Maandelijks archief: oktober 2015
Dag van rouw
Zondag
.
Op deze dag van rouw een gedicht van Herman de Coninck dat hier naadloos op aansluit.
.
Waar gaan de dingen gebeuren
als ze hier zijn afgelopen?
.
Waarheen gaan nevelscheuren
die hier alles hebben open-
.
gelaten? Waar gaat sneeuw sneeuwen,
geen enkele vlok verloren leggend
.
om alles zo te laten?
Waar blijven woorden, niets meer zeggend
.
over jouw eindelijk
gelaten gezicht?
.
Hoe wordt je halfopen mond
gedicht?
.
…
Annemieke Schwengle – van Heiningen
29 juni 1972 – 10 oktober 2015
.
Voor Annemieke
Mijn lieve kleine, lieve
kleinste, jongste, blondste
liefste zusje
Je knuistje, je bolle wangen
mijn vinger in je kleine
vuistje, grijp je vast
de wereld komt in stormen
vlagen wind en donkere
luchten en regen die reinigt
kinderen brengen je stof
tot nadenken, schenken je
onvoorwaardelijk lief en leed
leven overkomt je,
overstroomt je en leidt je
naar waar je bestemming ligt
waar jij bent doven nimmer
vlammen, in ons hart dat van
jouw bestaan af weet
Monotetra
Versvormen
.
Een interessante versvorm is de monotetra. De monotetra is ontwikkeld door Michael Walker en zoals de naam al doet vermoeden (het Griekse getal 4 heet Tetra) betreft het hier een versvorm waarbij elke strofe (het aantal is onbeperkt) een vierregelig rijmschema heeft. aaaa bbbb enzovoorts.
Het metrum is vierjambig, in de laatste regel treedt een tweevoetige herhaling op die een versterkend weemoedig effect kan hebben (Ach, nimmermeer, ach, nimmermeer) of als ander versterkend middel kan dienen.
Hieronder een mooi voorbeeld van een monotetra van Bas Boekelo getiteld ‘De nieuwe order’.
.
De nieuwe order was erdoor
Men at gebak en riep in koor
We gaan ervoor! We gaan ervoor!De baas werd enthousiast begroet
Hij bloosde haast onder zijn hoed
Er was weer werk in overvloed
Het gaat ons goed! Het gaat ons goed!
Men ging met ijver aan de slag
Getooid met kakenbrede lach
Het was een schitterende dag
Steek uit de vlag! Steek uit de vlag!
Er werd gewerkt in menigvoud
Gestaag en zonder oponthoud
Plots bleek een kapitale fout
‘Dat kost ons goud! Dat kost ons goud!’
De baas ‘wist nergens iets van af ’
Dat gold vanzelf ook voor de staf
De chefs verdwenen in een draf
Wie kreeg de straf! Wie kreeg de straf!
Er kwam een sukkel op hun pad
Die er geen werk aan had gehad
Hij kreeg een schop onder zijn gat
Zo doe je dat! Zo doe je dat!
Handbags and gladrags
Stereophonics
.
Het zal wel aan mijn gemoedstoestand liggen dat ik de laatste tijd veel luister naar mooie luisterliedjes. Toen ik dit nummer uit 2001 van de Stereophonics afgelopen week op de radio hoorde wist ik meteen dat ik dit met jullie moest delen. Voor iedereen die dit prachtige lied al kent is het opnieuw genieten en voor wie het nog niet kent een introductie. Dit nummer werd door Mike d’Abo (de leadsinger van Manfred Mann) geschreven. In dit lied zegt de zanger/schrijver tegen een tienermeisje dat de weg naar geluk niet gaat over trendy zijn maar dat er diepere waarden zijn. Lees vooral ook de tekst van het nummer, prachtig.
.
Handbags and Gladrags
Ever seen a blind man cross the road
trying to make the other side
Ever seen a young girl growing old
trying to make herself a bride
So what becomes of you my love
When they have finally stripped you of
The handbags and the gladrags
That your poor old Grandad had to sweat to buy you
Once I was a young man
and all I thought I had to do was smile
Well you are still a young girl
and you bought everything in style
So once you think you’re in you’re out
‘cause you don’t mean a single thing without
the handbags and the gladrags
that your poor old Grandad had to sweat to buy you
Sing a song of six-pence for your sake
And drink a bottle full of rye
Four and twenty blackbirds in a cake
And bake them all in a pie
They told me you missed school today
So what I suggest you just throw them all away
the handbags and the gladrags
that your poor old Grandad had to sweat to buy you
They told me you missed school today
So what I suggest you just throw them all away
the handbags and the gladrags
that your poor old Grandad had to sweat to buy you
.
Lili Marleen
Gerrit Krol
.
Gerrit Krol (1934 – 2013) was schrijver,dichter en essayist met een groot oeuvre van meer dan 50 romans, dichtbundels en novelles. Hij kreeg voor zijn werk verschillende literaire prijzen en hij bekleedde een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1961 debuteerde hij met gedichten in het literaire tijdschrift Hollands Weekblad en in 1962 verscheen zijn roman ‘De rokken van Joy Scheepmaker’.
Vanuit zijn bèta achtergrond (hij studeerde wiskunde en werkte als computerprogrammeur) ontwikkelde Krol een heel eigen schrijfstijl. Hoewel hij niet veel poëziebundels publiceerde wordt zijn werk als dichter erg gewaardeerd.
Uit: ‘Het komt allemaal goed’ uit 2005 het gedicht ‘Lili Marleen’.
.
Lili Marleen
.
Het zijn de vrouwen die de mannen baren.
.
Of: hoe men de geslachten onderscheiden kan.
.
Op een stoel zit hij, wijdbeens,
maar niet lang, een
toegeworpen appel brengt
zijn benen bij elkaar – vangt
de vrouw door haar benen te spreiden
in haar rok, die wijdheid is haar gegeven.
.
De pantalon staat strak
gespannen van speld tot speld.
Dat kledingstuk is werkelijk om te zoenen.
.
Maar wie weet wat er gebeurt, in het algemeen?
.
De appel bewaard in haar schoot
is geen appel, maar
een blik soldaten,
die marcheren, een blik soldaten,
die zingen van die Laterne,
zingen van Lili Marleen.
.
Zonder lidwoord
Sluitende man I
.
Poëzie komt in vele vormen. Zo is er de vorm waarin lidwoorden volledig of vrijwel volledig worden weggelaten hetgeen, in mijn beleving, het gedicht vaak een mate van afstandelijkheid meegeven. Dichten zonder lidwoorden is niet niet domweg lidwoorden weglaten waar je die normaliter zou schrijven, het is ook zoeken naar alternatieven, naar wegen om zonder lidwoorden toch dat te kunnen schrijven wat je wil schrijven.
Ik weet dat er dichters zijn die bijna niet anders meer kunnen of willen. Ik blijf het met enige verbazing lezen. Een mooi voorbeeld dat ik zeker kan waarderen is het gedicht ‘Sluitende man I’ van dichter Piet Gerbrandy.
Piet Gerbrandy (Den Haag, 1958) is dichter, classicus en poëziecriticus. Hij ontving voor zijn werk verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs en de Herman Gorterprijs. Over zijn bundel ‘Kreukmonden opgevuld met gelei schreef Wiel Kusters begin dit jaar:
“Zijn experimentele, atonale poëtica heeft niet alleen symbolistische trekken maar is ook sterk verwant aan de poëzieopvattingen van hermetisch genoemde dichters als Hans Faverey, Cees Nooteboom en Kees Ouwens.”
Misschien niet de meest eenvoudige poëzie om te lezen maar wel poëzie waar je op kan kauwen en waarvan de schoonheid langzaam tot je komt.
.
Sluitende man I
Te midden van jaarloze flessen tast
schrander de gymnasiast naar contact in een muur
want aantocht van mensen is denkbaar.
Uit rokzak puilt een zinderende schuimkraag.
Staat kroegjool op springen, het lekt
in zijn aards gewelf – ach daar velt hem
vonkende stroom, stuipt zijn hart.
In baaierd van zwam zal zijn rotting
geknakt, hoge zijden gedeukt nog wat liggen.
Hij leeft. Hij vermoedt dat hij leeft.
Hij wendt zich van veel dingen af die zijn.
En sluitende man kiest hij vrouw
om aanspreekbaar te blijven.
.
Met dank aan gedichten.nl
Taarlo
Herman de Coninckzondag
.
Uit de bundel ‘Met de klank van hobo’ uit 1981 vandaag het “najaarsgedicht” met de titel ‘Taarlo’.
.
Taarlo
Wij lopen door het najaar met ons twee.
En dat gevoel heb ik ook in de lente
Wij lopen door veel bruine kroegenbruin van blaren
en door veel donkerrood gemis, appellation controlée,
dat dieper wordt in de kelder van de jaren.
Wij lopen door de beiger wordende bossen van Drenthe.
Hoor de wind door de henna-bomen varen
met een klank van hobo,de zwerver onder de instrumenten.
33, en in het midden van het donker woud
des levens. En met een gevoel van nergens horen
in de bossen thuis en thuis verloren.
Zullen wij later, misschien, ooit?
De zomer is voorbij, er wordt niet meer gehooid.
Het hier is nergens, en het nu is nooit.
.
Aas
Cees Nooteboom
.
Cees Nooteboom (1933) is als schrijver vooral bekend vanwege zijn romans en zijn reisboeken. Zo heb ik hem leren kennen in de jaren ’80 door zijn prachtige roman ‘Rituelen’. Voor hemzelf echter komt de poëzie op de eerste plaats. Kort na zijn de publicatie van zijn eerste roman debuteerde hij in 1956 als dichter met de bundel ‘De doden zoeken een huis’. In die periode was er in Nederland een dominante stroming experimentele nieuwe dichters, de vijftigers, maar daar hoorde Nooteboom niet bij, noch bij een andere stroming. Hij was een eenling die zich thuis voelde in vele kamers van ‘het huis van de poëzie’, en werd veelal beïnvloed door buitenlandse dichters.
Daan Cartens schrijft over Nooteboom als dichter: “Poëzie is voor Nooteboom een vorm van ascese, van mediteren; een manier van denken. In zijn gedichten stelt hij zich vragen over het wezen van de tijd, de zielsverhuizingen van een mens tijdens zijn leven of de ontvankelijkheid voor poëzie bij hemzelf of (klassieke) collega’s.”
Uit de bundel ‘Aas’ uit 1982 het titelgedicht.
.
Aas
Poëzie kan nooit over mij gaan,
noch ik over poëzie.
Ik ben alleen, het gedicht is alleen,
en de rest is van wormen.
Ik stond aan de straten waar de woorden wonen,
boeken, brieven, berichten,
en wachtte.
Ik heb altijd gewacht.
De woorden, in lichte of duistere vormen,
veranderden mij in een duister of lichter iemand.
Gedichten passeerden mij
en herkenden zichzelf als een ding.
Ik kon het zien en me zien.
Nooit komt er een einde aan deze verslaving.
Eskaders gedichten zijn op zoek naar hun dichters.
Ze dwalen zonder commando door het grote
district van de woorden
en verwachten het aas van hun volmaakte,
gesloten, gedichte, gemaakte
en onaantastbare
vorm.
.















