Site-archief
Oude handen
Edward van de Vendel
.
Afgelopen zaterdag was er bij de Taalstaat op radio 1 bij Frits Spits een Vlaamse psychiater Jan Raes (gelijk de oud wielrenner) in het programma. Hij was daar om te praten over een Vlaams initiatief ‘Het lezerscollectief’ https://lezerscollectief.be/ . In het kort is het lezerscollectief: samen verhalen en gedichten lezen, daarmee mensen verbinden en hen sterker en weerbaarder maken. Dat is de filosofie van Het Lezerscollectief, een netwerk van leesbegeleiders in Vlaanderen, dat leesbijeenkomsten organiseert voor mensen die moeilijk toegang hebben tot literatuur, onder meer gevangenen, mensen met psychische problemen en mensen in armoede.
Psychiater Jan Raes was in de Taalstaat om hierover te praten en als voorbeeld van een gelaagd stuk tekst (want dat leest men, gelaagde teksten zodat elke deelnemer er persoonlijke problemen of trauma’s aan kan verbinden) las Raes het gedicht ‘Oude handen’ van Edward van de Vendel voor. Nu zei zijn naam me niet meteen iets dus ik ben eens gaan zoeken en wat blijkt? Edward van de Vendel (1964) is een zeer gevierd schrijver en vertaler van kinder- en jeugdboeken. Hij ontving voor zijn werk talloze prijzen en onderscheidingen en zijn werk is vertaald in het Duits, Spaans, Frans, Italiaans, Noors, Deens, Chinees, Portugees en Georgisch. Maar hij schrijft ook poëzie voor volwassenen.
Het gedicht dat in de radiouitzending werd voorgelezen komt uit de bundel ‘Aanhalingstekens’ uit 2000. Het gedicht ‘Oude handen’ gaat over gestorven ouders die alleen in de herinnering aanwezig zijn.
.
Oude handen
.
Als ik oud ben wil ik oude handen
die, als op de reliëfkaart
van een basisschool
hun gebergte, hun rivieren tonen. – Verre landen
waar ik in kan wonen.
Ervaren aderen,
vingers met verhalen.
Handen
die ergens waren;
op schouders, om een hart,
in andere handen.
Aan relings, zwaaiend,
aaiend langs de wanden
van een huis ver van hun huis.
Handen wil ik
vol geschiedenis
en aardrijkskunde:
Reizigers, na vele avonturen
veilig thuis.
.
Bèèè
W.F. Oostveen
.
In de nieuwsbrief van Laurens Jz Coster http://www.ljcoster.nl/ stond een alleraardigst gedicht over schapen van de dichter Willem Frederik Oostveen (1849-1890). Reden genoeg voor mij om deze, voor mij onbekende, dichter eens van dichterbij te bekijken en te leren kennen. W.F. Oostveen blijkt een schrijver en tekstdichter te zijn waar vrijwel heel Nederland het werk van kent (of toch één specifiek lied), hij schreef namelijk de tekst van het Sinterklaaslied ‘Sinterklaas is jarig’. Oostveen heeft diverse publicaties op zijn naam staan en was redacteur van het tijdschrift ‘Ons Genoegen’ een tijdschrift voor de jeugd dat wordt uitgegeven door uitgeverij Muusses in Leiden.
Oostveen overlijdt jong, op 41-jarige leeftijd, waarschijnlijk aan de gevolgen van de Russische griep. Deze Russische griep (ook wel Aziatische griep genoemd) was een pandemie (toen dus ook al) die in 1889 uitbrak en vanuit Rusland (met de komst van stoomboten en spoorwegen) binnen vier maanden verspreid werd over de hele wereld en zijn hoogtepunt bereikte in de Verenigde Staten (toen dus ook al), zeventig dagen na zijn hoogtepunt in Sint-Petersburg. Het aantal slachtoffers van deze Russische griep bedroeg naar schatting circa 1 miljoen.
Oostveen was een geliefd auteur van ‘Ons Genoegen’ want bij zijn overlijden vroeg zijn uitgever de jeugdige lezer om bij te dragen aan een gedenkteken op het graf. Hetgeen ook gebeurde. Zoals hierboven al geschreven nam de nieuwsbrief van Laurens Jz Coster een gedicht van zijn hand op getiteld ‘Mijn schaapje’.
Mijn schaapje
.
Ik ken een aardig schaapje,
’t Loopt ginder in de wei,
Het huppelt en het springt maar
Heel vergenoegd en blij.
.
Het dartelt in de weide
De ganschen langen dag
En eet en drinkt met luste,
Al wat het gaarne mag.
.
Was ik maar eens zoo’n schaapje,
Dan zat ik nu niet hier,
Dan ging ik nooit naar school toe
En had maar steeds plezier.
.
Wel jongen lief, wat zegt ge,
En meent ge dat? Och kom,
Dan bleeft ge net als ’t schaapje,
Uw heele leven dom.
.