Site-archief
Na de liefde
Dirk von Petersdorff
.
In mijn fotoalbums op mijn telefoon kwam ik een foto tegen die ik nam in 2018, in Stuttgart – Europaviertel, in de Stattbibliothek aldaar. Ik was daar met een groep mensen allen werkzaam in bibliotheken in Nederland en tijdens een rondleiding was ik op zoek naar de poëziecollectie. Blijkbaar was ik getroffen door een omslag en vervolgens een gedicht dat ik in een bundel las dat ik er een foto van nam. Het gaat hier om het gedicht ‘Nach der Liebe’ van de dichter Dirk von Petersdorff uit de bundel ‘Die liebenden Deutschen’645 entflammte Gedichte aus 400 Jahren.
De Duitse literatuurwetenschapper, schrijver en dichter Dirk von Petersdorff (1966) woont hij in Jena , waar hij werkt als hoogleraar moderne Duitse literatuur aan de Friedrich Schiller Universiteit. Na het Liliencron-lectoraat (1999) en het poëzielectoraat Mainz (2009) bekleedde hij in 2013 samen met Hans Magnus Enzensberger (1929-2022) het poëzielectoraat Tübingen.
Von Petersdorff presenteert in zijn essays en poëzie een alternatief voor een manier van denken die wetten formuleert van Schiller tot Adorno en enkele esthetische uitdrukkingen tot “de enige legitieme antwoorden op de hedendaagse situatie” verklaart. Dit ontleent hij aan Hegels lezingen over esthetiek: Er wordt aangenomen dat er geen vastigheid meer bestaat in de beschrijving van de wereld die bindend is voor alle leden van een samenleving, en dat kunst geen objectieve inhoud meer kent en daarom gebruik kan maken van alle gebieden van het leven en verschijnselen. Dergelijke kunst (en dus ook poëzie) kan alles vertegenwoordigen “waarin de mens het vermogen heeft om thuis te zijn” (Hegel).
Ik heb me afgevraagd of wat Von Petersdorff beschrijft ook opgaat voor zijn eigen poëzie. Daarom hier het gedicht in het Duits en in mijn vertaling. Oordeel zelf zou ik zeggen.
Na de liefde
Jij op het balkon, ik kijk naar je
zo heerlijk loom,
omdat alles
is veranderd.
Lang t-shirt,
dat op de dij valt,
waar de huid begint,
is de wereld,
zachte aandriften,
ik lig daar en rook –
licht in de holte van je hals,
dat is het ook.
En ik zie het
Vezelwolken drijven rond
uit het niets
alles mag blijven.
Jij op het balkon,
rook in het ongewisse –
pols fladdert
hier waar ik woon.
Nach der Liebe
.
Du auf dem Balkon, ich seh dir zu
so selig-matt,
weil alles
sich geändert hat.
Langes T-Shirt,
das am Schenkel fällt,
wo die Hautbeginnt,
ist die Welt,
Sanfte Triebe,
ich lieg da und rauch –
Licht in der Halsmulde,
das ist es auch.
Und ich seh
Faserwolken treiben
out of the blue
alles kan bleiben.
Du auf dem Balkon,
Rauch in der Schwebe –
Puls flattert nach
hier wo ich lebe.
.
Literaire kunst
Ballade en romancen
.
Balladen en romancen zijn niet zeer lange, lyrisch-epische gedichten in strofenvorm, waarin op eenvoudige wijze een belangwekkend gebeuren verhaald wordt. Oorspronkelijk was ‘ballade’ de naam van een Provencaals of Italiaans danslied, terwijl de naam ‘romance’ in feite betekende; gedicht in het Romaans. (in tegenstelling tot gedichten in het Latijn). MiddelNederlandse anonieme balladen zijn bijvoorbeeld:
Lied van heer Halewijn
Van twee Conincskinderen
Het daghet in den oosten
In de Romantiek werd het genre opnieuw beoefend maar nu zien we naast gespannen, donkere en vaak droevig eindigende ballade een minder gespierde, soms sentimentele en gewoonlijk blij eindigende vorm naar voren komen; de romance. Voorbeeld A.C.W. Staring : Ada en Rijnoud.
Het verschil tussen ballaade en romance is dus vooral een sfeerverschil (vergelijk ook de termen in de klassieke muziek). De Romantiek is ook de tijd waarin de oude volksliederen (waarbij heel wat balladen) wederom gelezen en uitgegeven worden. In navolging hiervan vinden we cultuurballaden en romancen bij dichters als Goethe, Schiller, Heine, Bilderdijk en Staring.
De tekst van Het lied van de heer Halewijn is hier te lezen: http://www.cambiumned.nl/poeziehalewijn.htm









