Site-archief

De Tak

C.S. Adama van Scheltema

.

Van een vriend kreeg ik wat (heel) oude dichtbundeltjes. Bijvoorbeeld ‘Bloemen’ het pad des levens met gedichten van F.H. van Leent (wie kent hem niet?) uit 1877. Schiller’s bundeltje ‘Gedichte’ waarschijnlijk uit diezelfde tijd, maar ook een ‘Beatrijs’ van P.C. Boutens met tekeningen van Rie Cramer uit 1917.

De bundel waaruit ik vandaag een gedicht wil delen is een andere dan de bovengenoemde. Het betreft hier ‘Dichters van dezen tijd’ uit 1915. In deze mooi uitgegeven bundel zijn de Tachtigers vertegenwoordigd (Kloos, Gorter, Verwey, van Eeden) maar, zo lees ik in het voorwoord, is er ook ruimte voor ‘jongeren’ dichters.

“… het is niet mogelijk aan eenige van de goeden onder de later aangekomen een plaats in dezen bundel in te ruimen tegenover anderen, wier werk eveneens de aandacht verdient. Er moest gekozen worden en er moesten, om voor jongeren plaats te vinden, weer enkele gedichten van oudere dichters worden geschrapt.”  Zo zie je maar dat keuzes maken, ook toen al, voor dichters van dezen tijd, niet altijd eenvoudig was.

Ik heb uit deze bundel gekozen voor een gedicht van de socialistische dichter Carel Steven Adama van Scheltema (1877 – 1924), of C. S. Adama van Scheltema zoals hij bekend is. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in zijn bundel ‘Eenzame liedjes’ uit 1906.

.

De tak.

.

Als ’t stil is in den avond
En ’t dorp prevelt niet meer,
Gaat aan de koele hemel
Een tak nog zachtjes heen en weer.
Als alles slaapt in het dorp
En de donkere daken staan strak,
Beweegt voor de sterrenhemel
Zachtjes die zwarte tak.
En als alles zwijgt in mij,
En alle leven is weggeveegd,
Is ’t of diep in mijn ziel
Zoo een zwarte tak zachtjes beweegt!

Na de liefde

Dirk von Petersdorff

.

In mijn fotoalbums op mijn telefoon kwam ik een foto tegen die ik nam in 2018, in Stuttgart – Europaviertel, in de Stattbibliothek aldaar. Ik was daar met een groep mensen allen werkzaam in bibliotheken in Nederland en tijdens een rondleiding was ik op zoek naar de poëziecollectie. Blijkbaar was ik getroffen door een omslag en vervolgens een gedicht dat ik in een bundel las dat ik er een foto van nam. Het gaat hier om het gedicht ‘Nach der Liebe’ van de dichter Dirk von Petersdorff uit de bundel ‘Die liebenden Deutschen’645 entflammte Gedichte aus 400 Jahren.

De Duitse literatuurwetenschapper, schrijver en dichter Dirk von Petersdorff (1966) woont hij in Jena , waar hij werkt als hoogleraar moderne Duitse literatuur aan de Friedrich Schiller Universiteit. Na het Liliencron-lectoraat (1999) en het poëzielectoraat Mainz (2009) bekleedde hij in 2013 samen met Hans Magnus Enzensberger (1929-2022) het poëzielectoraat Tübingen.

Von Petersdorff presenteert in zijn essays en poëzie een alternatief voor een manier van denken die wetten formuleert van Schiller tot Adorno en enkele esthetische uitdrukkingen tot “de enige legitieme antwoorden op de hedendaagse situatie” verklaart. Dit ontleent hij aan Hegels lezingen over esthetiek: Er wordt aangenomen dat er geen vastigheid meer bestaat in de beschrijving van de wereld die bindend is voor alle leden van een samenleving, en dat kunst geen objectieve inhoud meer kent en daarom gebruik kan maken van alle gebieden van het leven en verschijnselen. Dergelijke kunst (en dus ook poëzie) kan alles vertegenwoordigen “waarin de mens het vermogen heeft om thuis te zijn” (Hegel).

Ik heb me afgevraagd of wat Von Petersdorff beschrijft ook opgaat voor zijn eigen poëzie. Daarom hier het gedicht in het Duits en in mijn vertaling. Oordeel zelf zou ik zeggen.

 

Na de liefde

Jij op het balkon, ik kijk naar je
zo heerlijk loom,
omdat alles
is veranderd.
Lang t-shirt,
dat op de dij valt,
waar de huid begint,
is de wereld,
zachte aandriften,
ik lig daar en rook –
licht in de holte van je hals,
dat is het ook.
En ik zie het
Vezelwolken drijven rond
uit het niets
alles mag blijven.
Jij op het balkon,
rook in het ongewisse –
pols fladdert
hier waar ik woon.

 

Nach der Liebe

.
Du auf dem Balkon, ich seh dir zu
so selig-matt,
weil alles
sich geändert hat.
Langes T-Shirt,
das am Schenkel fällt,
wo die Hautbeginnt,
ist die Welt,
Sanfte Triebe,
ich lieg da und rauch –
Licht in der Halsmulde,
das ist es auch.
Und ich seh
Faserwolken treiben
out of the blue
alles kan bleiben.
Du auf dem Balkon,
Rauch in der Schwebe –
Puls flattert nach
hier wo ich lebe.

.

Schreef

Taalpodium

.

Sinds enige tijd ben ik lid van de vereniging Taalpodium Utrecht/Zeist, een vereniging van dichters en schrijvers in de regio Utrecht. De vereniging geeft 6 keer per jaar een tijdschrift uit met de naam ‘Schreef’.Daarnaast organiseert de vereniging poëzieavonden in Utrecht (Schiller), Zeist (de 12 Ambachten) en Amersfoort (bibliotheek) en elk oneven jaar verschijnt er een verzamelbundel.

Schreef verschijnt dus om de maand en wordt volgeschreven door de leden van de vereniging en staat onder redactie van Hanneke Verbeek en Geerten van Gelder. Het is een fraai maar sober uitgegeven tijdschrift met op de voorkant een afbeelding in kleur. De website van het Taalpodium is http://www.taalpodium.nl 

Uit nummer 160 van november 2014 (29ste jaargang!) een gedicht van Bart Bos met de titel ‘Residu’.

.

Residu

.

Je kunt niet zoals wij,

zo lang al bij elkaar

en steeds tezamen zijn

zonder dat, heel stil en ongeweten,

een neerslag zich gaat vormen,

een residu van herinneringen

aan samen doorleefde dingen.

.

Het is een residu, een matte glans,

die zich onmerkbaar en heel stil

gevormd heeft, een samengaan

van teleurstelling en oud verdriet,

teloorgang en gemis.

.

En soms zeg ik dan onverwacht

heel zacht: lief beertje,

mijn lijsjelorresnor, mijn meisje.

.

schreef

 

Literaire kunst

Ballade en romancen

.

Balladen en romancen zijn niet zeer lange, lyrisch-epische gedichten in strofenvorm, waarin op eenvoudige wijze een belangwekkend gebeuren verhaald wordt. Oorspronkelijk was ‘ballade’ de naam van een Provencaals of Italiaans danslied, terwijl de naam ‘romance’ in feite betekende; gedicht in het Romaans. (in tegenstelling tot gedichten in het Latijn). MiddelNederlandse anonieme balladen zijn bijvoorbeeld:

Lied van heer Halewijn

Van twee Conincskinderen

Het daghet in den oosten

In de Romantiek werd het genre opnieuw beoefend maar nu zien we naast gespannen, donkere en vaak droevig eindigende ballade een minder gespierde, soms sentimentele en gewoonlijk blij eindigende vorm naar voren komen; de romance. Voorbeeld A.C.W. Staring : Ada en Rijnoud.

Het verschil tussen ballaade en romance is dus vooral een sfeerverschil (vergelijk ook de termen in de klassieke muziek). De Romantiek is ook de tijd waarin de oude volksliederen (waarbij heel wat balladen) wederom gelezen en uitgegeven worden. In navolging hiervan vinden we cultuurballaden en romancen bij dichters als Goethe, Schiller, Heine, Bilderdijk en Staring.

De tekst van Het lied van de heer Halewijn is hier te lezen: http://www.cambiumned.nl/poeziehalewijn.htm