Van het gedicht ‘De slaper in het dal’ zegt Claes: Een antimilitaristisch anthologiestukje van een voorlijke adolescent. Oordeel zelf.

.

De slaper in het dal

.

Een plek vol groen waar een rivier door zingt

Die ’t kruid met flarden zilver onbesuisd

Bespat; vanaf het fier gebergte blinkt

De zon: een klein dal dat van stralen bruist.

 

Een jong soldaat, blootshoofds, met open mond,

De nek in blauwe kers gedompeld, ligt

In openlucht te slapen op de grond,

Bleek in zijn groene bed vol plenzend licht.

 

Zijn voeten in het lis, zo slaapt hij. Zwakjes

Lachend zoals een ziek kind, soest hij zachtjes:

Natuur, wieg hem vol warmte: kou heeft hij.

 

De geuren doen zijn neusvleugels niet trillen;

Hij slaapt in de zon, één hand op zijn stille

Borst, rechts twee rode gaten in de zij.

.

Tuin der

 

 

arthur-rimbaud

Van straks en later

Uit: Zoals de wind in maart graven beroert

.

Op verzoek plaats ik hier nog eens een gedicht van mijzelf. Uit mijn laatste (papieren) bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ het gedicht ‘Van straks en later’ uit het 4e hoofdstuk ‘Wie er moet zijn is aanwezig’.

.

Van straks en later

.

Wat hier toekomt

aan het heden

ligt aan mijn voeten

als nooit tevoren

.

de ingebeelde morgen

en die daarna

vragen om mijn onverdeelde aandacht

.

terwijl

.

de klapwiekende koolmees

op zoek naar worm en nest

de toekomst draagt

in het alledaagse

.

de was van gisteren

nog klam van de koude nacht

de droogte nog wat

uitstelt

.

zo breekt mijn morgen

bijna aan

in wat er nu

staat te gebeuren

.

3d-zoals-de-wind

 

De bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ is te koop voor € 12,- laat een berichtje achter als je een bundel wil kopen.

Burenbuurtballade

Ruben van Gogh

.

Vele gedichten gaan over muziek en in de bundel ‘Het muzikaalste gedicht, De mooiste gedichten over muziek uit Nederland en Vlaanderen’ uit 2006, staan er maar liefst ruim 90. Dat gedichten over muziek niet altijd meteen herkenbaar zijn als zodanig blijkt uit het gedicht ‘Burenbuurtballade’ van Ruben van Gogh. En als je het gelezen hebt begrijp je toch waarom het in deze bundel is opgenomen.

.

Burenbuurtballade

.

Ik neem je mee

Ja

Waarheen waarheen

Ja

.

Hee m’n straat

Zie daar, geen kleren aan

Naakt naakt

Laat maar gaan

.

Hee ho

Nog nooit gezien

Zal treuren man

Vandien

.

Vandien haar armen

Hee

Vandien haar borsten

Ho

Vandien haar geur

.

Vandien

haar bruine muren burenbuurt

waarin het buren uren duurt

.

vangogh1

muziek

Jouw bloed, mijn bloed

Dichters uit Delfshaven 2014

.

Van Abu Omar Ramadhan, een bevriend dichter, kreeg ik de bundel ‘Dichters uit Delfshaven’ samengesteld door een andere bevriende dichter Juan Heinsohn Huala en Mohammed Abu Leil. In deze bundel van SPIN die mogelijk gemaakt is door de gemeente Rotterdam, staan een groot aantal Rotterdamse dichters afkomstig uit vele landen.

Van Corien de Gier het gedicht ‘Jouw bloed, mijn bloed’.

.

Jouw bloed, mijn bloed

.

Jouw oor tegen mijn oor,

schelp in mijn schelp,

hoor je de zee mijn kind.

Het ruisen zo dichtbij.

Het is het bloed dat ons verbindt,

en een weg door onze aderen vindt.

Op de achtergrond hoor ik je hart,

dat ternauwernood de elementen tart:

een zee van bloed in goede banen leidt.

.

Jouw bloed, mijn bloed,

oor tegen oor,

schelp in mijn schelp.

.

Op het ritme van jouw hart alleen

zijn wij een.

.


Delfshaven

Bermtoeriste

Hester Knibbe

.

Na afgelopen dinsdag benoemd te zijn tot stadsdichter van Rotterdam was de koek nog niet op voor Hester Knibbe deze week. Woensdagavond werd in een drukbezochte Kunsthal bekend dat ze ook nog eens de VSB poëzieprijs heeft gewonnen met haar bundel ‘Archaïsch de dieren’. Genomineerden waren Piet Gerbrandy, Alfred Schaffer, Hester Knibbe, Peter Verhelst en Sasja Janssen.

Volgens de jury stelt Knibbe in haar bundel grote levensvragen op een “stevige, klankrijke en hedendaagse” manier, zonder dat ze “bezwijken onder hun eigen gewicht”. Zo gaat het bijvoorbeeld over de vraag waarom de mens op aarde is of over hoe we de doden kunnen herdenken. “Antwoorden zijn er niet te vinden in deze gedichten; de goden geven niet thuis”, aldus de jury van de VSB poëzieprijs.

Hester won met haar bundel een prijs van € 25.000,- en een glassculptuur.

Van haar hand een ouder gedicht uit 2009 verschenen in Het Liegend Konijn met als titel ‘Bermtoeriste’.

.

Bermtoeriste

Men houdt het oog steeds op de weg gericht
niet op de berm waarin ik ooit bij toeval werd
gedropt en nu verwijl als vreemde

deftigheid. Ik sta hier in een soort
verlatenheid en niemand in de weg, men
sjeest langs mij, ik word niet opgemerkt. Behalve

soms door iemand die zich niet fixeert op eigen
pad, mij plots gewaarwordt, afstapt, zich aandachtig
naar mij overbuigt, verrast betast en

concludeert: ach wat een zeldzaamheid, o
delicate kelk, dat je hier

zoiets ziet! Kijk, dan
verheug ik mij, verwelk ik niet voor niets

.

HK

Hester_Knibbe-Archaisch_de_dieren-KLEIN

 

Met dank aan gedichten.nl