Site-archief

De wet van Buys Ballot

Poëzie voor beta’s

.

Dat poëzie vele moeders (en vaders!) kent mag duidelijk zijn; poëzie is er in allerlei maten, vormen, verschijningsvormen, over allerlei onderwerpen en voor elk wat wils. Hoewel poëzie onder de letteren valt en daarmee een uitgesproken Alfa aangelegenheid lijkt te zijn, is er voor Beta’s natuurlijk ook genoeg om van te genieten. Denk bijvoorbeeld aan het werk van dichter en wiskundige Gerrit Krol of aan zijn poëzie als programmeertaal. In 2020 verscheen bij Stichting Galileo van de hand van Tom Rigters de bundel ‘Poëzie voor beta’s’ de wereld verklaard in 5π2+i2 gedichten.

De gedichten in deze bundel gaan over exacte wetenschappen. Zoals architectuur, astronomie, biologie, farmacie, geneeskunde, geografie, landbouwwetenschappen, logica, meteorologie, milieukunde, natuurkunde, neonatologie, relativiteit, ruimtevaart, scheikunde, technische wetenschappen en wiskunde. Specifieker behandelen ze actuele thema’s maar ook bijzondere onderwerpen. Denk aan de grote griep, marsreizen, gescheiden afval, brexit, aardgaswinning, zeespiegelstijging, ecoducten, windturbines, marathonlopen, watervoetafdruk, tatoeages en vergeten groenten. Maar ook over mysteries als de vierkantegatenboor, graancirkels, de massa van een volle batterij, lopen over water, de gulden snede, het einde der tijden en (mijn favoriet) de olifantenkantelaar.

Op de website van de bundel lees je over de verschillende gedichten meer achtergrondinformatie. Ook is elk gedicht van een verklarende tekst en tekening voorzien. Zoals ook bij de reacties op de bundel te lezen is zijn de gedichten vaak geestig en puntig eerder dan heel poëtisch maar zeker de moeite waard voor beta’s en andere liefhebbers. Het openingsgedicht uit de bundel gaat over de wet van Buys Ballot.

.

De wet van Buys Ballot

.

Als je fietst met tegenwind

met vlagen wind in je gezicht

en als een lagedrukgebied

zich aan je linkerhand bevindt

en aan je rechterzijde ligt

weer juist een hogedrukgebied

dan zegt de wet van Buys Ballot

gewis dat het zo wezen mot

dat jij nu op het zuidelijke

halfrond aan het fietsen bent

.

want Buys Ballot heeft onderkend

en heel nauwkeurig vastgelegd

dat niet de wind van hogedruk ge-

lijk naar lage druk toe waait

de wind buigt af en gaat nooit recht

zolang de aarde rondjes draait

.

 

Drie choreografieën

Willy Roggeman

.

In een uitgiftepunt van boeken, die mensen over hebben en niet bij het oud papier willen gooien (zo’n kastje aan de muur met de zeer misleidende titel Minibieb, maar dit terzijde), vond ik een vuistdikke verzamelbundel van de Vlaamse dichter Willy Roggeman met de titel ‘De gedichten’ 1953 – 2002. Eerst was ik nog even in verwarring, omdat ik dacht dat het hier een andere Vlaamse dichter betrof die ik wel ken, maar meteen wist ik, nee dit is een naam van een mij onbekende dichter.

Willy Roggeman (1934) is een bijzondere man en dichter. Hij was actief als leraar aan het secundair rijksonderwijs en aan het hoger niet-universitair rijksonderwijs, aan het Hoger Rijskinstituut voor Technisch Onderwijs en aan het Hoger Rijksinstituut voor Handel en Administratie met Normaalleergangen, allemaal in Vlaanderen. Daarnaast was hij schrijver, dichter en jazzmuzikant.

Roggeman werkte van 1953 tot 1976 aan een reeks boeken, die hij vanaf 1969 als een samenhangend, gesloten oeuvre opvatte, zijn ‘Opus finitum’. Van de 30 boeken waaruit deze reeks bestaat, zijn er 19 gepubliceerd. Van 1977 tot 2002 schreef hij zijn tweede opus onder de naam ‘Usque ad Finem’. De toon was reflectief en de schrijfdwang waaronder de werken in ‘Opus finitum’ geschreven werden, viel weg. Veel van dit werk werd nooit gepubliceerd. Van 2003 tot 2009 schreef hij zijn derde opus onder de naam ‘Post Opera Supplementa’. Hiermee sloot de auteur zijn literaire carrière af, al schreef hij in 2009-2010 nog 10 delen ‘Annex Documenta’ en 10 delen ‘Protocollen’.

Roggeman was redacteur van de tijdschriften ‘Tijd en Mens’ (1954-55), ‘Gard Sivik’ (1959-63) en ‘Komma’ (1964-68). Hij was ook criticus voor het dagblad ‘Vooruit’ (1955-1965). Zijn werk werd vele malen bekroond en Roggeman kreeg verschillende literaire prijzen voor zijn gedichten, essays en proza.

Wat mij meteen opviel toen ik in de bundel ‘De gedichten 1953-2002’ ging lezen, was dat zijn poëzie niet de toegankelijkste poëzie is die ik ken. In deze bundel zijn de drie genoemde opussen opgenomen die hij schreef tussen 1953 en het verschijnen van de bundel in 2004. Op de binnenflap van de bundel staat te lezen: In 1954 maakte Willy Roggeman zijn tijdschriftdebuut met een gedichtencyclus waarin Louis Paul Boon de opvolger van Paul van Ostaijen ontwaarde. Als centraal thema behandelen zijn werken allen het probleem van de artisticiteit. Roggeman ziet in de autonome kunst de enige mogelijkheid om aan de vulgaire, vormloze realiteit te ontsnappen. Het ‘Opus finitum’ bijvoorbeeld is moeilijk toegankelijk, omdat Roggeman geen concessies wil doen aan de lezer en zich vaak uitdrukt in een duister kunst-theoretische jargon. Dezelfde ervaring had ik bij het grootste deel van zijn werk in deze bundel.

In een recensie van de NBD staat over dit werk geschreven: “Die onwrikbare standvastigheid ( in zijn poëzie) hangt samen met het radicale modernisme dat de dichter voorstaat. Voor hem is literatuur een soort van laboratorium, waar alle onvermoede lagen van de taal worden aangeboord. Zijn verzen zijn dan ook pareltjes van zinsbouw, complexe beelden en samenstellingen, een veelheid aan betekenissen en betekenisraadsels, dat strak wordt samengebonden door een hechte formele structuur.” En: “Al die inspiratiebronnen worden in zijn werk, haast alchemistisch, versmolten tot een eigen taalcreatie. Het resultaat is een monumentale, maar tegelijk haast ondoorgrondelijke poëzie, waarbij ook de bedreven lezer algauw aan het duizelen gaat.”

En toch valt er veel te genieten als je de drang om meteen te begrijpen los laat en de taal die Roggeman gebruikt als op zich staande vorm van kunst tot je neemt. Verder zijn vele verwijzingen naar de meetkunde, wiskunde, de kunst en kunstwerken, muziek (klassiek en jazz) en het veelvuldig gebruik van Latijn en de Griekse mythologie (zijn inspiratiebronnen) in zijn werk opvallend. Zoals geschreven geen makkelijke poëzie maar ik heb uit het hoofdstuk ‘The Minimalist Encyclopedia’ het gedicht ‘Drie choreografieën’ gekozen dat volgens mij laat zien hoe Roggeman de taal benadert en toch goed leesbaar is.

.

Drie choreografieën

.

Dubbelgangers op het schaakbord

verschillen slechts in de kleur

van de angst. Zij groeten elkaar

in de wurggreep van het zwijgen.

.

Glaskralen rondom de enkels

maken de dans nog niet. Voeten

van aarde, vingers van lucht bepalen

van beweging eenheid en breuk

.

Koordvlechten ontslaat de heilige

niet van de spreidstand op het midden.

De beelden nemen hun beloop, adem

staat stil in de val van de teerling.

.

Over het sparen

Gerrit Krol

.

De Groningse dichter Gerrit Krol (1934 – 2013) studeerde wiskunde en was computerprogrammeur. Naast poëzie schreef hij essays, en romans. Hij debuteerde in 1962 met de roman ‘De rokken van Joy Scheepmaker en na nog eens 10 verhalenbundels, romans en essays kwam in 1976 zijn eerste dichtbundel uit met de titel ‘Polaroid’. Toch publiceerde Gerrit Krol al eerder gedichten zoals in Tirade 142 uit december 1968. Daarin zijn vier gedichten van hem opgenomen.

In deze gedichten (Over onze tekortkomingen, Over het sparen, Over het stukslaan van een ei, en Over het nut van borsten voor een vrouw en het gebruik van haar achterste) komt heel duidelijk het analytische denkvermogen van krol naar voren. In algemene zin gebruikte Krol regelmatig wiskundige elementen, schema’s en tekeningen. In het gedicht ‘Over het sparen’ ontleed Krol het sparen, hij werpt een stelling op en verbindt daar een conclusie aan die hij vervolgens weer tegen het licht houdt. In dit spel met de taal is de uitkomst even verrassend als onwaarschijnlijk.

.

Over het sparen

.

Sparen is nee zeggen tegen wat goed is.

Goed is datgene waartegen je

ja kunt zeggen, zoals slecht in het algemeen

datgene is waar je nee tegen zegt,

want wie ja zegt tegen het slechte

doet dat omdat het slechte

goed voor hem is.

.

Wat goed is

is slecht zodra het er niet meer is.

Het goede is datgene wat gekozen kan worden.

Het slechte wordt niet gekozen.

Daarom kan iets dat goed is veranderen in

iets dat slecht is.

Iets dat slecht is is goed

zodra het gekozen is.

Daarom kan het goede

dat slecht is omdat het er niet meer is

niet goed zijn omdat het

niet meer gekozen kan worden.

En daarom is het beter het slechte te kiezen hoewel dit

dus niet mogelijk is.

.

Lili Marleen

Gerrit Krol

.

Gerrit Krol (1934 – 2013) was schrijver,dichter en essayist met een groot oeuvre van meer dan 50 romans, dichtbundels en novelles. Hij kreeg voor zijn werk verschillende literaire prijzen en hij bekleedde een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1961 debuteerde hij met gedichten in het literaire tijdschrift Hollands Weekblad en in 1962 verscheen zijn roman ‘De rokken van Joy Scheepmaker’.

Vanuit zijn bèta achtergrond (hij studeerde wiskunde en werkte als computerprogrammeur) ontwikkelde Krol een heel eigen schrijfstijl. Hoewel hij niet veel poëziebundels publiceerde wordt zijn werk als dichter erg gewaardeerd.

Uit: ‘Het komt allemaal goed’ uit 2005 het gedicht ‘Lili Marleen’.

.

Lili Marleen

.

Het zijn de vrouwen die de mannen baren.

.

Of: hoe men de geslachten onderscheiden kan.

.

Op een stoel zit hij, wijdbeens,

maar niet lang, een

toegeworpen appel brengt

zijn benen bij elkaar – vangt

de vrouw door haar benen te spreiden

in haar rok, die wijdheid is haar gegeven.

.

De pantalon staat strak

gespannen van speld tot speld.

Dat kledingstuk is werkelijk om te zoenen.

.

Maar wie weet wat er gebeurt, in het algemeen?

.

De appel bewaard in haar schoot

is geen appel, maar

een blik soldaten,

die marcheren, een blik soldaten,

die zingen van die Laterne,

zingen van Lili Marleen.

.

Gerrit-Krol-522x391

 

lili marleen

 

%d bloggers liken dit: