Site-archief

Hoop

Esther Jansma

.

Afgelopen januari overleed, op de dag dat ik jarig was, schrijver, dichter en academicus (archeologe) Esther Jansma (1958-2025). Ik herinner me dat ik toen dacht dat ik nog een keer over haar wilde schrijven maar door alle drukte was het er toen nog niet van gekomen. Esther Jansma was een vaak gedecoreerd dichter, zo won ze de VSB Poëzieprijs (1999), de Hugues C. Pernath-prijs (2001), de  A. Roland Holst-Penning (2006 voor haar gehele oeuvre), de Jan Campert-prijs (2006) en de C.C.S. Crone-prijs (2014 ook voor haar gehele oeuvre).  Daarnaast werd ze in 2024 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Jansma debuteerde in 1988 met de bundel ‘Stem onder mijn bed’ waarna nog 14 bundels zouden volgen alsmede een roman (onder andere een samen met Wiljan van den Akker haar levenspartner) en een essaybundel. In haar werk komen thema’s als de dood, steen (haar ouders waren beide beeldhouwers), een ongelukkige jeugd met armoe en mishandeling voor.

In 2024 verscheen haar laatste bundel ‘We moeten ‘misschien’ blijven denken’ waarin Jansma thema’s behandelt als de (on)eindigheid van het bestaan. Centraal staat het afscheid nemen van het vanzelfsprekende: gezondheid, toekomst, leven. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Hoop’, een gedicht dat dichtbij het ‘misschien’ komt uit de titel van deze bundel.

.

Hoop

.
Iemand plant een Bougainville dat wil zeggen
iets tot kinderkniehoogte met een manshoge
kleurfonteinschaduw genaamd: mogelijk later
.
en het groeit tot kinderheuphoogte en sterft al
en het jaar daarop weer en het jaar daarop weer.
Iemand denkt: ik handel uit hoop, ik leer het nooit
.
dit voorjaar plant ik weer een Bougainville
deze winter vind ik weer een klein skelet
of is het dit: iedereen handelt uit verlangen
.
laten we bloemenstruiken blijven planten, kijk
in ons hoofd wiegen ze in de subtropische zeewind
in ons hoofd waar het warm is, vroeger of later.

.

Archeologie

Esther Jansma

.

In ‘De 100 beste gedichten van 1998’ gekozen door Wiljan van den Akker ( de jaarlijkse bundel bij de VSB Poëzieprijs) staat onder andere het gedicht ‘Archeologie’ van Esther Jansma.

Over dit gedicht is wel wat te zeggen, zo stond in een interview met Esther Jansma dat de dichtregel ‘Hier is de tijd’ een regel is van Herman de Coninck, gevolgd door het volgende: Toen Esther Jansma aan De Coninck de toestemming vroeg om die versregel te gebruiken was Benno Barnard erbij. Die zei tegen De Coninck: “ja maar jij hebt die regel van mij. Die regel zwerft kennelijk rond en is van iedereen”.
Hij zou oorspronkelijk van Kouwenaar zijn. In 1999 won ze de VSB Poëzieprijs met de bundel ‘Hier is de tijd’.

Hoe dan ook, het is en blijft een bijzonder gedicht en daarom wil ik hem vandaag met jullie delen.

.

Archeologie

Als we ons dan toch moeten kleden,
tegen kou bijvoorbeeld, of in naam van iets,
in resten van dit of dat verleden,
verhalen en geheugensteuntjes die niets

vertellen dan dat we er al waren
in de tijd die bestond voor dit heden –
als wij onszelf alleen in het nu kunnen bewaren
door onszelf voortdurend uit te vinden in het nu

dan liefst eenvoudig, aan de hand van kleding.
Je zit aan tafel. Opeens zie je hoe iemand
ijs overstak, hoe hem de kou beving

of een ander einde en je zegt: kijk,
hier heb je zijn schoenen, leren mantel, wanten.
‘Waar is de tijd? Hier is de tijd.’

.

HIDT

sbKWADiEd5SZIuZFbwOm