Site-archief

Zangen van hoop

S. Bonn

.
In een kringloopwinkel kwam ik een dichtbundel tegen uit 1919 getiteld ‘Zangen van hoop’ van dichter S. Bonn. Dichter en toneelschrijver Salomon Bonn (1881-1930) werkte onder meer als schoenmakersknecht, coupeur in de confectie-industrie en als boekhandelaar.  Bonn is een dichter die zo af en toe in poëziebloemlezingen opduikt, maar waarvan slechts weinigen meer weten dan dat hij in de periode 1910-1930 de bekendste arbeider/dichter van het land was.
Van jongsaf aan was hij actief partijlid van de in 1894 opgerichte Sociaal Democratische Arbeiderspartij. Hij was sterk beïnvloed door Herman Gorter (die hoge verwachtingen van
hem had), C.S. Adama van Scheltema en Henriëtte Roland Holst. Hij stond bekend als de eerste joodse ghetto-dichter; hij gebruikte in zijn laatste bundel ‘Gewijde
liederen’ (1926) ook Jiddisch en Hebreeuws.Bonn declameerde onder meer voor de VARA-Radio (1930). Hij was medewerker aan onder andere De Gids (1908-1912), De XXste Eeuw (1909), De Vrij-dagavond, Joodsch Weekblad en De Socialistische Gids. In laatstgenoemd maandschrift verscheen in 1918 het gedicht ‘Karl Marx (Ter herdenking)’.
Uit de bundel ‘Zangen van hoop’ nam ik het gedicht ‘Gij’.
.
.
Gij
.
.
Gij die zoo rank als alpenbloeme zijt
en roert uw teeder lijf met teer gerengel
gelijk de lichte bloem aan haren stengel
op ’t windje wiegedeint en blinkend spreidt.
.
Gij die zoo blank als zuiver zonlicht zijt
goudstralen stroomend uit ’n lichte lucht
tot aarde is ’n stralend gouden vrucht
onder fluweelenblauw blinkend gebreid.
.
Gij die zoo teer als blonde jonge morgen
uit stilte schuchter treedt, uit ’t zacht verborgen,
en ruischloos nacht maakt dag, wanneer zij schrijdt.
.
Al nacht en droefheid, ’s levens zwarte zorgen
wijken van mij voor stralend lichten morgen
als gij, lieve, mij naart dees zang gewijd.
.
.
.

…, want nooit wordt alles gezegd

Alphons Levens

.

Als het gaat om poëzie van de Antillen of Suriname heb ik op dit blog berichten gewijd aan R. Dobru, Michaël Slory en Alette Beaujon. Ik ben altijd op zoek naar werk van dichters uit Suriname of de Antillen maar vreemd genoeg vind ik maar zelden iets. Nu heb ik echter een bundel gedichten gevonden van de Surinaamse dichter Alphons Levens.

Alphons Levens (1949) werd op Curaçao geboren maar verhuisde op zijn 5e met zijn ouders naar Suriname. Van 1969 tot 1977 woonde Levens in Nederland waar hij o.a. psychologie studeerde. Weer terug in Suriname werkte hij als onderwijzer, correspondent van de Hilversumse VARA-radio en als redacteur van het weekblad ‘Pipel’ dat na de decembermoorden in 1982 door het militaire regime werd gesloten.

In 1971 had hij zijn debuut gemaakt bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam met de dichtbundel ‘Bezinning en strijd’. Bekendheid verwierf hij met zijn sinds 1991 frequent verschijnende gedichten in het dagblad ‘De Ware Tijd’ en de ‘Weekkrant Suriname’ in Nederland. Hij publiceerde ze in de dichtbundels ‘Bezinning en strijd’ (1971), ‘Mogelijk’ (1996), ‘…, want nooit wordt alles gezegd’ (1998) en ‘Wee het volk dat niet meer denkt!’ (2002).

Zijn gedichten hebben een minimum aan poëtische eigenschappen maar zitten vol engagement en hebben een socialistische en anti-militairistische inslag. Levens denken, dichten en schrijven zijn sinds 1970 bijzonder beïnvloed door zijn directe en indirecte ervaringen bij de ontwikkelingen in Suriname en de rest van de wereld, en dan met name de derde wereld.

In de bundel ‘…, want nooit wordt alles gezegd’ staan 100 gedichten die door hun titels alleen al duidelijk maken waar het bij Levens om draait. Titels als ‘Het roer moet om!’, ‘Niet opgeven’, ‘Desinformatie’, ‘Emancipatie’ en ‘Censuur’ laten meteen zien dat hier een sociaal geëngageerde dichter aan het woord is. In het gedicht ‘Mobutu Sese Seko’ uit 1997 blijkt dat Levens geen onderscheid maakt tussen onrecht door kolonialisten of onrecht van het eigen volk.

.

Mobuto Seso Seko

.

Als op die dag de veel oudere

Nelson Mandela hem niet had opgetrokken,

was hij echt niet van die stoel kunnen komen.

.

Toch bleef hij vergaren en beschermen

miljarden gestolen rijkdommen

die zijn berooide volk toebehoorden

.

De laatste dagen van zijn leven

probeerde hij nog te leven,

maar dat was geen echt leven

.

Ik begrijp niet dat in deze tijd

van moderne telecommunicatie

er op aard’ nog zoveel Mobuto’s zijn

.

En er zelfs nieuwe bij komen.

.